Henneman of Heijmans  

 

Jacob Henneman  -  MIMI (4)

Mimi is nu bijna een volle week bij mij. Het gaat iets beter met haar. Ze komt met een zekere regelmaat uit haar mandje en ze heeft gisteren zelfs een volledig blikje “gourmet” naar binnen gewerkt. Dat deed ze zonder enige aarzeling en dat is in elk geval een grote zorg minder.
Ik zag het al voor me; “ja, buurvrouw… uh Mimi wilde niet zo goed eten, of eigenlijk wilde ze helemaal niets. Ik heb daarom Mimi maar even met rust gelaten, maar toen ik haar wel erg stil vond, viel er niets meer aan te redden. Ze is… of beter ze was... Uh, sorry buurvrouw… Natuurlijk was Mimi een leuk beestje… dat vond ik ook, dat moet u echt van me aannemen. Ik heb zo mijn best voor haar gedaan, maar helaas…”
Het zweet brak me uit bij de gedachte dat buurvrouw ’s poes het tijdelijke voor het eeuwige had verruild, terwijl ik me alleen maar bezig hield met mijn huismuis, en de stinkende derrie die poeslief had geproduceerd. Ik zat vol zelfverwijt, want ik had mij alleen maar om mijn eigen zorgen bekommerd. Hoe egoïstisch kan een mens zijn. Ik voelde me schuldig omdat ik haar zo had vervloekt om haar anale uitspattingen. Ik had haar van alles toegewenst, maar alleen maar omdat ik boos en teleurgesteld was, niet omdat ik dat persé wilde.
Maar goed nu had Mimi uiteindelijk eieren voor haar geld gekozen door de inhoud van een blikje met daarop “Kip Gourmet” tot zich te nemen, en had ze hiermee een enkele reis richting dierenarts voorkomen. (Ik ga er tenminste vanuit dat gestorven beestjes mogen worden afgeleverd bij de dierenarts. In elk geval de beestjes van vaste klanten, want daar zal in de tarieven toch wel rekening mee zijn gehouden.)
Op de een of andere manier had mijn omgang met Mimi ook een positief effect op mij. Het stemde mij ook milder tegenover mijn huismuis.
‘Het zijn uiteindelijk ook maar beestjes, die proberen te overleven,’ sprak ik bijna hardop uit. Ik schrok er zelf van. ‘Wat een onzin Jacob,’ voegde ik er meteen aan toe. ‘Dat ze willen overleven prima, maar niet in mijn appartement, en zeker niet ten koste van mijn have en goed. We gaan toch niet soft en sentimenteel worden?’ verweet ik mezelf.
Mimi keek op vanuit haar mandje en vlijde vervolgens haar hoofdje weer met een diepe zucht op haar dekentje neer. Ze likte nog wel even terloops langs haar lipjes, waar blijkbaar nog een restje gourmetkip was achtergebleven.
Mijn muis had zich een volle dag niet meer laten zien, maar aan de nagelaten keutels kon ik afleiden dat muis nog niet definitief vertrekken was. Op de plek waar ik een dag eerder het legsel had opgeruimd lagen weer nieuwe verse drolletjes, allemaal keurig op een rij gerangschikt.
‘Ik heb in elk geval een nette muis,’ dacht ik. ‘Of het is er eentje met een behoorlijke afwijking.’
Net op het moment dat ik mezelf een kop koffie wilde inschenken, ging mijn mobiel.
‘Hallo Jacob… met mij, met je buurvrouw,’ hoorde ik.
‘Oh, dag … uh ja hier met Jacob Henneman,’ meldde ik volstrekt overbodig.
Ze vroeg wat er aan de hand was, want ze vond dat ik nogal opgefokt klonk.
‘Dat valt best mee hoor,’ antwoordde ik zo ontspannen mogelijk, maar waarschijnlijk daarom klonk het wat kribbig.
‘Ik dacht het te kunnen horen aan je stem,’ reageerde ze minstens net zo kribbig. ‘Maar goed, daar belde ik niet voor, ik wilde eigenlijk alleen maar even weten hoe het met Mimi gaat?’ ging ze verder.
‘Uh goed, ten minste vrij goed…’ antwoordde ik enigszins opgelaten.
‘Vrij goed…? Wat bedoel je met vrij goed? Jacob, wat is er in hemelsnaam aan de hand?’ Ik meende een zekere dreiging in haar vraagstelling te kunnen horen.
‘Uh niets bijzonders, alleen uh… ze is een paar dagen een beetje van streek geweest. Heimwee denk ik.’
‘Ach, gossie. Het is ook zo’n lieverd, ik kan me voorstellen dat ze me mist. Maar ja het moet maar even, het is even niet anders. Het is overigens reuze gezellig Jacob en ik hoop dat ik tot het einde van volgende week kan blijven. Ik hoop dat Mimi zolang bij je mag blijven Jacob? Tjonge dat zou me wel heel erg goed uitkomen. Maar je moet het eerlijk zeggen Jacob, want ik wil niet dat ik je belast met de zorg voor mijn huisdieren’
‘Huisdieren…?’ vroeg ik voorzichtig terwijl de onzekerheid zich nu meester van mij maakte.
‘Je hebt toch nog wel aan mijn vissen gedacht?’ klonk het streng.
‘Oh bedoel je het zo,’ zei ik zo zelfverzekerd mogelijk. ‘Maar natuurlijk heb ik aan de vissen gedacht,’ loog ik overtuigend, waarna ze mij prees om mijn zorgzaamheid en betrouwbaarheid.
‘Ik had ook niet anders van je verwacht Jacob. Het geeft me zo’n goed gevoel, om zo even van huis te kunnen zijn terwijl ik weet dat mijn lieve diertjes zo goed worden verzorgd.
‘Fijn om te horen buurvrouw,’ huichelde ik. ‘Maar daar zijn we toch ook buren voor.’
‘Natuurlijk Jacob, maar je zult ze de kost moeten geven, die lui die zich niets aantrekken van de medemens, laat staan van de huisdieren van iemand anders.’ Ze zei het uit de grond van haar hart, tenminste zo klonk het.
‘Tja…’ was mijn reactie. Meer zat er even niet in.
‘Nou dan hang ik maar op,’ zei buurvrouw vervolgens. ‘Fijn om te weten dat alles daar zo goed gaat.’
‘Zeker…’ huichelde ik verder.
‘Heeft Mimi die muis nou al te pakken?’ vroeg ze nog.
‘Bijna buurvrouw, op een haartje na. Ze doet zo haar best.’
‘Ze is ook zo’n goede jager,’ zei buurvrouw
‘Zeker,’ zei ik. Ze jaagt wat af. Het zit echt in haar karakter,’ meende ik op te moeten merken, terwijl mijn blik gericht was op de poezenmand, waarin Mimi vol overgave van een diepe slaap genoot en vooral zich koesterde aan haar luizenleventje.

  J. Henneman