Henneman

 

Het hondje van de buurvrouw (5)


Er zijn nog een paar minuten te gaan en dan is het zo ver. Dan zal blijken of de inspanningen van Eric-Jan tot het gewenste resultaat zullen leiden. Hij heeft een korte handleiding gemaakt en mij verzekerd dat er niets fout kan gaan. Eigenlijk heeft hij het zo voor mij uitgeschreven dat je wel een enorme oetlul moet zijn als je het nu niet voor elkaar krijgt om te skypen. Ik zit als een piloot achter mijn laptop en toets met veel gevoel en grote nauwkeurigheid de letters en cijfers in die mij naar buurvrouw Jannie moeten leiden. In ieder geval naar haar beeld en stemcontact.
Ik heb voor de gelegenheid toch maar even een schoon overhemd aangedaan en mijn haren gekamd. Deodorant vond ik zelfs iets te ver gaan. Micky zit bij me op schoot. Het valt me op dat het soortelijk gewicht van de kleine viervoeter niet helemaal in verhouding staat met zijn postuur.
Micky is aanzienlijk zwaarder dan hij lijkt. Maar goed, beloofd is beloofd en ik hem met veel gebaar toegezegd dat hij binnen luttele seconden zijn vrouwtje zal kunnen zien. Welleswaar op beeldscherm, maar toch.
Het lijkt wel of mijn kleine vriend weet wat er gaat komen. Micky piept en er druppelt schuim uit zijn bek. Ik ga er maar even vanuit dat het de opwinding is die aan schuimproductie ten grondslag ligt.
‘Zo Micky…’ zeg ik plechtig als ik inlog. ‘Je zult verstelt staan.’
En dan is het zover. Eerst streept het beeld nog en trilt buurvrouw in de hoek van het scherm. Ik ga er maar even vanuit dat het aan de verbinding ligt en het geen weergave is van de werkelijkheid. Ik zie dat buurvrouw spreekt, maar ik hoor haar niet. Ik zie haar lippen bewegen maar er is geen enkel geluid waarneembaar. Micky ’s aandacht voor buurvrouw neemt af. Blijkbaar kunnen alleen de beelden van zijn bazinnetje hem niet bekoren en heeft hij meer behoefte aan haar stem.
‘Ik kan je niet horen buurvrouw,’ zeg ik terwijl ik mijn hoofd richting beeldscherm beweeg.
Ik zie buurvrouw schrikken. Ze schudt haar hoofd en maakt een afwerend gebaar. Althans zo lijkt het. Het is of ze me terug wil duwen. Terug op mijn plek. Maar nog steeds hoor ik niets.
Buurvrouw maakt een draaiende beweging. Ik probeer te begrijpen wat ze bedoeld. Gelukkig wordt het beeld scherper en in ieder geval rustiger. In het hoekje van mijn beeldscherm verschijnt een hand. Even later blijkt er ook een arm aan te zitten en nog een moment later zie ik een oudere man verschijnen die buurvrouw met een rustig gebaar duidelijk maakt dat ze wat ruimte voor hem moet maken. Ik ben niet goed in gebarentaal en ook uit de uitbeeldingen van de zeventiger die probeert mij iets duidelijk te maken kan ik niet opmaken wat hij mij nou eigenlijk wil vertellen. Na een aantal minuten komt buurvrouw weer in beeld. Ze heeft een notitieblok en een pen in haar hand.
‘Geluid aanzetten,’ staat op haar briefje.
Ik kijk nog maar eens in instructies van Eric- Jan. Er staat niets in over geluid.
Maar goed, ik klik op het icoontje met het luidsprekertje en druk met mijn muis het schuifje naar boven. Buurvrouw komt hard binnen en Micky schiet weg, alsof hij door een adder is gebeten. Hij blaft en buurvrouw maant hem tot rust. Vanuit Australië, vanuit Sidney vanuit de kamer van neef Harry, die al zo lang getrouwd is met Hennie. Nog een paar dagen dan hebben ze er vijftig jaar op zitten. Micky heeft zich ondertussen hervat en kijk vol interesse naar het beeldscherm.
‘Dag mijn lieverd, hier is het vrouwtje,’ kirt buurvrouw.  ‘Oh, kijk eens Harry, hij kwispelt. Hij herkent me.’
Ik hoor een sonore stem op de achtergrond zeggen dat hij het een mooi beestje vindt.
Micky is opgewonden, Heel erg opgewonden zelfs. Zo opgewonden dat hij de controle over zijn blaasspier even heeft verloren wat een grote natte vlek tot gevolg heeft. Op mijn broek en deels op de zitting van mijn stoel. Ik durf het niet aan buurvrouw Jannie te melden. Ze zal vast en zeker Micky vermanend toe gaan spreken en ik voorzie daarin een traumatische ervaring voor mijn kleine vriend. Een vrouwtje dat hem per satelliet tot de orde gaat roepen zal ongetwijfeld te veel van het goede zijn. Hij zal het niet kunnen bevatten en het zal misschien kunnen leiden tot slechte nachtrust of heimwee.
‘Is er iets?’ vraagt buurvrouw. ‘Je bent zo onrustig in beeld? Er is toch niets met mijn kleine lieveling. Is er toch niets met Micky?’
Ik realiseer me eigenlijk te laat dat ze natuurlijk mijn onbeholpen gedrag kan gezien. Ze moet gezien hebben dat ik Micky met veel misbaar van mij af heb geduwd en het beestje hebben horen piepen bij het neerkomen op de grond. Micky heeft blijkbaar niet veel moeite met mijn ongecontroleerde actie en is inmiddels weer druk doende om op mijn schoot te klimmen om daarna weer het contact met zijn vrouwtje te voort te kunnen zetten. Ik veeg ondertussen met mijn linkerhand over de natte plek op mijn broek, ter hoogte van mijn kruis. Ik kan me voorstellen dat buurvrouw zich afvraagt wat ik in hemelsnaam aan het doen ben.
‘Gaat het wel goed met je Jacob?’ vraagt ze bezorgd.
‘Jawel hoor, geen probleem. Ik knoeide met mijn koffie.’
‘Koffie?’
‘Ja, met mijn koffie. Ik heb mijn kopje omgestoten.’
‘Oh,’ zegt buurvrouw.  ‘Dat heb ik even niet meegekregen.’
Ik voel me zo dom. Natuurlijk heeft ze dat niet mee gekregen omdat het niet zo is. Buurvrouw kan immers zien waar ik mee bezig ben en dat was niet met het omgooien van kopjes koffie.

We hebben nog wat gepraat en buurvrouw heeft afscheid genomen van Micky.
Ik realiseerde me nu pas goed als je zit te skypen, dat degene aan de andere kant ziet wat je doet, ook al zit je tienduizend kilometer verderop.
‘Dat went vanzelf meneer Henneman,’ had Eric-Jan nog gezegd, toen ik hem vroeg of het niet vreemd is, dat skypen.

  
 

Jacob Henneman