42) Claudia

Ik heb Maria gebeld dat we in Milaan  een hapje eten, zodat ze geen rekening met ons hoeft te houden.
Het is bijna tien uur als ik de auto voor het huis parkeer.
‘We zijn er Sarah, wat een dag.’
‘Dat kun je wel zeggen. Vind je het erg als ik meteen doorga naar mijn kamer. Ik heb het even gehad geloof ik,’ zegt ze terwijl ze haar jasje van de achterbank pakt.
‘Geen probleem hoor. Ik denk dat ik het ook niet laat meer maak. Het is mooi geweest.’
Sarah geeft mij nog een kus op mijn wang.
‘Welterusten Jay,’ zegt ze.’ Vandaag was misschien wel de mooiste dag van mijn leven.’
‘Bedankt Sarah voor je steun. Ik ben blij dat je met me mee bent gegaan. En niet alleen om vandaag hoor,’ antwoord ik.
Ze glimlacht en loopt de trap op naar haar kamer.
Ik neem een glas cognac en ga in mijn luie fauteuil zitten. Zo noemde Esther de grote stoel bij de open haard. We hebben hem ooit gekocht op een rommelmarkt en nadat we de stoel opnieuw hebben laten stofferen is het altijd mijn stoel gebleven. Op de een of andere manier geeft hij me rust en ontspan ik als in deze stoel zit. Ik denk terug aan de dag. Aan alles wat Theresa Carboni me heeft verteld. Ik denk aan Sarah, maar vooral aan Claudia Peroni. Eigenlijk is het vreemd dat ik die naam niet eerder ben tegen gekomen. Ik ben goed ingevoerd in de modewereld en ondanks dat SFF.Spa niet langer meer bestaat weet ik in grote lijnen nog wel wat er speelt en heeft gespeeld.
‘Vreemd eigenlijk,’ mompel ik. ‘Als Claudia de genen van haar moeder heeft dan zal ze zeker aan de weg getimmerd hebben en moet ze in ieder geval te vinden zijn in het brancheregister.’
Ik pak mijn laptop en log in op de site van de Italian Fashion Society. Ik type de naam in van Claudia Peroni.
“Claudia Peroni, oprichtster en eigenaresse van the Funny Fashion Academy Milan. Moderne vormgeving en de creatie van eigentijdse mode zijn de belangrijkste speerpunten van de Academy.”
Meer is er niet te vinden. Het blijft me bezig houden. Ik herinner me dat Esther een eigen archief bijhield van ontwikkelingen en nieuwe spelers en talenten in de modewereld. Ik weet dat het waanzin is, maar ik sta op en ga naar de werkruimte aan de achterzijde van het huis. De ruimte wordt nauwelijks meer gebruikt en ik heb al jarenlang het voornemen de boel eens grondig op te ruimen. Het is er nog steeds niet van gekomen. Esther was altijd zeer zorgvuldig in het administreren en archiveren van documenten. Ik voel me een  beetje een indringer als ik de archiefkast opendoe. De verschillend gekleurde mappen en de indeling met de ruitertjes maken het geheel overzichtelijk. Ik pak de map “ontwikkelingen” maar al  gauw stel ik vast dat daar niets over Claudia in te vinden is. Ik heb mijn glas cognac meegenomen en ik ga achter het bureau zitten. Het bureau waar Esther en ik regelmatig aan gewerkt hebben. Meestal waren we samen en als de een werkte zat de ander te lezen. Het zijraam geeft uitzicht op een groot deel van de tuin, met daarachter de heuvels van Setalla. Ik open de bureaulade. Eigenlijk zonder doel. Bovenop op een stapel documenten ligt een map “Stages & Projecten” en gedachteloos leg ik de map voor me op het bureaublad. Ik nip aan mijn glas cognac en maak de map open. Ik zie een aantal brieven en  een aantal met de hand geschreven aantekeningen. Ik herken het handschrift van Esther. Ik herinner me de projecten en trainingen die Esther en Francesco organiseerden voor talentvolle jongeren. Het was hun paradepaardje Het was iets van hun beiden en ondanks dat  ze zich wel eens afvroegen of het wel zinvol was om er mee door te gaan omdat de kosten nogal aan de hoge kant waren, heeft het tenminste een tiental jaren bestaan. Ik heb er nooit veel bemoeienis mee gehad. Ik kijk naar de namen. Er is er geen een die mij iets zegt. Naast de aantekeningen van Esther zie ik dat in de map ook een gebundeld informatiemapje zit. Ik lees op de voorkant het woord “speciaal”. Het is inmiddels bijna half twaalf en ik vraag me af of ik niet beter naar bed kan gaan. Ik drink mijn glas leeg maar kan het niet nalaten om toch nog even in het informatiemapje te kijken. Ik zie dat het een bundeling is van aantekeningen, brieven, rapporten en bankafschriften. Ik vind ook beoordelingsformulieren en cijferlijsten. Ik zoek naar een naam maar overal is die doorgehaald. Onleesbaar gemaakt met zware inkt. In de map zit ook een gesloten enveloppe met daarop in handschrift “vertrouwelijk”.
De enveloppe is dicht en ik voel me opgelaten als ik de briefopener uit de bureaulade pak. Als een spion, als een ordinaire inbreker kijk ik om me heen. Het geluid van de briefopener veroorzaakt een rilling.
In de enveloppe zit een aantal brieven. Als ik de aanhef zie slaat mijn hart over. Het zweet loopt van mijn voorhoofd. Ik zoek naar mijn glas, maar dat is leeg. Ik wrijf met mijn handen door mijn gezicht. Het voelt of ik moet braken. Ik kijk nog maar eens naar de briefaanhef en de letters dansen voor me op het papier.
“Lieve Claudia….”
Dit kan niet waar zijn. Het kan toch niet zo zijn geweest dat Claudia is opgeleid bij SFF. Dat Claudia is stage heeft gelopen bij haar biologische moeder, die al sinds haar geboorte naar haar op zoek is geweest. Dat Esther haar kind zo dichtbij zich had zonder het te weten. Dit kan niet waar zijn, dit is te morbide. Te absurd voor woorden. Ik hoop zo dat het niet waar is en dat het een andere Claudia is. Ik zoek verder maar ik vind nergens de volledige naam van Claudia. Ik herinner me dat er een lijst is geweest van alle jongeren die de opleiding hebben gevolgd. Ik loop terug naar de archiefkast en vind vrij snel de map met daarop “Studenten Opleidingen 1988-1998 ” Ik heb geen idee waar ik moet beginnen, daarom begin ik maar vooraan. Bij het opleidingsjaar 1991 zit een bijlage. Het is een handgeschreven dubbelgevouwen briefje. Ik herken het handschrift van Esther. “Superclass 1991” Ik vouw het open en er is maar één naam die me opvalt; “Claudia Baumann geb. 20.4.1969 Bolzano.”  Ik ga achteruit zitten en vouw mijn handen achter mijn hoofd. Alles doet zeer. Tranen branden in mijn ogen. Het is dus echt waar. Ik realiseer me nu ten volle dat Esther onze dochter om zich heen heeft gehad zonder het te weten. Ik vloek.
‘Godverdomme…waarom?  Hoe wreed kan het leven zijn.’
Er lopen tranen over mijn wangen en ik voel me slecht. Ik denk aan Esther en ik ril van de zenuwen.
‘Meisje, mijn lieve Es, hoe heeft het leven je dit nou aan kunnen doen?’ zeg ik hardop. Het klinkt hard door in de kamer. Het is bijna twaalf uur.
‘Dit had nooit mogen gebeuren…godverdomme.’
Ik smijt mijn cognacglas tegen de wand. Het spat uiteen. Maar het helpt niet, mijn verdriet en boosheid worden er niet minder door.
Ik pak  de stapel met brieven, rapporten en cijferlijsten. Ik vraag me af waarom de naam onleesbaar is gemaakt. Esther zal er vast wel een goede reden voor hebben gehad.
Ik pak een van de rapportages.
“Rapportage mei 1991. Studente ontwikkelt zich goed. Heeft goed inzicht en is creatief.
Goed blijven volgen. Esther C.”
“Rapportage september 1991. Studente en ik hebben een goed gesprek gehad. Haar toekomst en haar hart ligt in de modewereld. Stel voor om haar volgend jaar kennis te laten maken met Laleh S. Stageplaats op afdeling is misschien nog iets te vroeg. Maar genoeg potentie. Esther C.”
“Rapportage dec.1991. Goed evaluatiegesprek over eerste deel van opleiding. Studente is tevreden en voelt zich thuis bij SFF. Wil wel wat meer kansen. Heb haar verteld dat ze geduld moet hebben. Nb studente komt prettig over en we hebben goed contact. Voornemen: als studente zich zo blijft ontwikkelen dan zal ik Francesco C. voorstellen om studente aan mij te koppelen.”
“Rapportage mrt.1992. Het eerste opleidingsjaarjaar zit er bijna er op. Studente zal per 1 april mijn protegé worden. Besproken met Francesco. Was het er helemaal mee eens. Studente krijgt tevens een extra beurs van SFF en de mogelijkheid om in New York en Parijs stage te lopen. Planning voor eind 1992. Ben zeer tevreden. ( en nieuwsgierig hoe studente zich verder zal ontwikkelen) Esther C.”
“Tussenrapportage april 1992. Studente heeft probleem thuis. Moeder is ernstig ziek en vader kan het niet aan. Verder niemand anders binnen gezin of familie die kan helpen. Ik ga oplossing proberen te zoeken. Esther C.”
“Rapportage mei 1992. Moeder van studente is overleden. Was moeilijk voor haar. Heb geprobeerd haar te troosten. Studente zegt dat ze heeft besloten om met opleiding te stoppen. Ik ga nogmaals proberen oplossing te vinden. Talent mag niet verloren gaan! Esther C.”
“Rapportage juni 1992. Studente heeft afscheid van SFF genomen. Ik vind het heel jammer. Studente heeft zoveel potentie. Ik zal proberen om contact te blijven houden. Esther C.”
Ik kan niet stoppen met lezen. Mijn keel is droog en mijn hoofd barst bijna uit elkaar. Maar ik moet doorgaan. Ik kan en wil niet stoppen. Ik zie de bankafschriften en zie dat er bedragen zijn overgemaakt. De geadresseerde en het rekeningnummer zijn onzichtbaar gemaakt. In de gauwigheid kom ik op ongeveer tien miljoen lires.
Ik heb behoefte aan nog een glas cognac. Ik loop terug naar de salon en pak een nieuw glas en neem ook het karafje mee.
‘Kun je ook niet slapen Jay?’ hoor ik achter me. Het is Sarah. Ik voel me betrapt, maar ook wel blij. Het verlost me uit het eenzaamste moment van mijn leven.
‘Dat niet alleen lieve Sarah. Ik moet je zoveel vertellen…’
Dan kan ik me niet langer goed houden. Ik laat mijn tranen de vrije loop. Sarah legt haar arm om me heen.
‘Wil je me vertellen wat er is Jay?’ vraagt ze bezorgd.
Ze streelt mijn haren.
‘Esther heeft Claudia zo dicht bij zich gehad,’ zeg ik snikkend.
Sarah kijkt me niet begrijpend aan en ik vraag haar om met me mee te gaan naar de werkkamer.
Ze ziet het de scherven van het kapotte cognacglas, maar ze vraagt er niets over.
Ik geef Sarah het bundeltje documenten.
‘Alsjeblieft, waar de naam onleesbaar is gemaakt hoort Claudia te staan. Claudia Baumann.
Sarah neemt de documenten van me over en ze houdt haar hand voor haar mond. Ze is ontdaan.
Rustig, bijna behoedzaam leest ze aandachtig de rapporten. Ik zie dat er een traan over haar wang rolt.
‘Tjonge, wat is dit heftig en vooral verdrietig,’ zegt ze met een zucht.
‘Ik kan het bijna niet bevatten Sarah. Esther en ik hebben jarenlang de hele wereld afgezocht naar ons kind. Nergens hebben we een aanknopingspunt kunnen vinden. Overal gesloten deuren. Geen enkel succes. En ondertussen was ze zo dichtbij. Esther heeft haar kunnen aanraken. Haar kunnen troosten en steunen. Ik kan het niet begrijpen. Echt niet.’
‘Zo moet het leven niet zijn. Dit is zo wreed. Zo morbide.’ Sarah zucht.
‘Misschien is dit wel het leven. Wreed en morbide. In al zijn facetten. We zullen maar aannemen dat het een doel dient.’
‘Wil je ook iets drinken?’
‘Nee hoor. Het is goed zo. Heb je deze brief ook gelezen?’
Sarah laat me een brief zien. Het is niet het handschrift van Esther.
‘Zal ik hem aan je voorlezen?’ vraagt ze.
Ik knik.
“Lieve Esther, ik hoop dat je niet boos op mij bent omdat ik gestopt ben met mijn studie. Nogmaals bedankt voor alles wat je voor mij en mijn vader hebt gedaan. Ik zal je nooit vergeten. Echt, ik beloof dat met mijn hand op mijn hart. En misschien, als alles weer wat beter gaat, dat ik dan weer een nieuwe kans krijg om mijn droom te volgen. Maar nu ben ik hier nodig. Ik moet dit doen voor mijn vader. Hij mist mijn moeder heel erg en iemand moet het bedrijf draaiende houden. Het gaat niet goed met hem. Lieve Esther, ik zal je altijd dankbaar blijven. Claudia.”
Sarah legt de brief weg en komt naar me toe. Ze sluit me in haar armen en probeert me te troosten.
Ik kan niet stoppen met huilen. Het lijkt wel of alle grond onder mijn voeten weggeslagen is. Niets lijkt meer herkenbaar. Ik ben verward en intens verdrietig. Maar anderzijds heb ik een warm gevoel door alles wat ik gelezen en gehoord heb. Ik voel dankbaarheid dat hoewel het maar kort is geweest en dat ze het nooit heeft kunnen beseffen, Esther heel dicht bij Claudia is geweest. Ze heeft haar dochter aangeraakt en Claudia heeft haar biologische moeder ontmoet en van dichtbij mee kunnen maken. Ze zal zich Esther kunnen herinneren als de vrouw die haar zo heeft gesteund in moeilijke tijden. Die haar heeft getroost en haar alle ruimte en kansen heeft geboden. Ze heeft Esther beloofd dat ze haar nooit meer zal vergeten. Ik word bij deze gedachte weer rustig en ik maak me los van Sarah.
‘Lieve Sarah, wat ben ik blij dat je hier bent.’
Ik kus haar en hoewel het niet de bedoeling is raken onze lippen elkaar.
Ze glimlacht en streelt me door mijn haren.
‘Ik ben blij dat ik er voor je kan zijn. Mijn leven en jouw leven zijn zo maar in een keer met elkaar verbonden. Een onwaarschijnlijke ontwikkeling, maar daarom niet minder een keiharde realiteit. Maar wel een prettige realiteit. Zal ik nog een glaasje cognac voor je inschenken?’
‘Graag, maar wil je zelf niet iets drinken?’ vraag ik.
‘Misschien ben ik ook wel toe aan iets sterkers,’ zegt ze.
‘Zullen we naar de zitkamer gaan? Ik ben hier wel even klaar geloof ik,’ stel ik voor.
Sarah is het ermee eens.
Ik schenk een glaasje rode port voor haar in en ik neem zelf nog een glas cognac.
‘Morgenvroeg zal ik er wel spijt van hebben, maar nu heb ik het even nodig.’
Ik weet dat als ik teveel drink, ik de volgende dag zo goed als verloren kan beschouwen.
Sarah kijkt naar het schilderij van Esther.
‘Ik ben wel heel nieuwsgierig hoe Claudia eruit ziet. En jij?’ vraagt ze.
‘Ze zal in ieder geval niet heel sterk op mij of op Esther lijken, anders was het Es wel opgevallen. Die was daar altijd zo mee bezig. Ze kon mensen tot op het bot analyseren. Ze kwam soms tot hele theorieën en conclusies. Ze kon scherpe analyses maken en meestal zat ze er niet ver naast.’
‘Denk je dat we Ruth ook nog zullen vinden Jay?’
‘Na vandaag is niets meer onmogelijk lijkt het. Maar toch heb ik het gevoel dat het moeilijk wordt. Ik heb Ruth meegemaakt. Ze leek meer op Silvia, dan dat ze zelf wilde. Er zat geen rust in haar lijf. Ik ben bang… Nee ik zeg het verkeerd, ik heb het gevoel dat Ruth onvindbaar zal blijven voor ons.’
‘Dat zou wel jammer zijn,’ antwoordt Sarah.
‘Ik zal in ieder geval mijn best doen. Ik heb het bureau dat ons de vorige keer heeft geholpen een mailtje gestuurd met het verzoek om het onderzoek naar Ruth weer opnieuw in gang te zetten. Ik heb een extra bonus toegezegd indien Ruth wordt gevonden. Meer kan ik niet doen.’
‘Dat is ook genoeg.’ Sarah nipt aan haar glaasje port.
‘Nu je Claudia hebt gevonden zit het er voor mij eigenlijk op. Je hebt me gevraagd om je te helpen met het zoeken van jullie kind en dat lijkt zo ongeveer klaar te zijn,’ zegt ze.
Ik schrik van haar opmerking.
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, zoals ik het zeg. Je hebt je kind gevonden en ik heb een nichtje. Ik weet nu wie ik ben en waar ik vandaan kom. Maar ik weet ook waar ik thuis hoor.’
‘En waar hoor je thuis volgens jou?’
‘In mijn eigen huis, in Nederland. Zo simpel is dat.’
‘Sarah…lieve Sarah. Wil je dat echt? Vind je echt dat je daar thuis hoort?’
‘Waar dan wel Jay? Waar hoor ik volgens jou dan thuis? Mijn hele leven is een grote zwerftocht of beter een zoektocht naar mezelf en hopen op een beetje geluk. Ik weet nu in elk geval wie ik ben. Ik kan dus met een gerust hart terug keren naar mijn flat. Ik zal letterlijk en figuurlijk thuiskomen. Eindelijk.’
Sarah klinkt wat cynisch.
‘En als ik je vraag om hier te blijven?’
Sarah kijkt me aan.
‘Dat is lief van je, maar hoe zie je dat voor je? Zwager en schoonzus die samen gezellige dingen doen en samenwonen onder één dak. En als het even mee zit, een keer in de maand bezoek krijgen van jouw dochter, mijn nichtje… met haar kinderen?’
‘Is dat zo verkeerd?’
‘Daar is niets verkeerd aan Jay. Maar kun je je voorstellen hoe dat voor mij is? Ik wil in geen geval de plaats in nemen van mijn jongste zusje. Ik wil geen indringer zijn. Maar wat ik wel wil, is verder gaan met mijn eigen leven. Kun je dat begrijpen?’
‘Ik zal het proberen, Sarah,’ zeg ik maar het kost me moeite om het te accepteren.
‘Zullen we nu maar eens gaan slapen? Het is bijna vijf uur. Maria zal morgenvroeg wel denken.’
‘Je hebt gelijk. Het wordt hoog tijd. Alvast welterusten en tot morgen.’
‘Jij ook en tot morgen.’
Ik drink het laatste beetje cognac niet meer op. Ik kijk nog even naar het schilderij van Esther, daarna maak ik het licht uit. Sarah is al naar boven gegaan. 
Misschien komt het wel door de cognac, maar ik val snel in slaap.

Als ik wakker  wordt heb ik een barstende hoofdpijn. Ik raak in paniek als ik mij de avond probeer te herinneren. Was het wel echt? Of heb ik alles gedroomd? De rapporten, de brief van Claudia. Ik probeer de feiten op een rij te zetten. Ik twijfel. Ik voel me alles behalve goed.
Heb ik het glas kapot gegooid? Is Sarah met me meegegaan en heeft zij echt de brief van Claudia voorgelezen? Ik draai me op mijn rug en ik staar naar het plafond. Ik besluit nooit meer te drinken. Geen druppel. Het licht dat door de gordijnen komt doet zeer aan mijn ogen. Ik kijk op de wekker die op mijn nachtkastje staat. Het is kwart over elf. Het liefste laat ik deze dag aan mij voorbij gaan. Ik draai me op mijn zij en val weer in slaap.

‘Ik was net van plan om de politie te bellen,’ zegt Sarah als ik de zitkamer binnen loop.
‘Hoe laat is het in godsnaam?’ vraag ik. Ik ben opgestaan en in mijn pyjama naar beneden gegaan. Het is niet bij me opgekomen om mezelf aan te kleden.
‘Bijna drie uur,’ antwoordt Sarah.
‘Wil je wat eten?’ voegt ze er aan toe.
‘Dat lijkt me nu niet zo’n goed idee,’ antwoord ik. ‘Verdorie, de hele dag naar de knoppen.’
‘Je moet je vooral niet schuldig voelen Jay.’
Ik voel mijn ogen branden. Alles doet zeer.
‘Ik drink geen druppel meer. Wil je misschien een kopje koffie voor me halen?’ vraag ik aan haar.
‘Natuurlijk,’ zegt Sarah en ze loopt de kamer uit.
Ik kijk naar het schilderij van Esther.
‘Es, ik heb ons kind gevonden. Maar om eerlijk te zijn… jij bent me voor geweest.  Je hebt haar gekend Es. Je hebt haar geholpen en getroost toen ze dat nodig had en ze heeft jou in haar hart gesloten. Meer kun je jezelf toch niet wensen lieverd.’
Ik wrijf de tranen weg. Maar er is eigenlijk geen verdriet.
‘Es, het is allemaal de moeite waard geweest. Jouw leven, mijn leven en ons leven. Je bent oma… en ik ben opa. Het voelt in een keer zo oud. Je zou een lieve oma zijn geweest… Lieverd, ik moet verder. Ik weet dat je mij dat gunt. Ik zal je nooit vergeten. Vanaf de vierde klas ben je mijn Esther geweest. Daar zal nooit iemand tussen kunnen komen. Maar…’
Ik zucht eens diep.
‘Maar Es… ik wil verder met mijn leven, Ik hoop dat Claudia mij toelaat in haar leven, maar het is in een keer niet meer zo belangrijk. Ik weet nu waar ze is en dat het goed met haar gaat. Ik weet nu ook dat ze jou heeft gekend. Daar ben ik intens dankbaar voor. Meer kan ik me niet wensen. Ik ben op de een of andere wonderlijke manier je oudste zus tegengekomen. Ik heb haar de leugens ontnomen en haar een nieuwe waarheid gegeven. Ik vind dat ik haar zo niet kan laten gaan. Ze is een deel van ons.
Ik hoop dat je dat kunt begrijpen.’
Sarah staat met een kopje koffie in haar hand in de opening van de salondeur.
‘Ik begrijp in ieder geval wat je net zei Jay,’ zegt Sarah. ‘En het is lief dat je er zo over denkt. En dat meen ik uit de grond van mijn hart. Maar geef het tijd. En misschien dat het dan ooit een kans krijgt.’
‘Dus je gaat echt terug naar Nederland?’
‘Jay, ik ga terug waar ik ben geëindigd en misschien ligt daar wel de kans op een nieuw begin?’
‘Wanneer ga je?’
‘Dat is wat mij betreft van geen enkel belang. Tenminste als jij het er mee eens bent.’
‘’Natuurlijk Sarah, je blijft maar zolang je wilt. Zolang je vindt dat je hier moet zijn.’
‘Drink nou maar eerst eens je koffie op, voordat hij helemaal koud is.’
Ze zet het kopje koffie voor mij neer op de salontafel en legt haar hand op mijn schouder.
‘Jay Hennes, je bent het beste wat mij ooit is overkomen.’
Ik zeg niets en leg mijn hand op die van haar.