Henneman of Heijmans  

 

Jacob Henneman  -  GESPREK OP EEN TERRAS (1)

Het was nauwelijks weer voor een bezoekje aan het terras van het café bij mij om de hoek, maar gewoon omdat ik me verveelde wandelde ik er op mijn gemak naar toe. Het lag niet in de lijn der verwachting dat ik zou moeten vechten voor een plekje en toen ik er aangekomen was bleek dat ook zo te zijn. Het hele terras was leeg en verlaten.
Ik zocht mezelf een tafeltje uit de wind en met het waterige zonnetje dat zich toch nu en dan voorzichtig liet zien, was het er al met al niet eens zo onaangenaam. Niet dat het er overdreven was, maar het was zeker goed te doen. Daar zat ik dan, helemaal alleen, maar zoals zo vaak, als er eenmaal een schaap over de dam is, dan volgen er meer.
De juffrouw van het café had amper mijn bestelling op haar mobiele bestelcomputertje ingetoetst of twee dames van een respectabele leeftijd kwamen aangerollatord en met een grote mate van zorgvuldigheid parkeerden ze hun vierwielers in het vrije het hoekje naast hun stoelen, om vervolgens met veel gebaar en vooral ook geluid plaats te nemen. En dat was net naast mij,  net naast mijn tafeltje.
‘Goede middag meneer,’ zei de meest grijze dame. ‘U vindt het toch niet erg dat we hier gaan zitten?’
‘Nee hoor mevrouw, natuurlijk niet,’ antwoordde ik en in al mijn lafheid voegde ik er nog aan toe. ‘En u natuurlijk ook een goede middag toegewenst, dames.’
Ik had aanvankelijk ook geen enkele reden om de dames een andere plek toe te wensen, maar dit  veranderde al na een paar minuten. Maar ja, de dames zaten nou eenmaal naast me, en ik had dat goed gevonden. Ze hadden het netjes gevraagd, dus ik kon niet anders dan de gevolgen van mijn laksheid accepteren en het gesprek dat zich vervolgens tussen beide grijsaards ontspon, gelaten over mij heen laten komen.
‘Sjaantje, ik heb toch weer zo’n last van mijn heup. De dokter zegt maar dat het ouderdom is. Versleten werk. Maar ik weet het niet hoor. Als het maar niks anders is.’
‘Het is gewoon ouderdom, leer dat toch eens accepteren.’
‘Ja, dat is gemakkelijk gezegd.’
‘Ja, maar zo is het toch ook.’
‘Als jij het zegt. Moet jij zo meteen koffie?’
‘Nee, doe voor mij maar thee. Mijn maag speelt nogal op. Dat komt volgens mij van die nieuwe pillen.’
‘Daar had je anders laatst ook al zo’n last van Sjaantje, nog voordat je die nieuwe pillen had. Daar moet je echt een keer naar laten kijken.’
‘Ik heb het er niet zo op Marie,’ antwoordde Sjaantje gelaten.
‘Dat kan wel zijn, maar dan moet je maar een keer doorbijten.’
‘Dat mag jij wel zeggen.’
‘Ja, dat mag ik zeggen. Ik heb tenslotte al meer achter de rug dan jij.’
‘Dat kan wel zijn, maar ik ben er eerlijk in, ik heb het er niet op, al dat gepruts aan mijn lijf.’
Er viel even een stilte en het leek er op of de juffrouw van het café haar kans had afgewacht. Ze stond plotseling aan het tafeltje van de twee dames met haar bestelcomputertje in de aanslag.
‘Wat kan ik voor u doen dames?’ vroeg ze vriendelijk.
‘Doet u voor mij maar een thee en voor jou Marie?’
‘Dat kan ik zelf wel bestellen hoor. Doe voor mij ook maar een kopje thee. Heeft u er iets bij juffrouw?’
‘We hebben vers appelgebak en aardbeienkwarkpunt en vandaag ook nog kwarktaart met sinaasappelsmaak.’
‘En wat wil jij?’ vroeg Marie aan haar metgezellin met de zwakke maag.
‘Ik hoef niks, of wacht doe mij toch maar die sinaasappelkwarktaart. Die ligt niet zo zwaar.’
‘Doe mij dan maar appeltaart juffrouw, met slagroom als u heeft.’
‘Natuurlijk mevrouw, daar gaan we voor zorgen,’ antwoordde de juffrouw van het café.
‘Doe voor mij dan ook maar slagroom,’ voegde Sjaantje met de zwakke maag er haastig aan toe. 
‘Als je maagklachten hebt dan moet je geen slagroom nemen,’ zei Marie vermanend tegen haar metgezellin.
‘Slagroom geeft niks hoor,’ antwoordde die vervolgens geïrriteerd. ‘Ik kan prima tegen slagroom. Nee, daar ligt het heus niet aan.’
‘Dus twee koffie en een appeltaartje met slagroom en een sinaasappelkwarkpunt met slagroom. Zo is het toch dames?’ vroeg de juffrouw van het café voor de zekerheid.
‘Ja hoor,’ zei Marie. ‘Maar zou je dat nou wel doen Sjaantje. In kwark zit ook al room. Straks heb je er weer last van.’
‘Wat weet jij daar nog van.’
‘’Genoeg,’ antwoordde Marie kortaf.
‘Wilt u er misschien nog even over denken?’ vroeg  de juffrouw van het café voorzichtig.
‘Nee hoor, het blijft zo,’ antwoordde Sjaantje kordaat.
‘Dan ga ik er voor zorgen,’ zei de juffrouw van het café haastig en richtte zich vervolgens tot mij. ‘Uw koffie komt er zo aan meneer.’
‘Dank u wel,’ antwoordde ik.
‘Het is tamelijk frisjes hier, vindt u ook niet meneer?’ vroeg de dame met de zwakke maag aan mij
‘Het is inderdaad geen mooi terrasweer,’ antwoordde ik.
‘Dat zei ik ook al tegen haar,’ reageerde Marie terwijl ze haar wijsvinger in de richting van haar buurvrouw richtte. ‘Ik was liever binnen gaan zitten.’
‘We kunnen nog lang genoeg binnen zitten Marie. Bovendien, al is het dan misschien een beetje frisjes, een beetje buitenlucht doet een mens goed.’
‘Dat kan wel zijn, maar ik vind het hier maar koud optrekken. Ik voel het nu al in mijn heup. De dokter heeft niet voor niets gezegd dat ik mijn spieren en gewrichten goed warm moeten houden.’
‘Dan gaan we toch lekker binnen zitten,’ reageerde Sjaantje bitsig.
‘Nee, hoor, als jij persé buiten wilt blijven, dan doen we jouw zin en blijven we hier.’
‘Ik zeg je toch net dat het mij niet uit maakt.’
‘Dat zei je niet.’
‘Nou, ik bedoel het wel zo.’
‘Wat bedoel je zo?’
‘Nou, dat het tamelijk frisjes is en dat het mij niet kan schelen of we nou hier blijven of dat we binnen gaan zitten.’
‘Als het jou niet uitmaakt… dan ga ik liever naar binnen Sjaantje.’
‘Dat is prima Marie,’ en Sjaantje stond langzaam op en schuifelde naar haar rollator.
Marie zat nog en trok een pijnlijk gezicht en deed een poging om overeind te komen, maar leek daarin niet te gaan slagen.
‘Je moet me even helpen Sjaantje. Ik was er al bang voor, mijn heup is helemaal stijf geworden door de kou.’
‘Wacht maar,’ zei ik, ‘dan zal ik uw vriendin wel even helpen.’
‘Mijn vriendin? Nee, dat is mijn zuster meneer,’ reageerde Sjaantje heftig.
‘Aha, dus jullie zijn zusters…’ zei ik met gespeelde verbazing.
‘Ja meneer, al bijna tachtig jaar. Zij wordt dit jaar tachtig,’ antwoordde Sjaantje. ‘We zijn ons hele leven al bij elkaar. Ik ben de oudste, ik ben eenentachtig.’
‘Dat zou je niet zeggen,’ zei ik.
‘Nee, dat zeggen er wel meer meneer. Maar goed, we zijn het wel. Enfin, zolang we kunnen blijven we bij elkaar. We hebben het altijd zo gezellig samen, nietwaar Marie?’
‘Zeker Sjaantje, we weten precies wat we aan elkaar hebben.’
‘Kom Marie, we gaan naar binnen. Het is inderdaad echt veel te koud voor je. U vindt het toch niet ongezellig meneer dat we naar binnen gaan?’
‘Nee hoor, ik begrijp het volkomen. Gezondheid gaat voor,’ antwoordde ik met een zekere opluchting.

Even later bracht de juffrouw van het café mijn kopje koffie.
‘Alstublieft meneer geniet er van,’ zei ze met een brede glimlach, en ik wist wat ze me hiermee wilde zeggen.
‘Dat zal ik zeker juffrouw,’ antwoordde ik en ik genoot van de stilte op het lege terras.

J.Henneman