De 133 gedachtenkronkels van de wonderlijke Boris Borowitsj
Kronkel 27 1936 Frederico Garcia Lorca
Een dolksteek doet zwijgen
Snoert voorgoed de mond
En neemt het onrecht in vertrouwen
Een moment in de donkere nacht
Verbleekt de morgen, wit wordt zwart
En duwt de vrijheid in de stinkende goot
Is het de angst
Of is het vermeend gelijk
Is het de waanzin
Of is het de hunkering naar macht
Die een mensenleven neemt
En de verlorene eenzaam achterlaat
In verboden straten en in obscure steegjes
Vol ratten, vol venijn en in de stank van pis
Is het haat en nijd of afgunst
Die de lippen samen doet samen persen
Die tandenknarsend doet toekijken
Als de vrijheid wreed wordt verkracht
Die kunst en literatuur verkwanselt
En het vrije woord weghoont en vertrapt
Is het sadisme en narcisme
Dat normen doet vervagen
En alles kleiner en nietiger maakt
Dan dat het in werkelijkheid is
Wat is dat toch
Dat de mens zo veel groter maakt
Hoe kleinzielig hij ook is
En waaraan die zogenaamde leiders hun macht ontlenen
Een macht die niet kan worden beheerst
Wie gaf de opdracht
Wie had jouw dood voor ogen
Wie sloeg toe als een hongerige hyena
Op die achttiende augustus bij Fuente Grande
Jij dacht dat jouw vrijheid onkwetsbaar was
En dat je altijd degene kon zijn die je was
Frederico, men vroeg de hoogste prijs
En jij betaalde met je leven
Maar geloof me, jouw woorden blijven bestaan
Daar waar jouw moordenaars zullen zijn vergeten
En weet Frederico Garcia Lorca
Wat je voor ons je achterliet
Zal nooit overgaan en zal ons blijven troosten
Het leven kan ons worden ontnomen
Maar de verlichte mens zal uiteindelijk overleven
Want dat geeft ten slotte de zin aan het bestaan
han meijs