39) Vergeelde foto’s en harde leugens

De laatste dag van mijn verblijf in Vlietburg is aangebroken. Ik heb van iedereen afscheid genomen en met nog wat medicatie en een aantal goede adviezen stap ik in de taxi. Ik heb een verhuisbedrijf opdracht gegeven de rest van mijn spullen op te halen. Ik geef de taxichauffeur het adres van Sarah.
Na een klein kwartier stopt hij voor een grijze betonnen flat net even buiten het centrum.
‘Hier is het meneer. Wilt u dat ik u nog even help met uw koffer?’ vraagt hij gedienstig.
‘Nee hoor, heel vriendelijk van u, maar het lukt wel. Zo zwaar is hij niet.’
Ik betaal de chauffeur en geef hem een ruime fooi. Hij bedankt me tot drie keer toe en vraagt nogmaals of het allemaal wel lukt. Ik stel hem nogmaals gerust.
Gelukkig heeft de flat een lift. Sarah woont driehoog en ze wacht me al op.
‘Wat ben ik blij dat ik je weer zie,’ zegt ze en ze kust me spontaan op mijn wang.
‘En ik jou,’ antwoord ik.
‘Sorry dat ik je niet meer heb bezocht. Het  is…’
‘Het is goed Sarah. Echt geloof me.’
‘Lust je koffie? En ik heb gebak voor je. Daar heb je toch wel trek in?’
‘Zeker heb ik daar trek ik. Het is tenslotte een beetje feest vandaag.’
‘Dat dacht ik ook,’ zegt ze.  ‘Een dag om te vieren met gebak en ik heb ook nog een lekkere fles wijn in huis gehaald. Goh, Jay ik ben echt heel erg blij. En wat een verhaal daar in Italië.’
‘Dat is het zeker. Maar goed, laten we eerst maar eens vieren dat we beiden weer verlost zijn van Vlietburg en we beiden weer gezond zijn. Heb je eigenlijk nog de definitieve uitslag gehad? Ik vergeet je er steeds naar te vragen Sorry. ’
‘Geeft niet hoor. Ik vergat het ook steeds tegen je te vertellen. Ik heb waarschijnlijk een lichte tia gehad. Maar er is niets achtergebleven, geen litteken of zo. Met een  bloedverdunner en wat andere medicijnen moet het voorlopig allemaal opgelost zijn. Ik ben tenslotte ook op een leeftijd dat het krijgen van een paar kwaaltjes niets bijzonders is.’
‘Zo’n jonge meid,’ zeg ik.
‘Ja. Ja meneer Hennes. Maar wel bijna zeventig.’
Sarah doet haar uiterste best om het zo gezellig mogelijk te maken. Het voelt allemaal zo vertrouwd. Ze zegt dat het weer goed met haar gaat en ze vertelt dat ze van plan is wat meer de deur uit te gaan. Ze heeft al geïnformeerd naar  de mogelijkheden die er zijn om als vrijwilligster te helpen in het verzorgingstehuis en ze heeft zich ook al ingeschreven voor een cursus schilderen.
‘Goed zo,’ zeg ik. ‘Een hoera voor jezelf Sarah.’
Ze schenkt nog een glas wijn in.
‘Ik heb op je gerekend met het eten.’
Ik weet dat ik er niet onder uit kom om te blijven, wat ik overigens ook niet vervelend vind. In tegendeel.
‘Nou, ik laat me verrassen. Heb je er trouwens nog over nagedacht om met me mee te gaan naar Italië? Het zou misschien wel eens goed voor je zijn, zo even er tussen uit. Je mag wat mij betreft zo lang blijven als je zelf wilt. Ruimte genoeg.’
Ze zwijgt,
‘Maar ik wil je niet opjagen,’ voeg ik er direct aan toe.
‘Dat weet ik wel,’ zegt ze. ‘Maar ik weet om eerlijk te zijn niet zo goed wat ik moet doen. Het is allemaal zo…hoe moet ik het zeggen, zo ingewikkeld.’
‘Wat is er ingewikkeld aan Sarah?’
‘Nou eh, ik ben eh… ik wil me weer niet opnieuw storten in een of ander avontuur?’
‘Ben ik een avontuur voor je? Voelt het zo?’
‘Toe nou, Jay alsjeblieft. Je weet best wat ik bedoel.’
‘Denk er maar eens rustig over na Sarah. Wat je ook besluit en wat je ook vindt, je blijft mijn beste vriendin. Wat dan ben je toch? Of niet soms?’
‘Zeker ben ik je vriendin en wil jij dan mijn beste vriend zijn?’
‘Wat denk je zelf?’
‘Nou eh, ik denk het wel.’
‘Je weet meer van mij dan wie ook. Je kent mijn hele verhaal. Ik heb het met je gedeeld en waarschijnlijk blijf je ook de enige.’
Sarah knikt en staat op. Voordat ze naar de keuken gaat kust ze weer me op mijn wang.
‘Bedankt Jay…ik ben heel blij dat je mijn vriend wilt zijn.’
Daarna gaat ze de kamer uit. Even later komt ze terug.
‘Kijk, dit is alles wat ik nog heb. Dit is mijn verhaal. Een paar foto’s en dat is het. Meer is er niet.’
Ze geeft me een fotoalbum met een verkleurde roodlederen kaft, die hier en daar is ingescheurd.
‘Hier, kijk dat zijn mijn ouders, nou ja mijn pleegouders dan.’
En dan slaat ze een bladzijde om.
‘En dit is de enige foto van mijn moeder. Ik ben daar een paar maanden oud. Die moet net zijn gemaakt voordat ze…’ Sarah maakt haar zin niet af en ik staar naar de foto.
Mijn adem stokt in mijn keel. Het zweet breekt me uit. Het beeld van de foto danst voor mijn ogen, Ik probeer te ademen, maar het lukt me niet. Ik probeer me te concentreren, maar ook dat lukt me niet.
‘Is er iets Jay? Voel je jezelf niet goed?’ vraagt Sarah bezorgt.
Ik probeer wat te zeggen maar het gaat niet.
‘Moet ik een dokter bellen?’ vraagt ze nog.
‘Nee hoor…ik geloof dat het nu wel weer gaat,’ mompel ik.
Ik kijk nog maar eens naar de foto. Even is er twijfel, maar dan weet ik het zeker. Het is dezelfde foto die ik in het doosje heb gevonden dat Ruth mee had gegeven voor Esther. Het doosje dat nog steeds ergens in mijn werkkamer in Setalla ligt. De vrouw op de foto is onmiskenbaar Silvia Silverstein, de moeder van Esther en Ruth. Allerlei gedachten schieten door mijn hoofd, maar ik probeer me te herpakken.
‘Het gaat wel weer Sarah, echt geloof me, ‘ zeg ik nog maar een keer.
‘Is het goed dat ik nu dan naar de keuken ga?’ vraagt ze bezorgd.
‘Ja hoor. Ik red me wel.’
‘Als het niet gaat moet je me roepen. Beloofd?’
Sarah loopt naar de keuken en ik staar naar de foto. Moeder en kind. Silvia met Sarah.
‘Silvia Silverstein… hoeveel levens heb je eigenlijk naar de donder geholpen?’ mompel ik.
‘Is er iets? Gaat het goed me je?’ hoor ik vanuit de keuken.
‘Nee hoor, eh ik bedoel er is echt niets. Het gaat goed, niks aan de hand,’ antwoord ik snel.
Ik weet niet goed wat ik moet doen. Moet ik zwijgen en Sarah verder laten leven met alle leugens over haar leven? Over haar zogenaamde broertjes en zusjes en over haar vader en moeder? Over Auschwitz. Over hoe ze bij haar pleegouders terecht is gekomen. Moet ik haar de kans ontnemen om haar echte identiteit te vinden? Ik mag en kan dat niet. Ik voel dat ik haar de waarheid moet vertellen. Dat ik haar de grote leugen moet voorleggen. Haar de kans moet geven om zelf uit te maken wat ze er wel en niet mee kan.
Ik kijk nog maar eens naar de foto. Silvia Silverstein, de moeder van Ruth en Esther en nu ook van Sarah.
Sarah Silverstein, tante van mijn kind, de oudste zus van Esther en Ruth. Ik vind het morbide dat ik zonder het te weten het levensverhaal van Esther tegen haar zus hebt verteld. En dat Sarah zich nooit een moment bewust heeft kunnen zijn dat het verhaal ook voor haar zo belangrijk zou worden. Maar al te goed herinner ik me de stukken over Ruth en Silvia. Over de jonge jaren van beide zussen, die Sarah zijn ontnomen. Misschien maar goed ook. Maar het is niet aan mij om daar iets van te vinden. Ik heb het recht niet. Ik hoor dat Sarah in de keuken druk bezig is.
‘Je verveelt je toch niet?’ vraagt ze.
‘Nee hoor, ik kijk even door je album,’
‘Nou veel soeps is het niet, vind je wel? Een paar plaatjes uit het verleden. Meer heb ik niet. Meer kan ik je niet bieden,’ zegt ze met een lach.
Ik huiver en weer word ik wat zweterig.
‘Je moest eens weten lieve Sarah,’ denk ik.
Even later komt ze de kamer binnen. De voortreffelijke geur uit de keuken belooft wat. Ik verheug me ondanks alles op een heerlijke maaltijd.
‘Jay, we kunnen bijna aan tafel. Zou je me even willen helpen?’ vraagt ze. ‘De borden staan in het kastje achter bij de eettafel. Kijk maar even als je wilt?’
Ik sta op en leg het album op de salontafel.
Ik denk na over wat ik moet doen, terwijl ik de tafel dek. Hoe ik het Sarah het beste kan vertellen.
‘Als het smaakt zoals het ruikt Sarah…’ zeg ik.
‘Ik hoop dat je het lekker vindt Jay. Ik vind het zo fijn dat je er bent.’
Sarah heeft een heerlijke maaltijd bereid en eigenlijk heb ik te veel gegeten. Zeker voor mijn doen.
Na het dessert vraagt Sarah of ik nog een espresso wil.
‘Lust je misschien ook nog een glaasje cognac?’
‘Is goed, lijkt me heerlijk,’ antwoord ik. ‘Neem je zelf ook iets?’
‘Doe mij maar een glaasje rode port. Dat vind ik altijd wel lekker zo na het eten. Wil jij even voor de drankjes zorgen Jay? Ze staan in de buffetkast, achter het rechtse deurtje.’
‘Sarah, weet je al wat je doet? Ga je met me mee naar Italië?’ vraag ik nadat ik de drankjes heb ingeschonken en we weer tegenover elkaar aan de eettafel zitten.
‘Ik weet het niet Jay, wat wil jij? Wil je mij wel mee hebben?’
‘Lieve Sarah….’
Ik vind het zo moeilijk om haar te vertellen over de foto. Over Silvia Silverstein en over de grote leugen over haar leven, maar ik verzamel alle moed en ik ben er van overtuigd dat ik niet anders kan.
‘Liefje, ik wil je wat vertellen. Het is moeilijk maar ik mag en kan het je niet onthouden.’
Ik zucht diep en Sarah kijkt me niet begrijpend aan. Ik nip aan mijn glas met cognac.
‘Sarah, ik heb in mijn huis in Setalla ook een kistje met foto’s. Weet je nog wel, het kistje dat ik van Ruth heb gekregen voor Esther. Na het overlijden van Silvia. In dat kistje zitten foto’s van Esther en Ruth en ook van Silvia. De vrouw op de foto waarvan jij zegt dat het jouw moeder is, is zonder twijfel ook de moeder van Esther en Ruth. Voor de volle honderd procent.’
Ik ben blij dat ik het heb kunnen zeggen, al realiseer ik me dat het wel heel erg direct moet hebben geklonken. Zo plompverloren. Ik vraag me af of ik er wel goed aan heb gedaan.
Sarah staart me vol ongeloof aan. Ze is verbijsterd. Ze zwijgt en kijkt naar beneden. Naar het lege glas. Na een aantal minuten pakt ze het glas vast en draait het in rond.
‘Jay…weet je wel wat je zegt? Weet je wel wat dit voor mij betekent?’
‘Maar al te goed Sarah, maar ik mag het je niet onthouden. Het was misschien gemakkelijker geweest om te zwijgen. Om het voor me te houden.’
Sarah schuift het glas weg en ik zie tranen blinken in haar ogen.
‘Mijn hele leven voel ik me schuldig dat ik de enige van mijn familie ben die de oorlog heeft overleefd. Mijn hele leven jaag ik mijn eigen schaduw achterna. Zoek ik mezelf. En dan kom jij in mijn leven en vertelt me zo maar eventjes dat alles anders is gegaan. Dat er niets van deugt. Dat niets waar is van alles wat mij is voorgehouden. Dat ik ben voorgelogen en misschien is daarmee de kans op het ware geluk me wel ontnomen. Je leest mij jouw verhaal voor dat het verhaal blijkt te zijn over het leven van mijn jongste zusje. Je laat me hierin kennis maken met mijn andere zus en vertelt over mijn moeder. Jay Hennes ik kan je hierom haten, maar  belangrijker is dat ik nooit zal vergeten dat je mij hebt laten zien wie ik werkelijk ben. Dat je mij die kans geeft. Ik zal je hier altijd tot in de diepst van mijn hart dankbaar voor blijven. Het bevrijdt me en ontdoet me van een verleden dat nooit heeft gevoeld dat het ook bij mij hoorde. God, het is alsof ik opnieuw ben geboren, alsof ik een nieuwe kans heb gekregen. Het doet pijn, maar het lucht ook op. Het is zo’n dubbel gevoel, maar al met al is het toch de blijdschap die overheerst.’
Ik zie de tranen over haar wangen rollen. Ik pak haar hand vast.
‘Sarah, wil je mij helpen, alsjeblieft… met het vinden van mijn kind? Jouw nichtje of neefje.’
‘Het ontbrekende stukje van de puzzel?’
‘Het ontbrekende stukje van de puzzel Sarah, misschien wel het meest belangrijke. Een nieuwe en misschien wel mijn laatste kans om een beetje gelukkig te zijn. ’
‘Als jij me toe wilt laten in jouw leven, dan wil ik daar graag gebruik van maken. Jay Hennes ik heb nooit geloofd in wonderen, maar dit komt er dichtbij in de buurt.’
‘Dank je. Voor mij voelt het niet anders. Ik heb veel verloren, maar het lijkt dat ik nu weer aan de winnende hand ben. Sarah van Santen wil je alsjeblieft met me mee gaan naar Italië?’
‘Wanneer gaan we?’
‘Nu.’
‘Zullen we eerst niet even een beetje opruimen?’ zegt Sarah met een glimlach. ‘In ieder geval de vaat.’