Henneman

 

 Het hondje van de buurvrouw (4) 

 


Het is zover. Micky heeft zijn intrek genomen in mijn appartement. In het begin was hij nog wat onwennig, nu krijg ik de indruk dat hij de gehele vloeroppervlakte beschouwd als zijn territorium. Ik krijg ook sterk het gevoel dat hij mij er gemakshalve maar bijneemt maar alleen omdat ik er blijkbaar ook thuis hoor. Aan zijn gedrag van de laatste uren meen ik te kunnen afleiden dat hij zich erbij neergelegd heeft en mijn aanwezigheid volledig heeft geaccepteerd. Enfin, hij lijkt het wel naar de zin te hebben. De eerste achtenveertig uur zijn in het gewenningsproces het belangrijkste. Tenminste dat drukte mevrouw Jansen van nummer vijftien mij op het hart. Ze vertelde dat ze zelf ook altijd in gasthondjes deed. Dat vond ze leuk. Leuker dan een vaste relatie met een hond. Poezen zou ze nog wel hebben aangedurfd, volgens haar eigen zeggen, maar hondjes met een permanente verblijfsvergunning, nee dat was nou niet bepaald haar ding.
‘Het legt zo’n claim op je doen en laten,’ had ze gezegd.
Micky eet en drinkt goed en slaapt, piest, poept en blaft op gezette tijden. Kortom er is geen enkele reden om ons zorgen te maken. Met ons bedoel ik buurvrouw en mezelf. Ik heb met buurvrouw Jannie afgesproken dat ze zich in de loop van de komende woensdag zal melden. Ze is dan alweer ruim tien uur bij haar verre neef Harry en we hebben maar aangenomen dat ze dan wel gewend zal zijn aan de omstandigheden en vooral aan het tijdsverschil. Tenminste zo heeft ze dat zelf beredeneerd. Rond half negen staat de eerste skype-afspraak gepland.
Buurvrouw en ik hebben vorig week hier nog wat over gefilosofeerd. Maar het belangrijkste was natuurlijk wel dat ik de skype-applicatie eerst nog op mijn laptop moest installeren. De verwachting was dat dit redelijk snel en zonder al te veel problemen zou gaan lukken. Met een inlognaam en een passwoord kom je tegenwoordig al een heel eind. Tenminste dat dacht ik en het bleek ook zo te zijn. Het was natuurlijk wel de bedoeling dat er getest zou worden, want het kon niet zo zijn, in elk geval niet in de beleving van de buurvrouw dat ik als cyber-analfabeet mij pas op mijn skype-toepassing zou gaan storten als zij lang en vooral breed in het warme Australië samen met haar neef Harry verwoede pogingen deed om met mij in contact te komen. Nee, buurvrouw Jannie wist dat het neefje van een vriendin heel erg goed was in alles wat men tegenwoordig als de moderne media kwalificeert. Ik moet eerlijk toegeven dat buurvrouw Jannie indruk op mij maakte toen ze het had over het belang van facebook, twitter, hyves, mail, linkedin enzovoorts. Ze praatte er over alsof ze bij de bakker in de rij stond en brood bestelde.
‘Doe mij maar die volkoren glutenarm… ja en een halfje vol-tarwe zonder maanzaadjes.’
Ik voelde dat ik op mijn hoede moest zijn. Ze mocht niet merken dat het boven mijn pet ging, want ik was er zeker van dat dan de bezoeken van het neefje van haar vriendin in de komende weken een vast onderdeel van mijn leven zouden gaan uitmaken en daar had ik geen zin in. Met de ruime portie Micky in het vooruitzicht vond ik dat er geen ruimte meer was voor anderen.
Eric-Jan, want zo heette het neefje, leek op zich een prima ventje, maar wel een beetje apart. Tegenwoordig noemen ze dat soort jongens een nerd of zoiets. Of een wizz-kid eerste klas. In ieder geval viel hij niet onder de categorie jongens van de gestampte pot. Eric-Jan hield niet van popmuziek en ook niet van meisjes. Hij hield wel van gamen en van alles waar het woord cyber in voorkwam. Hij scheen er heel goed in te zijn. Volgens zijn eigen zeggen dan. De meest fantastische termen kwamen voorbij, terwijl hij met veel gemak allerlei handelingen op mijn laptop verrichtte, wat mij overigens wel onrustig maakte. Het kon zo maar zijn dat hij alles geformatteerd had. Dat woord had ik ooit ergens gelezen en dat schijnt vrij ernstig te zijn.
‘Heeft u geen virusscan geïnstalleerd?’ vroeg hij en er klonk iets van minachting door in zijn woorden. Of was het medelijden?
‘Uh toch wel..?’  zei ik voorzichtig. Ik had geen flauw idee wat hij bedoelde.
‘Nee meneer Henneman, u heeft geen virusscan, tenminste ik kan hem niet vinden. Dus volgens mij heeft u er geen. Dat kan eigenlijk niet hoor,’ sprak hij mij vermanend toe. ‘U loopt een gigantische risico.’
Ik was uit het veld geslagen. Ik was verbaasd maar vooral ook teleurgesteld in mezelf. Hij moest me wel een minkukel vinden. Geen virusscanner, hoe was het mogelijk?
‘Zal ik er even eentje voor u installeren?’ ging hij verder.
‘Als dat niet te veel werk voor je is, dan graag,’ antwoordde ik.
‘Nee hoor, dat is zo gebeurd.’
Na mijn toestemming ging Eric-Jan aan de slag. Ik moest nog even de betaling regelen en dan was het in orde. Nu was ik een jaar lang optimaal beschermd tegen allerlei aanvallen en overvallen, tegen virussen trojaanse paarden en andere crimineel gespuis. Voor een kleine vijftig euro was het allemaal geregeld.
‘Dat is tegenwoordig zo handig,’ zei Eric Jan. ‘Nog even het mailtje afwachten en dan kan ik hem gaan installeren.’
Het klonk belangrijk, zeker op de manier waarop hij het zei. Ik stond achter hem en keek mee naar hetgeen zou gaan komen. Het viel tegen. Drie minuten later kreeg hij een mailtje en een éénmalige toegangscode. Hij toetste de website van de desbetreffende firma in en tien minuten later was het blijkbaar voor elkaar. Niks spectaculairs aan.
‘Uw wachtwoord goed onthouden…’ zei Eric-Jan. ‘Wat is uw gebruikersnaam en het wachtwoord voor Skype?’
‘Jacobje H-man…en Micky twaalf,’ antwoordde ik.
‘U moet het niet zo gemakkelijk wegegeven meneer Henneman. Straks komt het nog in verkeerde handen.’
Ik probeerde nog wat te zeggen, maar ik wist dat het zinloos en in ieder geval overbodig was.
‘Dat is het nadeel van u en uw leeftijdsgenoten. Ze hebben geen idee wat er allemaal mis kan gaan. Jullie zijn ook zo goedgelovig. Vorig week vroeg ik aan iemand zijn wachtwoord om in te loggen bij de bibliotheek. Hij gaf het me zo, zonder blikken of blozen. In principe zou ik nu zo boeken op zijn naam kunnen lenen. Ik hoef u niet uit te leggen wat er zoal mogelijk is.’
‘Geldt dat ook voor Skype?’ vroeg ik onzeker..
‘Ja ergens wel natuurlijk. Maar dat heeft niet zo veel zin. Het lijkt me niet handig als men denkt dat u het bent en u bent het niet, omdat het iemand anders is met uw gebruikersnaam en password.’
‘Uh nee, dat denk ik ook niet,’ zei ik terwijl ik eigenlijk niet goed wist wat ik er van moest denken.
‘Weet u meneer Henneman, uw generatie heeft moeite om alle ontwikkelingen bij te houden. Daarom zijn jullie gemakkelijke slachtoffers. Zonder veel problemen kunnen wij in uw bestanden inbreken en uw gegevens inzien. Kortom als we dat willen of iets anders van u willen weten dan lukt het ons moeiteloos. We kunnen u tot wanhoop brengen, zonder dat u weet wat er eigenlijk aan de hand is. Maar goed, zullen we nu maar eens aan de slag gaan? Dan zullen we eens kijken of we het voor u in orde kunnen maken zodat u in elk geval veilig kunt skypen. Doet u ook aan internetbankieren?’ vroeg hij.
‘Ja,’ zei ik.
‘Dan zal ik daar ook even naar kijken. Geen passwords en zo achterlaten hoor,’ klonk het streng.
‘Natuurlijk niet,’ was mijn reactie. Maar ik vroeg me af of ik het allemaal nog wel snapte en ik of ik wel kon overzien waar Eric-Jan zo druk doende mee was. Na een klein half uur was het klaar.
Ik kon nu volgens hem veilig skypen en internetten en risicoloos bankieren.
‘Als er iets is moet u me maar even bellen, dan log ik van thuis af wel even in,’ zei hij.
‘Kun je dat zo maar?’ vroeg ik.
‘Meneer Henneman toch…! Dat is toch niet zo moeilijk, a piece of cake,’ klonk het.
Toen hij weg was liep ik naar mijn laptop. Ik keek of het cameraatje uit stond.
Je kunt tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn.
  
 

Jacob Henneman