23) Vlietburg 9

‘Oef, zucht Sarah. ‘Dat was even wat…ik moet even bijkomen.’
‘Wil je iets drinken?’ vraag ik aan haar.
‘Het is bijna elf uur Jay, ik wil eigenlijk gaan slapen, maar van de andere kant…een mens leeft maar een keer. Dus één glaasje dan,’
‘Wat mag het zijn?’
‘Heb je nog van die lekkere zware rode wijn? Een glaasje voor het slapen gaan lijkt me wel lekker.’
‘Zeker, als jij de glaasjes pakt dan schenk ik in.’
De fles wijn stond binnen handbereik.
‘Je bent echt wel helemaal idolaat van Esther.’
‘Meer dan ik je kan vertellen, maar ook meer dan ik zelf ooit zal kunnen begrijpen, neem dat maar van me aan.’
‘Heel apart. Het lijkt er soms wel op dat jullie een groot deel van jullie leven aan het verdoen zijn. Het lijkt allemaal zo moeilijk, zo uitzichtloos. Zo zonder doel. Ik had me voor kunnen stellen dat het met Laleh, een kans zou maken, ondanks dat ze tussen twee culturen heen en weer werd geslingerd. Maar ja, dat zal wel niet.’
Ze ziet mijn glimlach.
‘Of wel soms?’
‘Sarah, je komt er vanzelf achter, hoe het allemaal is gegaan.’
‘Nou dat zal vandaag in ieder geval niet meer zijn. Ik ga zo meteen naar mijn kamer, hoe gezellig en nieuwsgierig ik ook ben. Morgen maar weer verder neem ik aan?’
‘Zeker, zolang het jou blijft boeien, dan blijf ik je voorlezen.’
Ze staat op en komt naar me toe en geeft me een kleine kus op mijn voorhoofd.
‘Bedankt Jay, ik ben dat gedoe met het ziekenhuis en die scans even helemaal vergeten. Nou tot morgen dan maar.’
Ze zet de glazen op het aanrecht en loopt naar de deur.
‘Welterusten Jay.’
‘Welterusten Sarah.’
Ze trekt de deur achter zich dicht en ik zucht eens diep en druk op de bel. De verpleegster meldt zich en roept door de intercom dat ze zo bij me is om mij in bed te helpen.

De volgende dag is Sarah al vroeg bij mij.
‘Wat was ik blij dat het tijd was om op te staan. Ik heb zo verschrikkelijk slecht geslapen. Ik zal blij zijn als ik volgende week weet waar ik aan toe ben.’
‘Het zal allemaal best goed komen,’ zeg ik zonder veel overtuiging.
‘Dat zal ook wel, maar toch. Onwillekeurig blijf je er mee bezig.’
‘Natuurlijk, dat is toch ook begrijpelijk Sarah.’
Ze knikt en legt haar hand op die van mij.
‘Dat is ook zo Jay, maar het blijft maar door mijn hoofd malen. Ik raak het maar niet kwijt.’
‘Zullen we gaan ontbijten of wil je liever een paar broodjes hier op de kamer.?’
‘Nee hoor, wat jij wilt. Het is mij om het even.’
‘Zo schiet het niet op’
‘Nee, daar heb je gelijk in. Zullen we dan maar hier blijven? Wil je dan na het ontbijt verder lezen alsjeblief. Het verzet mijn gedachten.’
‘Natuurlijk wil ik dat. Ik zal het manuscript alvast klaar leggen. Eens kijken, volgens mij waren we bij Kerstmis aangekomen aan elkaar. Kerst, negentien drieëntachtig.’
Er wordt op de deur geklopt en een van twee de hulpjes, die sinds kort in de keuken assisteren brengt een dienblad met een potje thee, twee kopje, twee eitjes, beleg en diverse broodjes. Ook zie ik twee croissants.
‘Zo, dat ziet er weer geweldig uit,’ zeg ik tegen het jonge meisje.
Ze kleurt een beetje en zegt zachtjes, ‘dank u wel meneer Hennes, ik zal het doorgeven aan de keuken.’
Nadat Sarah en ik hebben ontbeten en zij het dienblad op het aanrecht heeft gezet pak ik het manuscript en wacht tot ze op haar vertrouwde plekje zit. In de stoel die bij het raam staat. Ze knikt en zonder nog iets te zeggen weet ik dat ik kan beginnen.