De 133 gedachtenkronkels van de wonderlijke Boris Borowitsj
Kronkel 132 Even Mooi Als Gisteren
Boris heeft in het verzorgingstehuis zijn negenennegentigste verjaardag gevierd. De directrice van La Montagne had voor die gelegenheid een boeketje bloemen en een taart voor hem meegebracht. “Nog een jaartje meneer Borowitsj nog één enkel jaartje en dan heeft u het gehaald. Honderd… meneer Borowitsj, daar gaan we voor of niet soms?”
Boris heeft het nauwelijks kunnen volgen en reageerde amper. Toen hij het boeketje bloemen in zijn handen gedrukt kreeg, heeft hij er even kort naar gekeken en het daarna op de tafel gelegd. Hij knikte daarna vriendelijk naar de vrouw in het strakke manetelpakje die naast hem stond. Dat was het.
Toen de directrice na een vluchtig afscheid door de klapdeuren was verdwenen, richtte hij zich tot de statige grijze dame naast hem.
“Gek wijf…of ik het zo belangrijk vind om honderd te worden… ”
De statige grijze dame had zijn hand vastgepakt.
“Boris…het zou toch wel heel mooi zijn,” zei ze.
“Hier Sophie…neem maar mee, jij hebt hier meer aan dan ik,” had hij gezegd terwijl hij het boeketje bloemen aan haar gaf.
“ Dank je wel, dat is heel lief van je. Weet je het zeker?”
“Zo zeker het maar kan zijn.”
Even later zaten Sophie en Boris samen op het bankje voor het raam.
“Niks speciaals vandaag,” mopperde hij. “Gewoon een dag zoals alle andere dagen. Even mooi als gisteren.”
“Zo is dat lieverd,” was de reactie van Sophie. “Hier kan ik zo van genieten.”
Even mooi als gisteren
Ik leef in een wereld vol getallen
En weet dat mijn dagen zijn geteld
Mijn laatste uur kan zo maar zijn geslagen
En mijn levensduur wordt naar beneden bijgesteld
De dag dat ik ben geboren
De maand, en het jaar
Ik ben er nooit van los gekomen
Al was ik er nooit zo opgesteld
De jonge jaren op school
De eerste en de tweede klas
De verjaardagen steeds maar weer
Dan opeens een tiener, zomaar op één keer
En plotseling moet je beter weten
Je bent nu immers toch oud genoeg
Ze hebben het kind-zijn van je afgenomen
Je hoort nu bij de vrienden in de kroeg
En op een dag je eerste grote liefde
Je herinnert je haar naam niet meer
En je denkt dat je haar allang bent vergeten
Maar soms doet de liefde een leven lang zeer
Jaren gaan en komen steeds maar weer
En je word ouder, de dagen gaan voorbij
En de zomer is allang geen zomer meer
En na de herfst komt de winter nu snel nabij
Maar opeens maakt het ook niet meer uit
En nu omarm ik het leven en geniet van het heden
En koester de momenten, ieder cijfer en getal
En ach… wat vandaag is, dat is morgen alweer verleden
Ik wil de mindere tijden snel vergeten
Laat mij maar dromen van een nieuwe dag
En zo bepaal ik steeds opnieuw mijn kansen
En ben ik dankbaar dat ik dit spel nog spelen mag
han meijs