43) Sarah’s keuze

Het is al weer bijna een week geleden dat we naar Milaan zijn geweest Theresa Carboni heeft niets meer van zich laten horen en dat maakt me onrustig. Sarah probeert mij er van te overtuigen dat zoiets tijd nodig heeft. Ik probeer het te begrijpen.
Ik heb de vorige dag nog eens alle brieven en correspondentie doorgelezen. Uit alles maak ik op dat er een hechte band was tussen Esther en Claudia. Ik heb Sarah ook nog eens alles laten lezen.  Ze is het gelukkig met mij eens. Daar waar ik nog twijfels heb, haalt zij die bij me weg en stelt ze mij gerust. Ze heeft me verteld dat ze naar Nederland teruggaat zo gauw Claudia en ik herenigd zijn. Toen ik zei dat als het zo doorging het nog wel even kon duren is ze kwaad geworden en heeft ze mij terecht gewezen. Ze vindt dat ik te ongeduldig ben. Maar het wachten vreet me van binnen op.
‘Misschien wil ze wel niets met me te maken hebben,’ zeg ik tegen Sarah.
‘Jay, hou nou toch eens op met je gezeur. Geloof me, het komt goed. Ik voel dat,’ is haar antwoord.
‘Dat zal best. Ik weet het niet. Misschien dat ik toch maar eens met Theresa moet bellen. Misschien weet zij meer.’
Sarah kijkt me doordringend aan. Ik voel dat ze het niet met mij eens is.
‘Jay, je moet maar doen wat je niet laten kunt. Maar jaag jezelf toch niet zo op. En ook Theresa en Claudia moet je de tijd gunnen. Ik begrijp best dat je wilt dat alles sneller gaat, maar je kunt en mag dit niet forceren. Eerlijk gezegd denk ik dat je dan meer stuk maakt dan dat het dingen oplost.’
‘Misschien heb je ook wel gelijk. Maar dat stomme wachten…’ zeg ik geërgerd.
Sarah glimlacht.
‘Dat stomme wachten zal je meer opleveren dan dat ongeduldige gedrag van jou Jay Hennes. Geloof me nou maar.’
‘Als jij het zegt…’
‘Zeker, ik ben tenslotte ouder en misschien ook nog wel wijzer,’ is haar reactie en in mijn hart moet ik haar eigenlijk wel gelijk geven.
‘Wil je dan vandaag wel iets leuks met me gaan doen?’ vraag ik en ik realiseer me dat dit een wat vreemde vraag is. Zeker op de manier waarop ik het heb gevraagd.
‘Wat kan ik voor je betekenen?’ zegt ze op bijna klinisch wijze.
‘Dat klinkt alsof ik bij de dokter op spreekuur kom. Ik bedoel, zullen we naar Milaan gaan of naar Rome. Gewoon even shoppen, terrasje pikken en voor mijn part blijven we een nachtje over. De muren komen hier op me af.’
‘Geef me een kwartier en ik ben er klaar voor,’ antwoordt ze monter.
‘Fijn mevrouw Silverstein, ik verheug me er op.’
‘Mooi, wat wordt het Rome of Milaan?’
‘Rome?’
‘Deal, ik ben daar nog nooit geweest. Trouwens in Milaan kom ik ook niet verder dan bij Carboni Advocatuur en op een terrasje bij de Duomo. Dus ik sta daar ook voor open, maar doe nu maar eerst Rome.’
Ze loopt weg en twintig minuten later is ze terug in de salonkamer. Ze heeft zich omgekleed en heeft een klein handkoffertje bij zich.
‘Hier moet ik het mee doen. In neem aan dat we morgenavond weer terug zijn in Setalla. Toch?’
‘Wie weet,’ plaag ik haar.
‘Weet Maria dat we weg zijn?’ vraagt ze.
‘Ja hoor ik heb het haar net verteld. Ik moest je veel plezier wensen.’
‘Dat is mooi. Zijn we er klaar voor?’
Ik heb voor mezelf het minimale meegenomen. Alles wat ik bij me heb past in een weekendtas. Ik heb met Maria afgesproken dat ik voor niemand bereikbaar ben, behalve voor Theresa Carboni en natuurlijk voor Claudia, al is het niet erg waarschijnlijk dat die mij zal bellen.


Het is redelijk weer in Rome. We hebben een aantal historische monumenten bezocht en op aandringen van Sarah zijn we ook naar het Vaticaan geweest.
‘Nu ik er toch ben... Dan heb ik het ook maar gezien en kan ik er ook over mee praten,’ zegt ze. Sarah heeft zich verwonderd over de rijkdom en alle pacht en praal. Ze zegt dat het haar een tegenstrijdig gevoel geeft. Enerzijds geniet ze er van, anderzijds maakt het haar ook een beetje droevig.
‘Hoeveel ellende heeft dit allemaal veroorzaakt en misschien nog?’ vraagt ze zich af. Ik haal mijn schouders op. Het is niet dat het me niet interesseert, maar ik ben met mijn leven al verder.
Ik kan niet meer geloven in God of Allah of Jahweh of in welke godsdienst dan ook. Voor mij is het bedacht door slimmeriken die zich daardoor hebben verrijkt en er macht aan hebben ontleend met het doel om andere mensen hun wil op te leggen. Ik realiseer me maar al te goed dat deze opvatting  grotendeels voortkomt uit mijn eigen frustratie. Door mijn ervaringen van de laatste jaren heb ik er niets mee. Ik voel me vooral alleen gelaten.  
‘Ben je het niet met me eens?’ vraagt Sarah.
‘Eh, jawel hoor,’ zeg ik.
‘Ik neem het je niet kwalijk als…’
‘Het is goed Sarah, echt geloof me.’
Ik denk aan Esther. Ik denk aan haar zelfdoding, mijn hulp daarbij en de enorme ophef daarover in de katholieke kerk. Tot in het Vaticaan. En vooral in het katholieke Italië kon ik nergens op enig begrip rekenen. Behalve bij Maria, die had Esther zien lijden en aftakelen. Er was niemand geweest die ik kon overtuigen dat ik alleen maar uit liefde had gehandeld. Dat het de wens van Esther was geweest om te sterven en dat ik mijn hulp daarbij niet kon, maar ook aan haar niet wilde weigeren. De rechters wilden duidelijk een voorbeeld stellen. Het werd een politiek spel. Maar vooral een spel geregisseerd door de katholieke kerk. Ik kon me niet voorstellen dat God dit kon laten gebeuren. Toch gebeurde het. Ik denk terug aan mijn eenzame jaren daarna in de Rebibbia-gevangenis in Rome. Ik denk aan de fraude met de adoptie van Claudia. Het grote verdriet van Esther. Alleen maar oordelen en veroordelen, maar geen greintje begrip. Geen moment van medeleven of mededogen. Geen moment van genade of vergiffenis.
Sarah kijkt me aan. Het lijkt of ze mijn gedachten kan lezen.
‘Sorry Jay…’
‘Waarom sorry liefje? Je hebt gelijk. Als je door de rijkdommen heen kijkt zie je bloed en tranen. Zie je lijden en verdriet. Mensenwerk ten voeten uit.’
‘Zullen we het nu maar weer gezellig proberen te houden?’ zegt ze. ‘Sorry, dat ik er over ben begonnen.’
Ik houd mijn vinger voor hand mond.
‘Sstt…basta sei carina.’
Sarah kijkt me vragend aan.
‘Geloof me nou maar,’ zeg ik lachend.
We lopen gearmd verder en even verder op zie ik een klein restaurantje.
‘De hoogste tijd voor de verzorging van de inwendige mens.’
‘Lijkt me een goed plan. Ik geloof dat ik wel even aan toe ben,’ zegt Sarah. ‘En mijn voeten trouwens ook.’


‘Zo, dat heeft voortreffelijk gesmaakt,’ zegt Sarah en ze wrijft over haar buik.
‘Kan ik je nog blij maken met een dessert?’ vraag ik.
‘Eh, nee dank je. Misschien een dubbele espresso… en een likeurtje, dat past er nog wel in. Maar daarmee houdt het dan ook op.’
Ik wenk de ober en bestel voor Sarah een espresso met het likeurtje.  Ik neem zelf een bodempje cognac.
‘Weet je al wanneer je teruggaat?’
Sarah schudt haar hoofd.
‘Dat ligt er aan. Ik heb me eigenlijk voorgenomen om uiterlijk in de loop van volgende week terug te gaan. Ik wil je niet in de steek laten Jay, daarvoor heb ik het te fijn gehad. Het liefst zou ik blijven, maar ik moet weg om mijn leven richting te kunnen geven. Ik moet opnieuw starten. Leren begrijpen wat er allemaal is gebeurd. Wat me allemaal is overkomen. En dat moet ik alleen doen, op mijn manier. Anders gaat het niet.
Maar ik wil eigenlijk ook wel heel graag kennis maken met Claudia. En er zijn voor jou en voor haar. Dus het is een beetje dubbel, snap je? Eigenlijk weet ik het nog niet, maar om eerlijk te zijn, voel ik wel dat het de hoogste tijd wordt.’
‘Ik hoop dat je nog even blijft, maar ik wil je niet beïnvloeden,’ zeg ik met zachte stem.
‘Dat weet ik Jay en dat vind ik ook heel erg lief van je.’
Sarah roert zwijgend met het lepeltje in het kopje met espresso. Ik laat mijn wijsvinger over de rand van het cognacglas gaan.
‘Eigenlijk is het toch niet te bevatten,’ zegt ze. ‘Ik probeer te geloven in een nieuwe dag, maar steeds herinnert vandaag me aan gisteren. De toekomst wordt steeds weggedrukt. Eigenlijk zou het andersom moeten zijn.’
‘Het is toch ook logisch,’ zeg ik. ‘Je kunt toch niet van jezelf verwachten dat je alles in een keer begrijpt en alles wat geweest is, met name de grote leugen, zomaar even hap snap een plaatsje kunt geven.’
‘Nee, dat zal ook wel niet,’ mompelt ze.
Ik heb kaartjes voor de avondvoorstelling geregeld. Voor een opera in het Teatro de Opera. Ik weet dat er een uitvoering van Romeo en Julia op het programma staat. Ondanks dat ik me heel goed realiseer dat ik met Esther in Verona een onvergetelijk moment heb beleefd, wil ik het Sarah niet onthouden.
‘Vind je het niet vervelend om met mij naar Romeo en Julia te gaan? Het was voor Esther en jou toch een heel belangrijk intiem moment geweest toen jullie in Verona waren?’
Het is of ze het aan heeft gevoeld. Ik heb er niets over gezegd, maar ik moet nu het goede antwoord geven. Ik probeer mijn gevoel te volgen en hoewel ik een beetje in paniek raak lukt het me uiteindelijk toch om mijn gevoelens te ordenen.
‘Dat moment Sarah, is voor eeuwig. Er is niets wat dat kan overtreffen. Daarom ben ik blij dat ik zo’n moment kan delen met de zus van Esther, zodat die weet welke waarde het heeft gehad voor ons beiden.’
’Dat heb je mooi gezegd,’ reageert Sarah.
‘Het is soms moeilijk om te zeggen wat je voelt, de juiste woorden te vinden. Dat lukt me niet altijd, maar nu gelukkig wel.’
Ik heb een goed gevoel als we de trappen van het Teatro opgaan. Het is druk. Zoals gewoonlijk.
Sarah geniet van alles wat er om haar heen gebeurd. De sfeer, de entourage alles klopt. De uitvoering is van grote klasse. Soms pakt Sarah mijn hand en ik voel haar ontroering.
‘Dat was heel erg mooi,’ zegt Sarah als het applaus wegsterft. ‘Dank je dat je me dit gegund hebt.’
Ze geeft me spontaan een kus op mijn lippen.
‘Graag gedaan Sarah,’ antwoord ik. ‘Wil je nog iets drinken of gaan we terug naar het hotel?’
‘Het is goed zo. Ik ben best wel moe. Als je het niet erg vindt ga ik het liefst terug. Dan ben ik morgen ook nog een beetje fit. Hoe laat gaan we morgen naar Setalla?’
‘Zeg het maar. Mij maakt het niet zo veel uit.’
‘Ik zou het wel fijn vinden als we morgen nog in Rome zouden kunnen blijven. Er valt zo veel te zien. Ik moet nu even mijn kans waarnemen.’
‘Dat zeker. Nu zijn we er toch.’
‘Jay…?’
‘Wat wil je vragen?’ vraag ik.
‘Eh nee, laat maar…’
‘Als je het niet vraagt, dan kom je nooit het antwoord te weten Sarah.’
‘Denk je dat Esther en ik goede zussen zouden zijn geweest? Dat we iets voor elkaar zouden hebben betekend?’
Ik glimlach. Ik vind het eigenlijk wel een interessante vraag.
‘Esther was iemand die heeft moeten vechten om te kunnen zijn die ze was. Ze had een handicap, ze had rood haar en daarbij was ze ook nog joods. Een combinatie die het vooral in haar jonge jaren haar niet gemakkelijk heeft gemaakt. Ze beschikte over een goed gevoel voor humor en wat belangrijker is, ze was rechtvaardig en eerlijk. Ze had het vermogen om lief te hebben en degene die van haar hield te beschermen ten koste van zichzelf. Esther was geen heilige, dat zeker niet. Ze kon boos worden en was soms niet te volgen. Ze kon kwaad blijven over kleine dingen, maar ze was absoluut niet haatdragend. Behalve dan naar Silvia. Ik kon eerst niet begrijpen waarom ze haar moeder zo haatte, maar nadat ze mij de waarheid had verteld, kon ik me voorstellen dat het gevoel voor haar moeder dood was. Silvia had Esther bestolen van het meest waardevolle  in haar leven. Haar kind. Haar dochter. Eh… onze dochter. Dat heeft Esther haar nooit willen of kunnen vergeven. Esther was ondernemend en een creatief genie in haar vakgebied. Ze had gevoel voor mensen en ze wilde er voor iedereen zijn. Dat was je zus. Het is aan jou om te bepalen wat er bij jou gepast zou hebben. Waar jullie elkaar zouden hebben gevonden.’
Ik zie dat Sarah het moeilijk heeft. We zijn bijna bij het hotel aangekomen. Het is een aangename avond in Rome en het was een fijne wandeling vanaf het Teatro. We lopen gearmd, iets wat ik me niet heb gerealiseerd. Het voelt zo vertrouwd. 
‘Ik denk wel dat we goede zussen zouden zijn geweest,’ zegt ze zachtjes. ‘Jammer, dat het nooit zo ver heeft kunnen komen.’
‘Ik denk ook dat jij en Esther het goed met elkaar hadden kunnen vinden. Jullie karakters lijken wel op elkaar. Ruth is anders. Ruth heeft meer de onrust van Silvia.’
‘Dat had ik vroeger ook.’
‘Was dat de onrust van Silvia of kwam dat door het gevoel dat het allemaal niet klopte? Dat het niet bij jou hoorde?’
Sarah kijk me aan en we gaan door de draaideur van het hotel.
‘Daar zal ik wel nooit meer achter komen, denk ik. Maar goed, we zijn er. Nogmaals bedankt voor deze mooie dag. Welterusten Jay,’ zegt ze en ze loopt weg.
Ik ben enigszins verbaasd dat ze me zo maar pardoes laat staan. Ik haal mijn schouders op en ga naar de bar en bestel nog een drankje. Het is ruim na enen als ik naar mijn kamer ga.

Ik heb me verslapen. Het is bijna half tien. Ik heb Sarah beloofd dat we er nog een dagje Rome aan vast zouden knopen.
‘Ze zal wel denken…’ zeg ik als in onder de douche sta en het water op mijn lichaam spat. Nadat ik me heb aangekleed, mijn spullen bij elkaar heb geraapt en die met niet al te veel gevoel voor netheid in mijn tas heb gepropt, ga ik naar de lounge. Sarah is er niet. Ik kijk nog maar eens rond en ik besluit naar het restaurant te gaan. Ik ga er van uit dat ze is gaan ontbijten, hoewel ik dat eigenlijk ook wel een beetje raar zou vinden. Ik kan me eigenlijk niet goed voorstellen dat ze niet op mij zou wachten, ondanks dat ik laat ben. Ook in het restaurant kan ik haar nergens vinden. Ik vraag aan het meisje achter de balie of mevrouw van kamer 405 zich al heeft gemeld. Ze kijkt op haar beeldscherm.
‘Mevrouw is vanmorgen al vroeg vertrokken meneer. Ze heeft alles betaald en ze is met een taxi naar het vliegveld gegaan. Bent u meneer Hennes?’
Ik sta aan de grond genageld.
‘Uh…meneer Hennes, ja ik ben Hennes,’ zeg ik met een trilling in mijn stem. Ik ben verbijsterd.
Het meisje vraagt of alles goed met me gaat.
‘Wilt u misschien even gaan zitten. Zal ik een glaasje water voor u halen? Eh…er is wel een brief voor u. Van mevrouw,’ zegt het meisje. Haar bezorgdheid is gemeend en ze kijkt me nog eens aan als ze mij de brief geeft.
‘Kan ik echt niets voor u doen?’
‘Nee hoor, dank je. Het is heel erg vriendelijk van u, maar het gaat wel weer. Het zal de warmte zijn.’
Ze glimlacht naar me en ik besef dat dit een onzinnige verklaring is omdat het hotel beschikt over een airco en dat maakt dat de temperatuur prima is. Het is eerder koel, dan warm.
‘Ik ga even naar de lounge mevrouw. Daarna kom ik uitchecken. Is dat oké?’
‘Ja hoor meneer Hennes, geen probleem,’ zegt het meisje en ik voel dat ze me nakijkt als ik me omdraai en naar de loungeruimte loop. Ik zoek een rustige plek op om te zitten. Met trillende vingers maak ik de enveloppe open.
“Lieve Jay. Ik wil niet ondankbaar zijn of je kwetsen, maar ik moet helaas gaan. Niet als een dief in de nacht, maar omdat ik gisterenavond nog een vroege vlucht heb kunnen boeken naar Amsterdam. Dat is de echte reden dat ik nu al weg ben en echt niet dat ik je niet meer wilde zien of dat ik geen afscheid van je wilde nemen. Na gisteren wist ik het zeker. Ik moet mezelf niets wijs maken, maar nu mijn leven opnieuw oppakken en beginnen waar ik ben geëindigd. Ik weet dat het vreemd klinkt, maar er is iets in mij dat mij dwingt om absoluut niet langer in Setalla te blijven. Eerst moet ik met mezelf in het reine komen. Een nieuwe balans vinden. Dit kan absoluut niet langer wachten. Ondanks de fijne tijd die ik met je heb, staat me dit eerst te doen. Het kost ook zoveel energie om alles te begrijpen en een plaats te geven. Ik moet mezelf even een pauze gunnen. Lieve Jay, ik hoop dat je me kunt begrijpen. Ik zal je nooit vergeten en misschien Jay, als ik zo ver ben, dat ik dan als Sarah Silverstein naar je toe kom. Maar eerst moet Sarah van Santen weg uit mijn leven. Het is een moeilijk en hard gevecht, maar geloof me, ik moet dit alleen doen. Ik ben de enige die deze strijd kan strijden. Ik hoop dat je mij wilt vertrouwen en mij kunt vergeven als ik dit gevecht zou verliezen. Ik beloof je dat ik mijn uiterste best zal doen, maar het is moeilijk Jay. Mijn hart doet pijn en ik mag mijn haat en afkeur niet laten winnen. Ik wil de zus zijn van Esther en van Ruth. De tante van Claudia. En jouw schoonzus. Maar vooral ook jouw beste en trouwste vriendin. Wil je me die kans geven en mij de tijd gunnen om dat te kunnen bereiken? Ik vraag je dit en eigenlijk weet ik je antwoord al. Lieve Jay, ik druk een kus op dit papier. Vergeet me alsjeblieft niet. Liefs Sarah. P.S. Wil je Maria bedanken voor alle goede zorgen en mijn groeten aan haar overbrengen.”
Ik zucht diep en vouw de brief dicht.
‘Natuurlijk gun ik je tijd en wil ik je alle ruimte geven…’ mompel ik.
De dame die tegenover mij zit kijkt op, maar als ze ziet dat ik het heb gemerkt, verbergt ze zich achter haar krant. Ik sta op en ik loop naar de balie. De juffrouw achter de balie vraagt of het al weer wat beter met me gaat.
‘Ja hoor, nog bedankt,’ antwoord ik en vraag de rekening en check uit.
Er lijkt geen einde te komen aan mijn rit van Rome naar Setalla. Ik heb begrip voor Sarah, maar het maakt me ook wel verdrietig dat ze niet meer bij me is.
 
Sarah heeft een sms-bericht gestuurd dat het goed met haar gaat. Ze heeft een goede reis gehad en ze laat me weten dat ze mij nu al mist. Ik stuur haar een berichtje dat dit wederzijds is en dat ik begrip voor haar heb en haar alle tijd gun. Er komt geen berichtje meer terug.
Het is alweer drie dagen geleden dat ze is vertrokken. Ik realiseer me dat ik me verveel. Dat ik niets om handen heb. De laatste weken zijn zo intens geweest en zeker ook dankzij de aanwezigheid van Sarah voorbijgevlogen. Ik mis haar lach en onze gesprekken, haar warmte en haar zorgzaamheid, maar vooral haar steun.