De 133 gedachtenkronkels van de wonderlijke Boris Borowitsj

 

Kronkel  88  Ik ontwaak

Boris koestert de uren die hij doorbrengt in het speciaal voor hem afgescheiden gedeelte van de tuin van het klooster. Hij schildert er de bloemen in allerlei bonte kleuren en fantaseert een nieuwe wereld met vreemde beesten en bomen en rare mensen. Zuster Francisca is onder de indruk van zijn talent en ondanks de doofheid van Boris lukt het haar om dat aan hem over te brengen. Het verheugt Boris dat zijn werk haar zo bevalt. Het schilderen maakt de eenzaamheid draagkijker en het fleurt Boris zichtbaar op. Zijn schilderijen worden dan ook steeds uitbundiger. Zuster Francisca smokkelt een boek met werk van Jeroen Bosch naar binnen en Boris raakt bijna in extase bij het zien van de afbeeldingen. Hij vraagt aan Francisca of zij het goed vindt dat hij zich laat inspireren door de schilderijen van Bosch en hij drukt haar daarbij op het hart dat zij er niet door in moeilijkheden mag komen. De afbeeldingen van Jeroen Bosch zijn een taboe in het klooster. Francisca laat hem met een glimlach weten dat hij zich geen zorgen hoeft te maken. Wel hoopt ze dat hij zijn schilderijen voor anderen goed verborgen houdt. Samen sluiten ze hiermee een pact dat Boris en Francisca meer aan elkaar zal gaan verbinden dan dat ze hadden kunnen bedenken.

 

Ik ontwaak

En vertel met mijn penseel
 
De verhalen die ik draag van binnen

Zo kan ik eindelijk mezelf uiten

En kan ik zeggen wat ik voel

 

Ik ontworm mezelf

Ik ontzet mijzelf

Ik ontlast mijzelf

En ik maak mezelf vogelvrij

 

Ik verhaal over satans

Over mannen vrouwen

Met rare hoofden

Over naakte lijven

Brandend in verdorven vuur

En gehuld in bonte kleuren

Ten onder gaan in stinkend zuur

Ik schilder vreemde rare vogels

Als duivels vurig en rood

Ik beschik zonder genade

Over het leven en de dood

Schep mijn eigen Sodom en Gomorra

In tijden van voor- en tegenspoed

Schilder een ongewilde samenloop

Van schimmen gedrenkt in zwavellucht

Die verteerd door wellust en zonden

Worden verkracht door genadeloos hellevuur
 
Ik schep een kleurig palet met mensenkinderen
 
Vol van oneindig verlangen naar geluk

Wezens die zichzelf ontkennen en vergeten

En tenslotte verdrinken in passie en genot

 

De verf vermengt zich met mijn dromen

Lost op in mijn twijfel en mijn angst

Elke kleur reflecteert mijn gevoelens

En laat zien wat mij eigenlijk scheelt

Het diepste blauw vertelt over de absolute stilte
 
Die mijn ziel tergend langzaam verteert

En in elke streek van mijn penseel

In elke kleur, rood en paars of groen

Weerklinkt een wanhoopschreeuw

Gewoon omdat ik het niet anders zeggen kan 

 

han meijs