3)Vlietburg  2 
 
Ik voel de hand van Sarah op mijn knie.
‘Fijn dat je het aan mij voor wilt lezen Jay. Heb je al meer geschreven?’
‘Nou nee, dit is eigenlijk mijn eerste grote verhaal.’
‘Zo,’ zei ze. ‘Je hebt het toch wel afgemaakt?’
‘Ja hoor. Het is helemaal af. Tot aan het bittere eind.’
Ze kijkt me aan. Sarah is bijna zeventig. Ze woont sinds een paar weken in het verzorgingstehuis, waar ik ook ondertussen al ruim een half jaar verblijf. Het klikte meteen tussen ons. Sarah heeft me verteld dat ze last heeft van duizelingen en dat de dokter het beter vond dat ze niet alleen bleef. Ze heeft geen kinderen, geen man, noch familie. Haar beste vriendin is voor langere tijd naar haar dochter in Canada. Sarah heeft me verteld dat het haar niet zou verwonderen als haar vriendin daar zou blijven.
Ik ben in “Vlietburg” terecht gekomen na een val. Ik heb mijn ruggenwervel gebroken. Dankzij de hulp en bemiddeling van mijn goede vriend en huisarts Teun Verberk mag ik hier revalideren. Mijn herstel ging tot een paar weken geleden alles behalve voorspoedig. Maar nu, in de laatste weken, gaat het goed vooruit.
‘Zullen we naar de tuin gaan? Het is zo mooi buiten, het is zonde om hier binnen te blijven zitten.’
‘Helemaal mee eens. Zal ik je rolstoel even pakken?’ zegt Sarah.
‘Dank je, moet ik het manuscript ook meenemen? Of heb je nu wel even genoeg gehad?’
Ze kijkt me aan en fronst haar wenkbrauwen.
‘Ik zou het fijn vinden als je mij het hele verhaal wilt vertellen. Dat wil je toch wel voor me doen?’
‘Jawel hoor.’
‘Je mag me niks verklappen, want dan is de spanning er af. Het maakt me wel nieuwsgierig.’
‘Ik zal mijn mond houden.’
‘Gaat het echt helemaal over jou?’
‘Hoor je nu wat je zegt?’
‘Sorry, ik wilde het alleen maar even weten.’
Ze zet de rolstoel naast me en helpt me. Ik zie haar glimlach en haar ontwapenende blik. Ze heeft nog iets meisjesachtigs in haar ogen. Terwijl we naar buiten lopen begint ze plotseling te vertellen.
‘Ik ben eigenlijk ook Joods’ zegt ze. ‘Mijn hele familie is niet door de oorlog heen gekomen. Ik heb geluk gehad. Mijn vader en moeder hebben mij de avond voordat ze werden opgehaald, weggebracht naar een boerderij buiten de stad. Ik was net één jaar. Mijn vader kende de boer en de boerin. De van Santens hadden zelf geen kinderen. Ik ben er opgegroeid en toen ik zes was hebben ze me geadopteerd. Eigenlijk wist ik niet beter of dat de van Santens mijn ouders waren. Net na mijn twaalfde verjaardag hebben ze me alles verteld. Ik heb nog wel een foto van mijn moeder en mij. Meer is er niet meer. Een paar jaar geleden ben ik samen met mijn vriendin naar het Anne Frankhuis geweest. Het was zo moeilijk.’
Ik zie tranen in haar ogen. De sprankeling is even weg.
‘Weet je Jay…het is allemaal zo onwerkelijk. Na de oorlog is het allemaal zo snel gegaan. De vooruitgang, de ontwikkeling. De welvaart. Maar voor mijn gevoel lijkt het wel of dat allemaal geen onderdeel van mijn leven is geweest. Dat ik aan de zijlijn heb meegelopen, zonder echt ooit deel uitgemaakt te hebben van deze maatschappij. Ik ben niet alleen mijn roots kwijtgeraakt, maar ook het echte plezier om dit leven te leven. Misschien hadden ze er beter aan gedaan om me niets te vertellen over mijn afkomst en hadden ze beter over mijn verleden kunnen zwijgen.’
‘Wat niet weet wat niet deert?’
‘Zoiets ja…’
‘Ik denk dat je het toch wel vroeg of laat zou zijn tegengekomen.’
‘Misschien wel, maar nu heeft het mijn leven bepaald.’
‘Als je er over wilt praten, dan moet je het me maar laten weten,’ zeg ik.
‘Dank je Jay. Soms helpt het als je iemand hebt die bereid is om even naar je te luisteren.’
‘Altijd Sarah. Niet soms. Het lost dan wel niets op, maar het kan soms wel een opluchting zijn. Even de stoom eraf.’
Ze zwijgt en kijkt voor zich uit. Dan hoor ik een diepe zucht.
‘Lees nou maar weer verder. Sorry voor mijn gezeur,’ zegt ze kordaat.
Ze zucht nog maar eens en pakt mijn hand vast. Ik kijk in haar ogen en ze draait haar hoofd van mij weg.
Vlietburg heeft een prachtige tuin en mooie plekjes om te zitten. Een van de meisjes uit de keuken heeft een mandje voor ons klaar gemaakt met wat broodjes en een paar koeken. En een thermoskan met koffie en eentje met thee.
‘Veel plezier,’ had ze gezegd toen Sarah het mandje van haar aannam.
Ik kan me nu een beetje redden met een looprekje en mijn rolstoel. Sarah is nog goed ter been. Met haar ondersteuning lukt het mij om naar de tuin van Vlietburg te gaan. We vinden een bankje vlakbij een van de mooie vijvers die in het park zijn aangelegd.
Ik pak mijn manuscript en zoek op waar ik ben gebleven. Sarah zit naast me en schuift dicht tegen me aan.
‘Laat me dromen Jay.’
‘Ik weet niet of me dat gaat lukken,’ zeg ik.
‘Sstt…begin nou maar.’