Henneman

 

 

TERUG VAN WEGGEWEEST...........................

 

 

Het hondje van de buurvrouw (1)


Buurvrouw kwam opgewonden naar me toe. Ik had net mijn winkelwagentje bij de plaatselijke supermarkt gevuld met mijn wekelijkse boodschappen en ik was in rap tempo op weg naar de kassa. Er stond op dat moment niemand.
‘Jacob…Jacob! Ik heb groot nieuws.’
Gezien haar enthousiasme ging ik er van uit dat het de moeite waard was. In ieder geval dat er reden genoeg was om mijn gang naar de kassa te onderbreken.
‘Jacob, moet je horen. Ik heb een uitnodiging gekregen van mijn neef Harrie. Die is vijftig jaar getrouwd met Hennie en nou geeft die een groot feest.’
Ik vroeg me even waarom deze mededeling nou tot de categorie “groot nieuws” moest worden gerekend. Er waren in mijn beleving toch wel meerdere echtparen die het vijftig jaar met elkaar vol hadden gehouden al dan niet uit liefde en genegenheid of gewoon omdat het uiteindelijk maar het beste of het minst slechte was.
‘Zo,’ zei ik. ‘Dat is heel wat dat Harrie een Hennie een halve eeuw bij elkaar zijn.’
‘Ruim een halve eeuw,’ corrigeerde mijn buurvrouw mij. ‘Ze hebben ook nog bijna vier jaar verkering gehad voordat ze trouwden. Dus het is dus bijna vierenvijftig jaar.’
‘Tja, het blijft een wereldprestatie,’ antwoordde ik en er klonk blijkbaar wat cynisme door in mijn opmerking.
Buurvrouw keek me aan.
‘Daar moet je niet zo licht over denken Jacob. Het is echt bijzonder. Harrie en Hennie hebben het verschrikkelijk lastig gehad. Hennie is veel ziek geweest en Harrie sukkelt ook al jaren met zijn gezondheid.’
‘Sorry buurvrouw, zo bedoelde ik het niet. Ik vind het heus heel erg knap van Harrie en Hennie.’
‘Dat is het zeker. Maar goed, ik heb wel een probleem,’ ging buurvrouw verder.
‘En dat is…?’
‘Nou het is niet dicht bij huis.’
‘Het feest?’
‘Nee, uh ja. Het feest misschien wel, maar voor mij is het tamelijk ver. Ze wonen namelijk in Australië. Vlakbij Sidney.’
‘Met recht een verre neef…’
Buurvrouw keek me aan met een blik waaruit ik kon aflezen dat ze mijn opmerking niet echt een dijenkletser vond.
‘En ga je er wel naar toe?’ vroeg ik vol interesse.
‘Ik weet het nog niet. Ik zou het wel willen, maar…’
‘Maar…? Wat houdt je tegen?’
‘Micky.’
‘Micky?’
‘Ja, Micky. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om hem een week of zes in een pension achter te laten. Nee, Jacob dat kan ik niet doen.’
‘Tja, je kunt hem moeilijk meenemen naar je neef,’ stelde ik vast.
‘Nee, dat snap ik ook wel,’ was haar ietwat bitsige reactie. ‘Dat hoef je mij ook niet te vertellen. Maar goed, je snapt mijn probleem?’
‘Ik begrijp het volkomen. Ik kan me voorstellen dat je niet zo lang zonder je hondje kunt.’
‘Nou, dat zou ik nog wel kunnen, maar dan moet ik er zeker van zijn dat hij in goede handen is.’
Ik zag dat er ondertussen een flinke rij bij de kassa stond.
‘Dat zijn zo van die problemen buurvrouw. Je wilt het beste voor zo’n beest. Nou heb ik er niet zo veel ervaring mee, maar ik heb wel eens gehoord dat ze heel goed verzorgd worden in zo’n pension. Dat ze echt niets te kort komen.’
‘Dat kan wel zijn Jacob, maar zes weken…’
‘Het is kiezen of delen buurvrouw,’ zei ik wat ongeduldig en ik hoorde dat er een extra kassa openging.
‘Jij hebt gemakkelijk praten, maar ik zit er mee.’
Ik voelde me een beetje schuldig. Buurvrouw stond er maar beteuterd bij.
‘Wanneer is het feest?’ vroeg ik met gemeende belangstelling.
‘Over twee weken.’
‘Dan wordt het kort dag.’
‘Hoezo?’
‘Nou om nog een goede oplossing te vinden. Ik bedoel, je moet zo’n reis toch even goed regelen en zo.’
‘Dat is het probleem niet. Dat is al gebeurd. Het is nog alleen dat Micky…’
De rij bij kassa twee was inmiddels ook aardig gegroeid.
‘Jacob, weet jij geen oplossing? Jij weet altijd wel iets te bedenken.’
Ik voelde dat het er nu op aan kwam.
‘Nou, nee. Ik kom ook niet veel verder dan dat Micky het beste af is in een goed pension.’
‘Tja, daar zegt je zoiets. Een goed pension. Waar vind ik dat nog op zo’n korte termijn. Ik zou het niet weten. Nee, het lijkt me beter om het maar af te zeggen. Mijn ticket af te bestellen. Wel jammer, het zal er wel nooit meer van komen. Harrie en Hennie zijn al aardig op leeftijd en ikzelf wordt er ook niet jonger op. Nu had ik het nog gekund, maar ja. Het is jammer.’
Er klonk een diepe zucht.
‘Nou ja, wat niet is, is nou eenmaal niet,’ zei ze er nog achteraan.
Ze keek me aan en ik wist het. Ik had het niet zien aankomen maar nu het er was kon ik er niet meer onderuit.
‘Buurvrouw, stel dat ik Micky …’
Ik kreeg geen kans meer om mijn zin af te maken.
‘Oh Jacob, wil je dat voor me doen? Wat ben je toch een lieverd. Ik wist wel dat ik op je kon rekenen. Oh wat fijn dat hij zolang bij jou mag komen. Micky en jij kunnen het ook zo goed met elkaar vinden.’
Ik had willen zeggen, ‘stel dat ik Micky een paar keer per dag uitlaat…’, maar ik had de kans niet gekregen om mijn voorstel verder toe te lichten. Ik wist dat ik tenminste zes weken lang met de hond van de buurvrouw zat opgescheept, dankzij mijn weekhartige opstelling.
Buurvrouw Jannie bedankte me uitvoerig en beloofde om snel langs te komen om een en ander door te nemen. Ze nam afscheid en duwde haar winkelwagentje richting groente en fruit.
Kassa drie en vier waren ondertussen ook geopend en toen ik bij kassa vier aansloot zag ik dat er iets lekte vanuit mijn winkelwagentje. Er vormde zich een witte plas op de vloer. Er bleek een scheurtje in de verpakking van het ijs te zitten. Toen ik aan de beurt was vroeg de kassajuffrouw of ik een andere verpakking wilde hebben. Ik zei dat het zo wel in orde was, maar het voelde niet zo.

 

 

Jacob Henneman