Henneman of Heijmans  

 

Jacob Henneman  -  MIMI (12 )  Slot

 

Op de manier waarop ik voorzichtig de voordeur openmaak lijkt het er verdacht veel op dat ik een insluiper ben in mijn eigen huis. Ik huiver als ik de keukendeur openmaak. Niets te zien. Geen spoor van Mimi, geen spoor van een muis of van eventuele restanten van muisjes.
‘Mimi,’ probeer ik voorzichtig, maar er gebeurt niets. Geen enkele reactie, dus geen poes.
Ik vraag me af waar het beest kan uithangen. Nadat ik overal gekeken heb en ik geen Mimi heb kunnen vinden word ik toch wel tamelijk ongerust. Met het verzorgen van het aquarium, althans met de zorg voor de vissen die daarin rond zwommen was het niet al te voorspoedig gegaan, maar als nu ook zelfs de poes van de buurvrouw als vermist kan worden beschouwd, dan…
‘Ja wat dan Jacob Henneman…?’ vraag ik me hardop af. ‘Hoe ga je dit aan buurvrouw vertellen. Kijk een paar visjes zijn nog wel te vervangen, maar haar poes, haar lievelingetje…’
Ik ijsbeer wat heen en weer door de kamer en ik probeer me een voorstelling te maken over wat er gebeurd zou kunnen zijn. Hoe goed ik mijn best ook doe, mijn voorstellingsvermogen laat me totaal in de steek. Ik kom niet verder dan mijn eerste gedachte waarin ik veronderstel dat poes Mimi misschien wel opgevreten is door de muisjes, die zich aangevallen voelden. Nou ja, misschien wel niet opgevreten, maar misschien wel gekidnapt door honderden muisjes, allemaal familie van mijn Trudy en haar kindjes.
‘Allemaal onzin Henneman, gewoon lariekoek,’ houd ik mezelf voor.
Als ik even later zie dat het poezenmandje van Mimi ook is verdwenen, kom ik toch terug op de gedachte dat poes Mimi misschien toch het slachtoffer is geworden van een misdrijf, een gewetenloze ontvoering of kidnapping.
‘Misschien is ze wel degelijk gestolen?’ bedenk ik. ‘Wel raar, dat er nergens sporen van een inbraak zijn, tenminste ik heb ze niet gezien.’
De zak met kattenbrokjes staat er nog, zo ook haar etensbakje. De situatie is op z’n minst verwarrend te noemen. Ik loop nog maar een keer naar de keuken en er is niets meer dat wijst op de aanwezigheid van muisjes. Zelfs het kastje is helemaal schoon en het muizennestje is blijkbaar opgelost in het niets. Er is geen spoor meer te vinden van Lucy uh… Trudy ( een mens vergeet soms zo gauw) en haar kroost.
‘Toch raar…’stel ik vast.
Net op het moment dat ik mezelf een glas cognac inschenk gaat mijn telefoon.
‘Henneman... hallo…ah dag buurvrouw. Wat...? Ben je nu al terug? Goed hoor… ik maak de deur voor je open. Tot zo.’
Een lichte paniek overvalt me. Buurvrouw, die blijkbaar nog eerder is teruggekeerd dan verwacht staat binnen enkele tellen voor mijn deur, ergo bij mij binnen. Ze zal wis en zeker haar poes terug willen hebben. Haar lievelingspoes, die ik blijkbaar kwijt heb gemaakt. Het is allemaal mijn schuld, ten minste dat is vooralsnog de enige conclusie die ik kan trekken.
Ik schuif mijn glas met cognac aan de kant en vooral uit het zicht, omdat het geen goed gevoel geeft als buurvrouw mij al drinkend aantreft, terwijl ik haar tegelijkertijd op de hoogte moet gaan brengen van de mysterieuze verdwijning van haar poes. Even later hoor ik de voordeur en ik sta stijf van de stress.
‘Wat ga je haar zeggen Henneman,’ zeg ik nog snel tegen mezelf. ‘Hoe ga je het haar vertellen… Uh, wat in hemelsnaam moet ik haar vertellen?’ is de vraag aan mezelf.
‘Dag Jacob,’ hoor ik achter me.
‘Dag buurvrouw, fijn dat je er weer bent. Uh, ik dacht eigenlijk dat je morgen pas zou komen of heb ik me vergist?’ vraag ik bijna achteloos, terwijl de zenuwen door mijn keel gieren.
‘Ja en nee. Ik vond het mooi geweest en ik miste Mimi zo verschrikkelijk. Daarom ben ik vandaag al naar huis gekomen. Ik had het er eigenlijk ook wel een beetje gehad om eerlijk te zijn.’
‘Fijn dat je er weer bent,’ vlei ik haar.
‘Ja, dat zei je al,’ mompelt ze.
‘Uh, o ja natuurlijk,’ reageer ik nerveus. ‘Wil je iets drinken? Een kopje thee of zo?’
‘Nee, dank je wel Jacob, ik ga meteen weer terug, want ik heb nog van alles te doen. Nee, ik kom alleen even de spulletjes van Mimi ophalen.’
‘Uh, natuurlijk en Mimi zelf dan?’ vraag ik achteloos.
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je haar nog niet hebt gemist?’ antwoord ze met een lach.
‘Natuurlijk niet, ik bedoel… jazeker heb ik haar gemist, wat dacht je dan. Je raakt toch rap gehecht aan zo’n beestje. Het is ook zo’n lieve poes.’
‘Nou heel lief is ze volgens mij niet geweest Jacob, ze had er nogal een troep van gemaakt,’
Ik weet even niet meer wat is er van denken moet. Mijn verwarring is bijna compleet.
‘Hoe bedoel je buurvrouw?’ vraag ik in de hoop weer vaste grond onder de voeten te krijgen.
‘Mimi is heel stout geweest Jacob. Het was maar goed dat ik ben gaan kijken. Ik had je drie keer gebeld op je mobiel, maar je nam niet op. Ik werd er een beetje ongerust van. Tjonge, wat ik toen in je keuken aantrof… Blijkbaar heeft Mimi een nestje jonge muizen ontdekt en heeft ze daarna stevig huis gehouden.’
Ik kijk ondertussen op mijn mobiel en inderdaad; “3 gemiste oproepen”.
‘Sorry, maar ik was in de bibliotheek en men heeft daar graag dat mobieltjes worden uitgeschakeld. Ik heb er later niet meer aan gedacht.’
‘Dat geeft ook niets, maar ik vroeg me af wat er aan de hand was, toen je niet reageerde. Enfin, daarom ben ik maar even gaan kijken. Ik heb alles voor je opgeruimd en Mimi alvast mee naar mijn appartement genomen. Trouwens, ik dacht dat je van je muizen af was.’
‘Blijkbaar nog een restantje…’ grinnik ik openlucht.
‘Tja, nu maar hopen dat ze allemaal weg zijn. Mimi heeft in elk geval haar best gedaan. Kijk, ik heb nog een lekker flesje cognac voor je meegebracht. Dat heb je wel verdiend voor al je goede zorgen.
‘Dank je wel buurvrouw, het was geen enkele moeite. Mocht je nog een keer moeilijk zitten met je beesten, dan hoor ik het graag.’
‘Voorlopig even niet Jacob, ik heb het even gehad,’ zegt ze en ze doet het voederbakje en het brokjes in een plastic boodschappentas van de Jumbo. ‘Nogmaals bedankt. Kom je van de week nog even een kopje koffie drinken, dat zal Mimi leuk vinden.’
‘Zal ik zeker doen buurvrouw, ’antwoord ik.
Even later is het stil in huis. Geen Trudy meer, geen muizenkindjes meer, en geen Mimi meer, alleen een glas cognac en ik.
Kortom, eind goed al goed.
 

 J. Henneman