Henneman of Heijmans  

 

Jacob Henneman  -  MIMI (3)

Mimi is bezig aan de derde dag van haar verblijf in mijn appartement. Het is ondertussen acht uur en ik ben toe aan een kop koffie. Mimi slaapt, en misschien is dat ook maar het beste. Nu eerst maar even deze dag recapituleren.
De stank in de woonkamer heb ik onderdrukt met een of andere spray met de fancy naam van “Milles Fleures de Printemps”. Deze spuitbus stond nog in mijn keukenkastje, onder de spoelbak, naast de Pokon. Ik heb even getwijfeld op het moment dat ik het spul de woonkamer in sprayde, maar toen een aangenaam en fris “milles fleures”-luchtje mijn neus prikkelde, heb ik toch maar doorgezet. Het geurtje was in elk geval dragelijker dan die derrielucht, die Mimi mij gratis en voor niets cadeau had gedaan. Mimi stelde de spray niet zo op prijs en vrij snel kwam er een raar en vooral niezend geluidje uit haar mandje.
‘Oh, nee toch. Het zal toch niet,’ riep ik uit, want bijna tegelijkertijd nam Mimi haar blijkbaar favoriete houding aan en haar blik sprak boekdelen. Het was blijkbaar weer “derrie”-tijd.
‘Sorry,’ zei ik nog, maar het was te laat, veel te laat.
De buurvrouw had het nog zo gezegd; “Jacob je moet Mimi niet stressen, haar darmpjes zijn daar o zo gevoelig voor…”
En blijkbaar viel het sprayen van “Milles Fleures de Printemps” onder de categorie hoogst irriterende gebeurtenissen, althans onder de categorie die bij Mimi gevoelens van stress bewerkstelligden. Ik probeerde het tij nog wel te keren en ik benaderede Mimi met een zo zacht en zo vriendelijke mogelijk stem.
‘Sorry Mimi, honderd keer sorry,’ zei ik bijna neerbuigend. ‘Ik wilde je absoluut niet van streek maken, maar dat luchtje van je…’
‘Wat nou mijn luchtje…’ zag ik haar denken en voordat ik er erg in had lag er een nieuwe lading van het goedje, dat ik een aantal uren geleden met zoveel afkeer had opgeruimd. Nu was het weliswaar niet de hoeveelheid zoals ze de vorige keer had geproduceerd, maar ik vond het toch ruim, zeker in relatie met wat Mimi tot nu toe bij mij had gegeten. Want inderdaad, haar eetlust was een ander probleem en zeker een punt van zorg. Wat ik haar ook voor had gezet, Mimi had blijkbaar geen enkele trek. Zelfs voor een stukje gerookt spek haalde ze haar neus op.
Ik had tot twee keer toe zorgvuldig de inhoud van het blikje met “gourmet” erop, leeggeschept in het daarvoor bestemde roestvrijstalen bakje met daarin de naam “Mimi” gegraveerd.
Het was het kleinste bakje van de twee rvs-bakjes die deel uit maakten van de uitrusting van de poes van de buurvrouw. Wat ik ook probeerde, het kleine bakje met daarin het culinaire hoogstandje van een bekende diervoederfabriek bleef onaangeroerd en ook in het aantal kattenbrokjes was volgens mijn waarneming geen enkele mutatie ontstaan.
‘Verdorie, straks zit ik nog met een anorexia-poes,’ mopperde ik hardop, waarna Mimi mij niet begrijpend aankeek. Misschien was het toch deze opmerking die haar zo had geraakt, want ze was daarna de hele dag wat afwezig en ze staarde eigenlijk alleen maar wat voor zich uit. In haar glazige ogen meende ik het woord “heimwee” te kunnen lezen. Het was in elk geval duidelijk dat Mimi zich niet echt super op haar gemak voelde bij mij.
‘Goh, het zal toch niet?’ vroeg ik me af. ‘Ze zal toch geen last van heimwee hebben?’
Ik had ergens gelezen, dat heimwee niet alleen voor een mens slecht kan aflopen, maar ook voor een dier. Het artikel vertelde over de gevolgen van eetstoornissen met als oorzaak heimwee en het intense verlangen naar thuis. In drie gevallen had dit een fatale afloop gehad, zo stond het in het artikel. Tweemaal met een mens en eenmaal met een dier. Weliswaar een hond, maar een dier is een dier. Het zweet brak me uit.
‘Stel dat ik poes alle zin om verder te leven heb ontnomen, door haar in ruil voor een logeerpartijtje voor mijn karretje te spannen met het ultieme doel het vangen van mijn muis. Ik was buurvrouw ter wille geweest, maar het enige belang dat ik hierbij voor ogen had, was mijn eigen belang geweest. Het belang van Mimi was hierbij nooit een item geweest en daarom voelde ik dat het nu mijn volle verantwoording was om Mimi over haar dooie punt heen te helpen, dus trok ik mijn plan. Niet dat ik ook maar een greintje verstand heb van kattenpsychologie, maar hoe dan ook voelde ik me geroepen om Mimi uit haar depressie te halen en daarbij en passant haar psychisch welzijn naar een plezieriger niveau te tillen. Letter en figuurlijk, want even later zat de poes bij mij op schoot en streelde ik haar bevallige nekje. Ik stond versteld van mezelf. Mimi genoot er zichtbaar van. Toen ik na een dik half uur besloot dat het verblijf van poeslief op mijn schoot wel lang genoeg had geduurd had, wilde ik niet volstaan door haar eenvoudigweg weg te sturen. Nee, ik vond het ook tijd worden voor een goed gesprek met daarbij een toelichting over mijn voorgenomen hardere aanpak.
‘Poes luister,’ zei ik met vastberaden stem. ‘Als je het mij steeds zo moeilijk blijft maken, dan zit er voor mij niets anders op, dan je maar weer terug te brengen naar buurvrouw ’s appartement. Dan sleep ik de hele handel weer terug en dan moet je het vooralsnog maar even alleen uitzoeken, Ik zal je elke dag wel een bezoekje brengen, en daarbij iets te eten voor je achterlaten. Echter voor verdere sociale contacten moet je niet meer bij mij zijn, sterker van mij kun je verder niets meer verwachten, behalve dan hooguit het onderhoud van je kattenbak. Dus met andere woorden, ik pas er voor om steeds op mijn tenen te moeten lopen. Jij bent hier te gast, maar het lijkt wel of jij hier de dienst uitmaakt. Dus beste Mimi, ik kan je verzekeren, dat er geen enkel excuus meer voor je is om je steeds zo verschrikkelijk hautain en irritant op te stellen. Ik ben je overspannen gedrag een beetje zat aan het worden. Dus pas je aan of anders… Nou dan weet je het, terug naar waar je vandaan komt.’
Het leek over te komen, en even leek het er op dat Mimi de boodschap had begrepen, tenminste dat dacht ik. Tergend langzaam liet ze zich van mijn schoot glijden en slenterde ze naar mijn slaapkamer, waar ze vervolgens met een veelzeggende blik in haar kattenogen op mijn bed sprong.
Nu kwam het er op aan. Ik moest haar duidelijk zien te maken dat het menens was. Er moest voor haar niets meer te kiezen overblijven. Nee, het was nu alles of niets, dus…
Mimi draaide haar rug naar mij toe terwijl ik in de deuropening stond en aanstalten maakte om poes de wacht aan te zeggen. Mijn bed was mijn en niet haar domein. Exact op het moment dat ik haar dit duidelijk wilde maken zag ik vanuit mijn linkerooghoek iets bewegen.
‘Muisje, ’schoot het door mijn gedachten. ‘Verdomme, muisje is er weer.’
Muisje had zich de hele dag niet meer laten horen of laten zien en was blijkbaar nogal onder de indruk geraakt van de geur van de derrie die Mimi had uitgepoept. Muisje had zich er in elk geval niet meer bij in de buurt gewaagd, Maar nu de lucht was opgeklaard was muis er weer…
‘Je moet wel iets eten poes,’ zei ik tegen Mimi, terwijl ik de slaapkamerdeur half open liet staan. ‘Want muis wacht op je.’
Ze keek me aan en sprong van het bed.
‘Goed bezig poes, zo wil ik het zien,’ prees ik haar. ‘Kom laat maar eens blijken dat er met ons niet valt te sollen.’
Ze liep langs me en even later lag ze in haar mandje. Ze sliep.

 

 J. Henneman