Henneman of Heijmans  

 

Jacob Henneman  -  GESPREK BIJ DE DOKTER(2)

 

Ik moest na mijn bezoek aan de dokter nog even plaatsnemen in de wachtkamer, omdat de behandelkamer bezet was. Ondertussen was er een aanzienlijke aanwas van patiënten geweest, tenminste ik ging ervan uit dat het niet zomaar gelegenheidsbezoekers waren, die louter voor hun plezier zich in de overigens aangenaam verwarmde wachtkamer hadden neergevlijd.
De Turkse man die naast mij zat zei iets tegen de vrouw in donkere kledij, die schuin tegenover mij zat. Ik kon het niet volgen omdat ik eenvoudig weg geen woord Turks spreek, noch versta en begrijp.
Uit de felle reactie en het korte antwoord van de vrouw kon ik toch wel concluderen dat er enige wrijving tussen die twee was. Wat daar de oorzaak van was, kon ik zo vlug even niet bedenken.
Even later kwam er een vrouw van rond de veertig de wachtkamer binnen en blijkbaar kende ze het Turkse echtpaar. De Turkse man en zijn vrouw die tot dan toe nogal zuur voor zich uit hadden zitten staren, klaarden direct op toen ze de dame van rond de veertig zagen.
De begroeting ging ook in het Turks en eerlijk is eerlijk de begroeting was buitengewoon vriendelijk en hartelijk. De vrouw die aanvankelijk zuur had zitten kijken, zeker na de vraag van haar man fleurde zichtbaar op. Er volgde een kleine discussie met veel nee- en ja-geknik en de begrijpende blik van de vrouw van rond de veertig gaf vertrouwen dat het allemaal wel goed ging komen. Ze liep vervolgens naar de balie en was in druk overleg met de assistente toen mijn naam werd omgeroepen. Dat vond ik enerzijds wel jammer, want ik bleef daarom nog met een groot aantal vragen zitten. Vragen waarop ik de antwoorden waarschijnlijk nooit meer zou krijgen. Waarschijnlijk? Nee, zeker was het. Zo zeker als… vroeger zei men “zo zeker als de bank van Engeland”, maar ja, dat was vroeger.
Voordat ik de behandelkamer binnenging keek ik nog een keer naar de achterbleven Turkse man en vrouw, waar de vrouw aanzienlijk beter gemutst leek te zijn na de interventie van de vrouw van rond de veertig. Ze lachte zelfs, tenminste daar leek het op. De tevreden blik op het gezicht van de man was voor mij reden genoeg om aan te nemen dat de vrouw van rond de veertig prima werk had verricht.

‘Neemt u plaats meneer Henneman,’ zei de verpleegkundige ( dat stond in sierlijke letters op haar jasje, net boven haar linkerborst geborduurd) op allervriendelijkste toon. ‘Dan zullen we eens even kijken hoe het er uit ziet. Heeft u nog ergens last van gehad?’
‘Nee, nauwelijks’ antwoordde ik terwijl ik in gedachten me nog steeds bezig hield met het Turkse echtpaar
‘Het kan even een beetje pijn doen meneer Henneman,’ zei de verpleegkundige.
‘Geen probleem hoor,’ hoorde ik mezelf zeggen.
‘Zo, dat is alweer gebeurd. Ik zal er voor de zekerheid nog even een gaasje omheen doen,’ zei de verpleegkundige, terwijl ik naar mijn gehavende duim staarde, waarvan de snijwond overigens goed was genezen, en dat de wond nog een beetje nabloedde kwam alleen maar door het verwijderen van de hechtingen. Het waren maar een paar druppeltjes, het mocht geen naam hebben.
‘Ik zal u een receptje meegeven, mocht het nog pijn gaan doen,’ zei de vriendelijke verpleegkundige, nadat ze met grote zorgvuldigheid een gaasje om mijn duim had gewikkeld. ‘Zo, wat mij betreft is het klaar, maar u moet nog wel even het receptje ophalen bij de balie, zei ze. ‘Niet vergeten hoor meneer Henneman.’
‘Geen probleem, dat gaan we doen,’ antwoordde ik.
Toen ik de behandelkamer uitkwam zag ik de Turkse man met zijn vrouw en de vrouw van rond de veertig bij de balie staan. Ze waren druk in gesprek met elkaar en met de baliemedewerkster.
Ik hield voldoende afstand, maar kon toch niet voorkomen dat ik flarden van de discussie tussen de baliemedewerkster en de ongeveer veertigjarige meekreeg. Blijkbaar was er iets fout gegaan, of beter misschien iets niet helemaal goed.
De Turkse man hield zich min of meer afzijdig van het discussiërend vrouwentriootje. Hij bemoeide zich er in elk geval niet actief mee, en hij haalde zijn schouders op toen hij mij geduldig wachtend op mijn beurt, zag staan.
 ‘Vrouw niet goed Nederlands begrijpen…’ zei hij.
‘Dat kan soms lastig zijn,’ antwoordde ik.
Hij keek mij aan op een manier of hij het woord “lastig” niet kon plaatsen, maar ging toen verder.
‘Vrouw naar dokter, maar vrouwending. Niet voor man. Nu wil Aicha wel met vrouw mee, maar heeft ook afspraak. Moeilijk meneer. Allemaal.’
‘Dat kan het soms zijn, moeilijk…’ Ik realiseerde me dat mijn zinsopbouw beter had gekund.
En weer keek hij me aan
‘Soms? Vroeg hij.
‘In dit geval,’ antwoorde ik
‘Zeker niet geval,’’ zei de Turkse man. ‘Gewoon naar vrouwendokter…’
De ongeveer veertigjarige Aicha draaide zich naar de Turkse man en vertelde hem in zijn eigen taal wat het resultaat was van het overleg, dat tot opluchting van de man blijkbaar positief was uitgevallen.
‘Goed meisje,’ zei hij tegen mij terwijl hij naar haar wees. ‘Alles geregeld. Kan ik weer naar werk.’
‘Fijn om zo iemand bijdehand te hebben,’ zei ik.
‘Bij de hand?’ vroeg hij mij niet begrijpend.
‘Zeker. Goed meisje,’ zei ik. ‘Aicha.’
Hij keek mij vervolgens verbaasd aan. ‘U haar kennen?’
‘Nee hoor, maar u zei het net.’
De Turkse man haalde zijn schouders op en zal zich afgevraagd hebben wat voor rare vogel ik was.
Ik haalde het recept op en toen ik naar buiten liep stond de Turkse man bij de ingang een sigaret te roken. Het regende.
‘Nog een fijne dag,’ zei ik. ‘Wat vervelend,’ en ik wees naar de donkere lucht.
‘U ook meneer,’ antwoordde hij vriendelijk.

J.Henneman