WAS

 

 

De naderende winter


Groen wordt bruin, geel oranje rood
En langzaam gaat de zomer dood
De lucht wordt grijzer en minder blauw
De zon wordt verdreven door regen en kou


De mistige morgen, de sombere regen
Ik ontwijk behendig een grote plas
Er loopt een man diep weggedoken in zijn jas
En zonder te groeten gaat hij aan mij voorbij


Een laatste vogel, een laatste zomerklank
Er hangt een laatste druif aan een kale rank
Klein en verschrompeld, niet gezien tijdens de oogst
Er rest alleen een uitgebloeide bloem als afscheid


De kilte van de morgen en de donkere avond
Doen verlangen naar de warmte van de haard
En vlammen tekenen schaduwen op het plafond
Vrolijk dansend in een betoverend schimmenspel


Ik kijk naar jou en jij kijkt naar mij
Jij zegt, ‘de winter dient zich langzaam aan’
maar ik weet wat je eigenlijk zeggen wil
‘Onze jaren samen zijn zo snel voorbij gegaan’
 





*******

 

 

 

 

 

Door: Han Meijs