19) Ruth

Het was bijna half tien, toen ik mijn appartement binnenging. Het was een lange dag geweest.
Ik deed mijn schoenen uit en plofte neer op de bank. Ik was moe. Er stond nog een aangebroken fles rode wijn in de keuken. Hoewel het me moeite kostte om weer op te staan, schonk ik mezelf toch maar een glaasje in. Toen ik weer wilde gaan zitten ging mijn telefoon.
‘Met Hennes…Jay Hennes,’ zei ik.
De verbinding was matig maar ik kon er in ieder geval uit op maken dat het de buurvrouw van Esther was, de buurvrouw uit de Bloemenmarkt. Ze vertelde me dat ze mijn nummer had gekregen van de vriendin van mijn overleden moeder. Ze kende die van de kaartclub, die elke dinsdag in de soos bij elkaar kwam. Ze had eigenlijk niet naar me willen telefoneren ook al omdat ze het moeilijk vond, want ze wist dat ik in het buitenland woonde. Dat had mevrouw Janson haar verteld. Ze klonk opgewonden.
‘En nu bel ik toch helemaal naar Italië. Het is toch wat. Maar het gaat eigenlijk om het zusje van Esther, het zusje dat in Amsterdam woonde,’ zei ze. ‘ U weet dat vast nog wel. Esther, dat meisje waar u altijd mee omging.’
‘Ja hoor, zeker mevrouw. Maar doe me een plezier mevrouw, wilt u me tutoyeren.’
‘Watblief?’ hoorde ik aan de andere kant.
‘Wilt u gewoon jou tegen mij zeggen in plaats van u.’
‘Oh, jawel hoor. Ik wist niet zo goed…’
‘Het is in orde mevrouw. Waar kan ik u mee van dienst zijn?’
‘Nou,’ ging ze verder. ‘Een paar weken geleden is dat zusje van Esther bij me langs gekomen. Ze vroeg me of ik nog een adres van u …eh van jou had. Of een telefoonnummer. Ze was naar je op zoek. In eerste instantie zei ik dat ik haar niet kon helpen. Ze deed ook zo raar. Ze is toen weg gegaan maar gisteren stond ze zo maar ineens weer voor mijn deur. Ze zei dat het heel erg dringend was. Toen heb ik haar maar beloofd dat ik mijn best zou doen en toen ik dat zo tegen mevrouw Janson vertelde, heeft die mij jouw telefoonnummer gegeven. Ze wist dat ze dat nog ergens had opgeschreven. Zodoende.’
‘En u weet niet waar het om gaat?’
‘Nee, ik kan het je niet zeggen, maar ik heb wel een telefoonnummer van haar gekregen. Het is in Amsterdam. Heb je iets bij de hand om het op te schrijven?’
Ik nam de krant van tafel en de pen die naast de telefoon lag. Ik schreef de cijfers op die ze één voor één noemde alsof ze het winnende lotnummer van de staatsloterij bekend maakte.
‘Nou mevrouw, dank u wel voor alle moeite. Ik zal direct contact met haar opnemen. Nogmaals mijn dank voor alle moeite.’
Ze zei dat het in orde was en de verbinding werd verbroken. Ik vroeg me af waarom Ruth mij zo dringend wilde spreken. Ik toetste het nummer in, maar er werd niet opgenomen. Ik besloot om het later nog maar eens te proberen. Het was tegen elven, toen ik het nummer opnieuw intoetste. Nu had ik meer succes.
‘Hallo…’ hoorde ik aan de andere kant.
‘Spreek ik met Ruth?’
De stem aan de andere kant vertelde me dat Ruth welleswaar ieder moment thuis kon komen maar dat als ik het niet vervelend vond, het beter was om de volgende morgen even terug te bellen. Ze zei dat ik dan ook een ander nummer moest bellen en ze gaf mij dat telefoonnummer. Toen werd de verbinding verbroken, zomaar ineens. Ik nipte aan mijn glas met rode wijn en vroeg me af wat Ruth van me wilde en waarom ze nu zo opeens weer contact met mij zocht.

De volgende ochtend belde ik al voor tien uur met het nummer dat ik van de onbekende dame had gekregen.
‘Met Ruth…’
‘Hoi Ruth, met Jay Hennes. Je was op zoek naar mij?’
Het bleef even stil.
‘Uh…Jay, ben jij het echt? Goh, ik had de hoop al een beetje opgegeven.’
‘Ja, Ruth, ik ben het echt. Maar hoe gaat het met jou en wat kan ik voor je doen?’
‘Met mij gaat het wel goed hoor. Goh wat fijn. Dat is lang geleden joh.’
‘Een jaar of tien. Tenminste daar zal niet alles aan mankeren.’
‘Waar woon je tegenwoordig? Kan ik naar je toe komen? Of kunnen we ergens afspreken?’
‘Als jij nog steeds in Amsterdam woont, dan wordt het lastig. Ik woon namelijk in Milaan.’
‘In Milaan?’ klonk het vol van verbazing. Het bleef even stil.
‘In Milaan?’ herhaalde ze daarna nog maar eens alsof ze het niet kon geloven.
‘In Milaan, Ruth. Echt waar.’
‘Tjeetje en wat doe je in godsnaam in Milaan?’
‘Daar werk ik. Daar heb ik een baan als marketingmanager in het bedrijf van je zusje, in het bedrijf van Esther.’
Het bleef weer even stil.
‘Krijg nou wat! Bij Es? Heb je haar weer gevonden? En uh, zijn jullie nu weer samen?’
Ik vertelde in grote lijnen hoe het allemaal was gelopen en ze reageerde vol verbazing. Het was maar al te duidelijk dat Ruth geen enkel vermoeden had gehad, dat ze ook Esther weer zou vinden toen ze via de buurvrouw naar mij op zoek was gegaan.
‘Dat treft, een geluk bij een ongeluk dat ik nu ook weet waar Esther is,’ zei ze en haar stem klonk opgelucht.
‘Hoezo een geluk bij een ongeluk. Er is toch niets ernstigs?’
Ze vertelde waarom ze naar mij op zoek was gegaan. Een paar weken geleden had ze een berichtje ontvangen over haar moeder. Het bleek dat die was teruggekeerd naar Nederland en nu op zoek was naar haar twee dochters. Blijkbaar wist ze dat Ruth nog in Amsterdam woonde. Haar moeder zat aan de grond en daarbij was ze ook nog vrij ernstig ziek. Ze woonde tijdelijk bij een goede kennis en die was ook degene geweest die Ruth had gebeld. De kennis had Ruth uitgelegd dat ze niet langer de mogelijkheid had om de moeder van Ruth en Esther onderdak te bieden. Ze was daar eerlijk en openhartig over geweest en ze had met nadruk aan Ruth gevraagd om snel voor een oplossing te zorgen.
‘En Jay, nu weet ik echt niet wat ik moet doen. Ik heb het zelf ook niet zo breed en van die paar centen kan ik mijn moeder echt niet onderhouden. Bovendien heb ik er ook de ruimte niet voor. Ik ben een beetje ten einde raad. Ik wil haar ook niet laten stikken, niet aan haar lot overlaten, maar ik heb verder niemand die me hiermee kan helpen. En zodoende dacht ik aan jou. Ik hoop niet dat je dit vervelend vind?’
Ik vond het eigenlijk op zich wel raar dat ze aan mij gedacht had. Zeker na al die jaren. Maar ik voelde ook dat ik haar niet in de steek kon laten.
‘Nee hoor, maar wat vervelend voor je moeder en natuurlijk ook voor jou. Zo een twee drie weet ik ook geen oplossing om eerlijk te zijn,’ zei ik.
‘Wil je dit alsjeblieft met Es bespreken? Misschien weet die wel een oplossing.’
‘We praten de laatste tijd niet zoveel met elkaar. Of beter, helemaal niet meer.’
‘Hebben jullie ruzie?’
‘Het ligt allemaal iets ingewikkelder, maar goed daar ben jij niet mee geholpen. Waar is je moeder nu? Nog steeds bij die kennis?’
‘Ja, nog wel, maar die wil haar echt zo snel mogelijk kwijt.’
‘Weet je wat? Het is nog vroeg. Ik probeer vanmiddag wel naar Amsterdam te komen. Ik heb ook nog een paar andere zaken, die ik in Nederland moet afhandelen. Dat kan ik dan mooi combineren. Ik weet nog wel niet hoe en op welke manier ik je zou kunnen helpen Ruth, maar goed daar hebben we het dan nog wel over.’
‘Geeft niets. Goh Jay, het zou geweldig zijn als je dit voor mij zou willen doen.’
‘Geen probleem. Ik ga nu eerst maar eens proberen een vlucht te regelen en ik laat je wel weten hoe laat ik op Schiphol aankom. Ben je straks nog te bereiken op dit nummer?’
‘Minstens tot half twee, daarna ben ik aan het werk. Dan moet je het nummer hebben dat je gisterenavond hebt gebeld. Dat heb je toch nog wel? En Jay… echt heel fijn dat je me wilt helpen. Ik zou ook niet meer weten wat ik dan nog had kunnen verzinnen. Fijn dat je komt. Moet ik nog iets voor je regelen of zien we dat straks wel?’ Ruth klonk opgewonden en ze ratelde aan een stuk door.
‘Nou, ik ga nu mijn vlucht boeken en dat andere nummer heb ik nog…’ onderbrak ik haar. ‘Nou tot straks,’ en ik verbrak de verbinding. Ik had geluk want ik kon om half zes met een lijnvlucht van Alitalia mee naar Amsterdam. Naar Schiphol. Ik had aan Laleh verteld waarom ik naar Nederland ging. Maar tegen Esther had ik niets gezegd. Niets over haar moeder en niets over Ruth.

Ruth stond al te wachten in de aankomsthal. Ze zag er goed uit. Ze droeg een zwarte strakke broek met daarop een wit truitje en een kort spijkerjasje. Haar lippen waren felrood en ze had haar haren opgestoken. Ze waren voor mijn gevoel iets lichter van kleur dan de laatste keer dat ik haar gezien had.
De begroeting was uiterst hartelijk en de innige omhelzing met daarbij een drietal stevige kussen verbaasde me. Zo intens was het contact voor mijn gevoel toch niet geweest.
‘Mijn autootje staat in de parkeergarage’ zei ze. ‘Het is niet veel bijzonders, maar het rijdt.’
Ze bleek een oude Opel Kadett te hebben. De kerrieachtige kleur en de zwartlederen bekleding waren op zijn minst opmerkelijk. Met veel bravoure stuurde ze door het drukke verkeer richting het centrum.
‘Ik deel een appartementje in de Jordaan. Het is leuk wonen, maar wel een beetje krap.’
‘Samen met een vriendin?’ vroeg ik.
‘Nee hoor. Een jongen, een student. Hij is drieëntwintig of zoiets. We hebben wel ieder een apart gedeelte. Dus nauwelijks last van elkaar, hooguit plezier.’
Ze zei het op zo’n manier dat het leek of ze me wilde prikkelen.
‘Dat is mooi Ruth. Beter dan een oude vent, toch?’
Ze keek me aan en zei niets.
‘Waar slaap je vannacht?’ zei ze na een paar minuten.
‘Ik moet nog ergens een hotelletje zoeken, maar dat zal wel niet zo’n groot probleem zijn. Er zal vast wel ergens plaats zijn in een of andere herberg hier in de stad.’
‘Je kunt ook bij mij blijven…in mijn herberg?’
‘Is dat wel een goed idee?’ antwoordde ik.
‘Nou ja, je moet het zelf weten. Je bent toch niet bang voor me? We hebben al eens eerder naast elkaar geslapen, zonder gevolgen. Althans we hebben het overleefd.’
Ze glimlachte en ik moest haar gelijk geven.
‘Nou, wat doe je?’
‘Het zal wel geen kwaad kunnen, lijkt me,’ zei ik plagend. ‘Op een voorwaarde.’
‘En dat is?’
‘Dat ik je mag uitnodigen om vanavond samen met mij een hapje te gaan eten.’
‘Oké, als dat alles is. Bij deze, uitnodiging van harte geaccepteerd,’ zei ze spontaan.
‘Dat is mooi,’ antwoordde ik. Op de een of andere manier voelde ik me prettig in haar gezelschap. Het leek zo vertrouwd, ondanks dat dit eigenlijk pas de tweede keer was dat we bij elkaar waren.
Ruth stelde voor om eerst naar haar appartement te gaan. Dan kon ze zich nog even opfrissen. Ze vroeg ook of ik mezelf ook nog wilde omkleden. Ik vond het een goed plan.


Het appartement was inderdaad heel erg klein. Ik dacht aan mijn appartement in Milaan. Het was niet te vergelijken. Ruth had het wel heel gezellig en knus ingericht. Het straalde warmte uit.
‘Kijk hier liggen we vanavond samen. We hebben wel iets meer ruimte dan de vorige keer, dus daar hoef je je geen zorgen over te maken,’ zei ze met een lach.
‘Wie zegt dat ik me daar zorgen over maak?’
‘Oh…prima. Ik verheug me er op,’ en haar reactie klonk als een onvervalste flirt. Ik ging er maar van uit dat ik me dat maar inbeeldde.
‘Als het maar niet tegen valt,’ zei ik.
‘Wat niet tegenvalt? Hoe bedoel je? Waar moet ik op rekenen?’ reageerde ze met een glimlach en haar ogen twinkelden.
Ik voelde me enigszins ongemakkelijk en ik wist niet goed wat ik moest zeggen. Alles kon nu verkeerd worden opgevat. In ieder geval anders, dan mijn bedoeling was. En wat bedoelde ik eigenlijk?’
Ik besloot het er bij te laten. Dat leek me het verstandigste.
‘Je prikkelt mijn nieuwsgierigheid Jay Hennes,’ ging ze verder.
Het was dus nog niet voorbij en ik voelde een kleur op mijn wangen komen.
‘Nou…’ zei ik, want ik wist dat er nu geen ontkomen meer aan was. ‘Nou, ik neem aan dat je vlottere en leukere jongens in je leven ontmoet hebt dan ik?’
Het klonk zo ongelofelijk dom, maar het was er uit voordat ik er erg in had.
‘Je moet jezelf niet te kort doen. Je mag er best zijn.’
Ik knikte en ik probeerde het gesprek een andere richting te geven.
‘Ruth, kom we gaan een hapje eten. Ik begin een hongerig gevoel te krijgen.’
‘Vluchten kan niet meer,’ zei ze en haar stralende lach maakte indruk op me.
Ze wist een leuk eettentje. Het was een paar straten verderop en ik vond het prettig om weer terug te zijn in Amsterdam. Het eten was prima en het gezelschap van Ruth deed me goed. Ik was alles even vergeten. Milaan, de ruzie met Esther, SFF en de drukte van de laatste weken.
Ruth vertelde me dat haar leven de laatste jaren in een rustiger vaarwater was gekomen. Ze had zoals ze dat zelf noemde, de wilde jaren achter zich gelaten en hoewel ze het allemaal voor geen goud had willen missen, was ze blij dat alles nu toch stabieler en daarmee in ieder geval overzichtelijker was geworden. Ze was jarenlang met rockgroepen mee gereisd, had stevig gedronken en ze had met grote regelmaat drugs gebruikt, van hasj tot cocaïne. Ze vertelde het met een lach en zei dat ze zonder spijt terug kon kijken op die tijd. Ze zei dat ze vond dat het haar leven uiteindelijk had verrijkt.
‘Ik lijk wel een beetje op mijn moeder, althans in die dingen. Maar nu is het genoeg. Ik ben bijna vijfendertig en het is mooi geweest. Je kunt niet eeuwig een puber blijven en maar aan fladderen en maar wat aan rotzooien. Al denkt die moeder van mij daar anders over,’ voegde ze er aan toe.
Ik liet die laatste opmerking maar voor wat het was.
‘Heb je geen vriendje of zo?’ vroeg ik.
‘Nee joh, ik zit in de fase van mijn leven, waar de leuke mannen niet meer voor het oprapen liggen en zoals ik al zei, dat one-night-stand gedoe heb ik nu wel even gehad. Daar ben ik wel klaar mee. Ik werk nu in de bediening in een restaurantje even verderop. Overdag, meestal dan. Soms ook wel eens ’s avonds, als de baas drukte verwacht. Daarnaast heb ik nog een ander restaurantje waar ik af en toe werk. De eigenaar belt me vrij regelmatig om even bij te springen. Dat is wel lekker. Het levert in ieder geval weer wat centjes op. Maar al met al, een vetpot is het niet. En dat zal het wel nooit met mij worden.’
Ik vertelde Ruth over Milaan en over Esther. Ruth vroeg naar onze relatie en ik kon er niet omheen en probeerde haar uit te leggen hoe Esther en ik met elkaar omgingen. Hoe het er voor stond.
Ze was verbaasd toen ze hoorde dat haar zusje nog steeds getrouwd was, ondanks dat haar huwelijk nauwelijks nog iets voorstelde. Ze hoorde met nog meer verbazing mijn verhaal aan over de manier waarop Esther en ik met elkaar omgingen.
‘Jij bent gek,’ zei ze. ‘Echt helemaal mesjokke dat je dat allemaal pikt!’
Ik nipte aan mijn glas met witte wijn en zweeg.
‘Jay, je moet meer voor jezelf opkomen hoor. Ze heeft je al zolang aan het lijntje gehouden. Ik snap niet dat je dit nog op kunt brengen, zo op deze manier. Er zijn toch wel meer leuke meiden voor je dan alleen onze Esther.’
‘Was het maar zo eenvoudig…’
‘Zo eenvoudig is het, neem dat maar van mij aan.’ Er zat een grote mate van strijdvaardigheid in haar antwoord.
Na het dessert bestelden we nog een kopje koffie en daarna liepen we terug naar het appartement van Ruth.
‘Ik ben best een beetje moe Ruth. Vind je het erg als we nu gaan slapen?’
‘Had je nog andere plannen?’
‘Nee, ach, je plaagt me. Je weet best wat ik bedoel.’
Ze keek me aan en nam me op. Van top tot teen.
‘Jammer,’ zei ze met een glimlach om haar mond. ‘Het had zo mooi kunnen zijn.’
‘Dat had het, maar dat is het niet,’ was mijn reactie.
‘Mag ik nog wel naast je komen liggen?’
‘Geen bezwaar. Bovendien is het jouw bed. Ik ben maar te gast.’
‘Dan valt het toch weer mee.’
‘Schiet nou maar op.’
Ze ging naar de badkamer en het kostte me moeite om wakker te blijven, maar ik vond dat ik het niet kon maken om al in slaap te vallen, terwijl mijn gastvrouw zich nog aan het opfrissen was voor de nacht.
Na twintig minuten kwam Ruth uit de badkamer. Ze droeg een lang T-shirt en ze had haar haren los hangen. Ondanks dat ze geen make-up meer op had was het nog steeds een aantrekkelijke jonge vrouw.
‘Je ligt eigenlijk op mijn plekje,’ zei ze. ‘Maar laat maar, jij bent tenslotte de gast.’
‘Wil je ruilen?’ vroeg ik. ‘Het maakt mij niet uit, je zegt het maar.’
En voordat ik het wist kroop ze over me heen en haar lange haren zwierden door mijn gezicht.
‘Sorry, dat was een beetje onhandig van me, geloof ik,’ zei ze, maar ik vroeg me af of ze er niet op uit was om mij te plagen.
‘Geen probleem,’ antwoordde ik.
‘We hebben het eigenlijk nog niet over mijn moeder gehad,’ zei ze en ze kroop was dichter tegen mij aan.
‘Zullen we dat maar naar morgen schuiven,’ stelde ik voor.
‘Dat is goed. Wel fijn dat je gekomen bent Jay. Ik vind het echt super van je.’
Ze boog zich naar mij toe en kuste me op mijn voorhoofd.
‘Bedankt en deze was voor de nacht…of krijg je die nooit van Esther?’
‘Toe Ruth…alsjeblieft.’
‘Sorry, het was niet lullig bedoeld.’
‘Oké, het is al goed.’
‘Nou welterusten.’
‘Ja, welterusten.’
Ze draaide zich om en het duurde niet lang of ze was in een diepe slaap. Ik kon aanvankelijk niet in slaap komen, maar tenslotte gaf ik me over en werden mijn ogen zwaar.

Het was bijna vijf uur toen ik wakker werd. Ik voelde dat Ruth strak tegen mij aan lag. Ze had haar arm om mijn middel geslagen. Ik liet het maar zo.
Tegen de morgen, het was bijna zeven uur, stapte ik voorzichtig uit bed en ging naar de keuken. Hoewel ik er een beetje moeite mee had om in de keukenkastjes van iemand anders naar iets eetbaars te zoeken, vermande ik me en ik maakte een ontbijtje voor Ruth en mezelf. In de koelkast lagen nog een paar eieren en wat kaas en er stond nog een pak melk. Ik ging er maar vanuit dat Ruth dat ook dronk. Gewapend met twee borden met daarop een spiegelei twee boterhammen en een plak kaas, twee glazen melk en een zoutstrooier ging ik terug naar de slaapkamer.
‘Roomservice mevrouwtje Ruth…’
Ze kreunde en draaide zich om.
‘Zo laat al?’
‘Ja, zo laat al schone slaapster.’
Ze keek op haar horloge.
‘Jay Hennes…het is nog middernacht. Het is pas half acht!’
‘Hoe laat ben jij dan in hemelsnaam gewend om je luiken open te doen?’ vroeg ik.
‘Nou niet veel eerder dan rond tienen,’ zei ze met haar ogen nog half dicht.
‘Dan heb je vandaag geluk en daarmee een mooie lange dag voor je. Hoe laat hebben we een afspraak met je moeder?’
‘Ik heb beloofd dat ik eerst zou bellen. Maar het moet wel vandaag.’
‘Prima. Als het even kan wil ik vanavond weer terugvliegen naar Milaan.’
‘Wil je niet nog een nachtje in mijn herberg blijven? Ik zou het echt heel leuk vinden,’ zei Ruth op een meisjesachtige manier.
‘Ik kom nog wel een keer terug, oké?’ stelde ik voor.
Ze reageerde niet.
Ik had gedoucht en ondertussen had Ruth een afspraak gemaakt. We zouden rond twaalf uur bij de kennis zijn, waar de moeder van Ruth en Esther tijdelijk verbleef. Het was volgens Ruth een half uurtje rijden.
Terwijl ze een douche nam belde ik met de KLM en informeerde naar de mogelijkheden om nog dezelfde avond naar Milaan te kunnen vliegen. De juffrouw kon me niet verder helpen en ze zei dat het beter was om het bij Alitalia te proberen. Ik bedankte haar en draaide het nummer dat ze me had gegeven. Ik lukte me om een vlucht voor laat in de middag te boeken. Ik moest om uiterlijk half vier op Schiphol zijn. Mijn ticket zou klaar liggen bij de balie.
Toen Ruth de kamer binnen kwam kon ik mijn ogen niet van haar af houden. Ze droeg strakke jeans en een hardgeel truitje en ze had zich mooi opgemaakt. Haar lange haar had ze op een staart gebonden. Blijkbaar had ze door dat ik onder de indruk was.
‘Gaat het wel goed met je?’
‘Sorry…eh je bent adembenemend.’ Het was er uit voordat ik er erg in had.
‘Is dit een flirt van het vriendje van mijn zusje of vergis ik me?’
Ik voelde me opgelaten.
‘Eh…ik mag toch wel zeggen dat je er mooi uitziet?’ stamelde ik.
‘Natuurlijk mag je dat zeggen. Dank je wel voor het compliment. Maar ja, je bent nou eenmaal het vriendje van mijn zusje, dus…’
‘Dus?’
‘Dus niets. Voor mij ben je verboden terrein, als je voelt wat ik bedoel. Helaas,’ voegde ze er nog aan toe.
Ik wist niet goed wat ze hiermee wilde zeggen. Ik reageerde maar niet, dat vond ik wel net zo verstandig.
Ze schudde haar hoofd en zei, ‘kom Don Juan, dan gaan we naar mijn moeder.’
Ze liep voor me de trap af. Het was nog een kleine tien minuten lopen voordat we bij haar auto waren.
Ze hield het portier van de Opel Kadett voor mij open.
‘Alsjeblieft mijnheer Hennes. Neemt u plaats.’
De Kadett leek er even geen zin in te hebben, maar na wat gepruttel en andere protestgeluiden sloeg de motor uiteindelijk aan.
‘Pff, ik dacht even dat hij mij in de steek liet,’ zuchtte ze opgelucht.
‘Valt weer mee. Het moet je geluksdag zijn.’
‘Dat zal zo meteen wel snel over zijn. Heb je enig idee hoe we dit gaan oplossen? Het enige wat ik kan bedenken is dat er hier in Amsterdam een soort van privékliniek is, waar ze eventueel naar toe zou kunnen. Maar dat kost wel een pak geld, al heb ik geen idee hoeveel precies. Maar het zal vast niet goedkoop zijn. En ik weet ook niet of ze daar al meteen een plaatsje voor haar hebben.’
‘Misschien hadden we dat eerst even moeten nagaan?’ zei ik.
‘We komen er bijna langs. Zullen we het meteen even navragen?’ antwoordde Ruth.
Ik keek haar aan en knikte bevestigend.
‘Dan moeten we even de andere kant op,’ en ze keek me aan.
Ze keerde de Kadett en terwijl een aantal medeweggebruikers luid toeterend Ruth erop wilden wijzen dat ze niet zo gediend waren van haar capriolen, mopperde ze ‘krijg de tering’ of zoiets.
De kliniek lag tegen de rand van de stad. Ze parkeerde de Opel naast een dikke Mercedes.
‘Zo kadettje, zo mooi moet jij ook worden…ooit.’
Ik keek haar aan en ze lachte.
‘Jij zult ook wel denken, wat een rare.’
‘Wat wil je van me horen?’
‘De waarheid Jay Hennes, de waarheid en niets anders.’
Ze wachtte niet op mijn antwoord en liep naar binnen. Ze vroeg naar degene die over de opname ging. Even later kwam een dame van middelbare leeftijd naar ons toe. Het was een aardige mevrouw.
Nadat Ruth haar verhaal had gedaan zei de mevrouw van de kliniek dat er wel een plaatsje voor de moeder van Ruth en Esther was, maar dat er wel tamelijke hoge kosten aan verbonden waren. Ze vroeg zich af of wij ons dat wel realiseerden. Ruth keek mij aan en ik zag de wanhopige blik in haar ogen.
‘Mevrouw, ik sta garant,’ zei ik. ‘Wat wilt u van me weten? U zegt het maar.’
Nadat alle formaliteiten waren afgehandeld namen we afscheid van de mevrouw van de kliniek. We hadden afgesproken dat we ons samen met mevrouw Silverstein in de loop van de middag bij de kliniek zouden melden.
De mevrouw zei dat dit in orde was. Toen we buiten kwamen vloog Ruth me om mijn nek.
‘Jay…geweldig bedankt,’ en ik voelde haar tranen op mijn wang.
‘Graag gedaan Ruth,’ antwoordde ik helemaal beduusd.
We liepen zwijgend naar de auto en ook onderweg wisselden we geen woord met elkaar. Ruth was emotioneel en ik vond het beter om haar even met rust te laten.
Toen we bij de kennis van mevrouw Silverstein waren gearriveerd, zag ik dat het weer wat beter met haar ging.
‘We zijn er Jay. Het zal wel even lastig worden, maar je helpt me toch wel?’
‘Zeker weten.’
‘Bedankt. Goh, ik snap niet waarom onze Esther zo raar met je omgaat. Je bent zo lief.’
‘Esther bedoelt het niet verkeerd Ruth. Dat moet je van me aannemen. Echt.’
Ze parkeerde de Opel op de kleine parkeerplaats aan de zijkant van het huis. Ze maakte het poortje open en we liepen over het tuinpad naar de achterdeur. Ruth ging zonder te kloppen naar binnen. Ik volgde haar wat onwennig.
‘Dat zijn we hier zo gewend,’ zei ze zonder dat ik er een opmerking over had gemaakt.
Haar moeder zat aan de keukentafel. Tegenover haar zat een statige donkere vrouw.
‘Elisa…aangenaam.’
‘Jay Hennes.’
De moeder van Ruth keek me vol verbazing aan.
‘Gut, Jay Hennes, dat ik jou nog eens terug zie…Jay, het vriendje van onze Esther. Man wat ben jij veranderd. Je bent een echte vent geworden. Je was zo’n broekie.’ Het praten kostte haar moeite. Ze zuchtte diep en ze ademde zwaar.
Ze pakte mijn hand vast en ze bestudeerde me van top tot teen.
‘Als onze Esther je nou nog maar eens zou kunnen zien, dan…’
Ruth liet haar moeder de zin niet afmaken.
‘Jay is samen met onze Esther in Milaan mama,’ zei Ruth.
Ik zag tranen in de ogen van mevrouw Silverstein. Ik legde mijn hand op haar schouder en ze legde haar hand er boven op. Ik voelde haar knokkelige koude hand en ik zag nu pas goed dat ze er slecht uitzag. De gelige kleur op haar gezicht en op haar handen was me in eerste instantie niet zo opgevallen.
‘Is dat waar jongen? Ben jij bij onze Esther? Hoe gaat het met mijn dochter?’
Ik vertelde haar in grote lijnen hoe het met Esther ging en over het succes van haar modehuis. Ik zweeg over haar gezondheidsproblemen.
Nadat Ruth samen met Elisa nog wat spulletjes bij elkaar hadden gezocht, namen we afscheid.
Het hele bezit van mevrouw Silverstein paste in een kleine bruine koffer.
‘Dank je Elisa, voor alle goede zorg voor mijn moeder. Ik zal je wel op de hoogte houden over hoe het met haar gaat.’
‘Ik denk dat dit echt het beste is meisje. Het spijt me maar het kon echt niet meer, hoe graag ik ook voor je moeder had willen zorgen. Ik ben bang dat het niet meer goed komt.’
Ik zag dat Ruth begreep wat Elisa haar wilde zeggen.
Ik had mevrouw Silverstein ondertussen al in de auto geholpen. Ik voelde hoe mager ze was. Er was niet veel meer over van de mooie vrouw die ze eens was geweest. De vrouw die samen met Esther zo maar ineens uit mijn leven was verdwenen. Alleen haar mooie kaaklijn en haar mooie lange haren hadden nog iets van de mevrouw Silverstein uit de Bloemenmarkt.
‘Waar gaan we eigenlijk naar toe Ruth?’ vroeg ze en ik hoorde een lichte trilling in haar stem.
‘Mam, we hebben een plekje in een privékliniek voor je geregeld. Je hebt echt verzorging nodig en je weet…’
Ruth kon haar zin niet afmaken.
‘Kind, je weet toch dat ik dat niet kan betalen.’
‘Jay heeft het voor jou geregeld mama,’ en ik hoorde weer de emotie in Ruth ’s stem. Ze had het er moeilijk mee. Mevrouw Silverstein draaide zich om en keek me aan. Ze zei niets, maar haar flauwe glimlach was maar al te duidelijk.

Ruth parkeerde de Kadett vlakbij de hoofdingang.
‘Ik haal wel even een rolstoel. Die zullen ze hier vast wel hebben,’ zei ik.
Met de nodigde moeite kregen we mevrouw Silverstein vanuit de auto in de rolstoel. Na het invullen van een formulier en nog enkele formaliteiten mochten we haar naar haar kamer brengen. De kamer was sober ingericht, maar maakte absoluut geen onplezierige indruk.
‘Mijn laatste halte jongens,’ zei ze nauwelijks hoorbaar.
‘Toen nou mama, alsjeblieft,’ antwoordde Ruth en ze keek me aan. Haar ogen stonden vol.
‘Och mijn kind…’ Verder kwam mevrouw Silverstein niet meer.
Ze keek me aan.
‘Jay, als je onze Esther nog ziet wil je haar dan vragen…’ ze stopte en ze ademde diep.
‘… wil je haar dan vragen of ze me nog een keer wil zien. Ik zou dat zo graag willen. Ik zou er alles voor over hebben om haar nog eenmaal in mijn armen te kunnen sluiten. Jay, dat is mijn liefste wens. Dan is alles goed.’
Ze zei het bijna op een smekende manier en toen ik de wanhopige blik in haar ogen zag werd het me bijna te veel. Ik slikte en probeerde me te vermannen.
‘Ik zal alles proberen mevrouw, dat beloof ik.’
‘Dank je wel Jay,’ en ze strekte haar hand uit. De aanraking van haar koude knokkelige hand deed me huiveren.
‘En Jay, wil je me Silvia noemen in plaats van mevrouw. Alsjeblieft?’
‘Jawel hoor, geen probleem.’
Ruth had ondertussen de kleine koffer met de spullen van haar moeder opgeruimd. Ze keek me aan en knikte.
‘We moeten zo meteen gaan Jay. Je moet nu echt naar Schiphol, als je tenminste de vlucht van vanmiddag nog wilt halen?’
‘Ga je terug naar onze Esther?’ vroeg Silvia.
‘Ja, ik vlieg vanmiddag terug naar Milaan en ik zal meteen aan je dochter vragen of ze naar Nederland wil komen. Is dat goed?’
‘Ja heel erg fijn dat je dat voor mij wilt doen.’
‘Natuurlijk Silvia, met alle plezier.’
Weer zag ik die glimlach. Ze had onmiskenbaar dezelfde glimlach als Esther.
Ruth nam afscheid van haar moeder en ik gaf Silvia nog een hand.
‘Tot vanavond mama, dan kom ik nog even bij je kijken. Vind je dat fijn?’
De moeder van Ruth knikte. Ze zag er vermoeid uit.
Toen we buiten kwamen keek Ruth me aan.
‘Wat denk jij?’
‘Moeilijk te zeggen, maar ik denk wel dat Esther niet lang meer moet wachten.’
‘Dat denk ik ook. Ik heb het gevoel Jay, dat het zomaar afgelopen kan zijn.’
Ik zei niets maar Ruth begreep dat ik er ook zo over dacht.

We waren ruim op tijd op Schiphol en nadat ik was ingecheckt, zag ik dat er nog tijd genoeg was voor een kop koffie. Het had me toch wel aangegrepen en ik dacht aan Ruth. Haar karakter was zo anders als dat van Esther. Dezelfde moeder, maar verschillende vaders. Ik vond dat Ruth meer op haar moeder leek.
Mijn vlucht verliep keurig op tijd en toen ik uit de aankomsthal van het vliegveld van Malpensa kwam, nam ik de eerste de beste taxi naar kantoor. Ik hoopte dat Esther er nog was en met mij wilde praten. Toen ik op kantoor was aangekomen vroeg ik aan de secretaresse of Esther nog te bereiken was. Ze zei dat Esther de volgende dag met Kuhn naar Parijs zou vertrekken, maar dat ze in ieder geval nog op kantoor zou komen. Het al was ruim over negenen.
Ik ging naar mijn eigen kantoor en ik probeerde Laleh te bereiken. Een van de meisjes vertelde me dat ze al naar huis was. Ze voelde zich niet zo lekker. Ik staarde voor me uit en vroeg me af of Esther me zou willen spreken.
Het was bijna half tien toen mijn telefoon ging. Het was de secretaresse van Esther. Ze zei dat mevrouw in haar kantoor was en dat ze om tien uur een afspraak voor me had geregeld. Het was een lange en vermoeiende dag geweest, maar ondanks het late tijdstip zei ik dat het in orde was.
Ik nam nog een espresso en bladerde door mijn agenda.
Toen het bijna tijd was om te gaan, rinkelde mijn telefoon. Het was Ruth.
Ze was bij haar moeder en ze maakte zich grote zorgen. Ik vertelde haar dat ik op weg was naar haar zusje. Ik beloofde haar dat ik zo snel mogelijk terug zou bellen.

‘Binnen,’ hoorde ik toen ik aanklopte.
Esther zat achter haar bureau en keek niet op toen ik binnenkwam.
‘Hallo Es.’
Dat dit verkeerd klonk, zeker op dat moment, realiseerde ik me maar al te goed.
‘Wat is er zo dringend?’ vroeg ze op botte toon.
‘Es, ik ben net terug uit Nederland. Ruth en ik hebben je moeder naar een kliniek gebracht. Het gaat slecht met haar en uh, ze heeft me bijna gesmeekt om aan jou te vragen of je haar alsjeblieft nog wilt bezoeken.’
Esther keek me aan en ik zag een verbeten trek om haar mond.
‘Zo…wil ze dat?’ Haar stem klonk koud en was zonder enige emotie.
‘Ja Esther. Het zal niet lang meer duren voordat…’
Ze onderbrak me.
‘Je laat je dus ook al door haar gebruiken Jay Hennes. Dat lukt haar dus ook al.’
Ik werd boos vooral door de manier waarop ze dit tegen me zei.
‘Kom op Esther, ze kan elk ogenblik doodgaan.’
‘Dat is dan jammer voor haar,’ antwoordde ze op kille toon.
‘Het is wel je moeder…’ probeerde ik nog.
‘Jay Hennes, mijn moeder ben ik al jaren kwijt. Die is al jaren dood. Dus volgens mij heb ik geen moeder. En dat mens in Nederland weet dat maar al te goed. En als dat alles is wat je me te vertellen hebt, dan zijn we klaar. Ik ben druk dus ik zou graag nu even doorgaan met belangrijkere dingen.’
‘Esther Silverstein, wat mankeert jou! Zo ken ik je niet en zo wil ik je ook niet kennen. Kom nou toch!’
‘Als het je niet bevalt Hennes, dan ga je maar. Ik zal je niet tegenhouden. Maar laat even een ding duidelijk zijn. De vrouw die zich mijn moeder noemt heeft me zoveel pijn gedaan, dat ik haar dat nooit zal kunnen vergeven. Ze heeft me verraden en mij alleen gelaten met al mijn verdriet. Ze heeft me gewoon laten stikken Jay Hennes. En verder wil ik het hierbij laten. Zoals ik al zei, ik heb nog meer te doen.’
Ze ademde snel en ze draaide haar hoofd van me weg.
‘Esther, ze gaat dood!’
Ze keek me aan en ik zag dat ze zich goed hield. Ik wist dat ik niet door moest gaan. Mijn missie was kansloos en het was niet anders dan dat ik Silvia Silverstein moest teleurstellen. Hoe moeilijk dat dit ook zou zijn. Esther dronk een beetje water.
‘Ze gaat dood ja. Nou en? Moet ik daar mee zitten of zo? Moet ik janken of verdriet hebben? Jay Hennes, je hebt geen idee wat deze vrouw me heeft aangedaan. Als je dat zou weten… En bovendien zal het wel weer een van haar vele doortrapte smoezen zijn om mij onder druk te zetten.’
Ik wist niet of ze verdrietig of boos was.
‘Esther, liefje het is jouw beslissing, maar er komt geen kans meer na deze.’
‘Noem mij alsjeblieft niet zo, ik ben je liefje niet en inderdaad het is mijn beslissing. Is het nu eindelijk klaar?’
‘Het is klaar Esther. Ik begrijp het niet, maar nogmaals het is jouw beslissing. We zullen dat dan maar moeten accepteren.’
‘Dat zie je goed. Nou succes ermee. En doe de groeten aan Ruth als je haar nog spreekt. Ik heb met haar te doen, maar ja…’
Ze maakte haar zin niet af.
Ik stond op en ik liep naar de deur. Ik keek niet meer om en liet haar alleen.
Ik besloot nog dezelfde avond naar Nederland te vliegen. Het was nu zaak om nog een vlucht te krijgen. Het lukte me om nog een avondvlucht te boeken. Volgens de juffrouw van Alitalia zou ik om vijf over half twee op Schiphol landen. Op de luchthaven Malpensa probeerde ik Ruth te bellen, maar de telefoon werd niet opgenomen. Met de volle medewerking van de douane en een behulpzame steward was ik nog net op tijd. Het vliegtuig stond op het punt te vertrekken. Ik was bijna buiten adem, maar wel blij dat ik het gehaald had.
‘Nou ik zie het wel als ik in Amsterdam ben,’ dacht ik. Ik had nog dezelfde bagage als die morgen. Ik moest het er maar mee doen.
Onderweg had ik wat geslapen en het vliegtuig taxiede exact om half twee van de landingsbaan naar een van de terminals. Toen ik in de aankomsthal was aangekomen, zocht ik een telefooncel. Schiphol was zo goed als verlaten.
‘Hallo Ruth met Jay…Jay Hennes. Ik sta op Schiphol. Ik ben maar weer teuggevolgen. Ik heb geprobeerd met je zusje te praten, maar zonder veel succes. Dus mijn missie is eigenlijk mislukt. Ik wil dit persoonlijk tegen je moeder vertellen, want ik vind dat ik jou daarmee niet moet belasten. Vandaar dat ik er weer ben.’
Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. Ruth sprak geen woord.
‘Ben je er nog?’ Ik hoorde dat ze het moeilijk had.
‘Gaat het?’ probeerde ik nog.
Met horten en stoten vertelde ze me dat ze bij haar moeder was geweest en dat het niet goed ging met Silvia. Ze was zo blij dat ik weer naar Amsterdam was gekomen. Ik probeerde haar gerust te stellen.
‘Over een goed half uur ben ik er Ruth. Ik moet nog even een taxi zoeken.’
Ze zei dat dit niet nodig was. Ze zei dat ze wel naar Schiphol zou komen om me op te halen.
‘Prima, dat is heel fijn. Ik laat je echt niet alleen. Nou tot zo,’ voegde ik er nog aan toe voordat ik de verbinding verbrak.
Het was bijna half drie toen ik Ruth aan zag komen.
‘Oh, wat ben ik blij dat je dat voor me wilt doen,’ zei ze met opwinding in haar stem. Ze sloeg haar armen om me heen en ze gaf me spontaan een zoen op mijn mond.
‘Geen probleem, maar zoals ik je al heb verteld, ben ik helaas alleen. Ik had zo graag gehad dat Esther met me mee was gekomen. Ik heb echt mijn best gedaan. Ik weet niet wat er is, maar ze wilde niets van Silvia weten.’
‘Ik weet het ook niet,’ reageerde Ruth bijna gedachteloos.
‘Het gaat slecht met haar, is het niet?’
‘Ik ben zo geschrokken Jay. Ik was vanavond nog even bij haar, maar het lijkt wel of ze niet meer verder wil. Ze was zo gelaten en zo verdrietig. Ik weet het niet.’
‘We zijn nu met z’n tweetjes Ruth. Ik laat je echt niet in de steek.’
‘Dank je Jay,’ zei ze met zachte stem.
‘Kan ik vanavond bij jou slapen? Geeft niet hoor als het niet uitkomt, dan zoek ik nog wel een hotelletje.’ Ze keek me aan.
‘Ik ga jou echt niet naar een hotel sturen Jay Hennes, wat denk je wel van mij. Je zult wel moe zijn. Je hebt bijna de hele dag in een vliegtuig gezeten. Heb je wel gegeten?’
‘Ik heb een broodje op de luchthaven gekocht en ook nog een paar kopjes koffie. Het is prima zo.’
‘Jay Hennes, denk je ook een beetje aan jezelf,’ zei ze met gespeelde boosheid.
‘Alleen maar Ruth, ik denk alleen maar aan mezelf, geloof me.’
‘Het zal wel. Ik geloof je direct,’ zei ze terwijl ze de autosleutel uit haar jaszak haalde.
Toen ik in het Kadettje stapte, voelde ik eigenlijk pas goed hoe moe ik was. Ik was blij dat het maar een kort ritje was, van Schiphol naar het appartement van Ruth.

‘Zal ik nog iets voor je klaarmaken?’ vroeg Ruth toen we in haar appartement waren aangekomen en ik het koffertje met mijn spullen in de slaapkamer had neergezet.
‘Nee hoor, als je het niet erg vindt, ga ik slapen. Ik heb het even helemaal gehad.’
Ruth zei dat ze dat kon begrijpen.
‘Zal ik op de bank slapen, zodat je het bed voor jezelf hebt?’ stelde ze voor.
‘Nee hoor, het is jouw bed. Zal ik op de bank gaan liggen?’
‘Nee, dat wil ik niet hebben. Dan zullen we het samen maar weer proberen.’
‘Je hoort mij niet klagen hoor.’
Het was bijna half vier toen we in bed stapten. Ruth had het licht uitgemaakt en we hadden elkaar een goede nacht toegewenst. Ik voelde dat ze onrustig was.
‘Mag ik even bij je liggen Jay. Sorry, maar ik heb het even nodig. Ik ben zo verdrietig.’
‘Natuurlijk, kom maar.’
Ze draaide zich om en legde haar hoofd op mijn schouder. Ik voelde haar haren op mijn borst.
‘Stom van onze Esther dat ze niet naar mama wil. Ik weet echt niet wat haar bezielt.’
‘Ik ook niet Ruth. Ik heb haar zo gezegd dat dit misschien wel de laatste kans is, maar ze was voor geen enkele reden vatbaar. Ik kan haar moeilijk dwingen.’
‘Ik weet wel dat jij het hebt geprobeerd, maar ik vind het zo rottig voor mama.’
Ze huilde en ik probeerde haar te troosten en ik streelde haar.
‘Als mama doodgaat, laat je mij dan niet alleen Jay? Ik weet niet goed…’
‘Sstt,’ zei ik. ‘Ik blijf zo lang het nodig is. Is dat goed?’
‘Dat is lief van je,’ zei ze met een snik. ‘Zullen we nu toch maar proberen wat te gaan slapen. Morgen is er weer een dag en het is beter dat we in ieder geval wat gerust hebben.’
‘Dat is goed. Dank je wel Jay. Ik zou niet weten…’
‘Ruth, het is goed zo.’
‘Mag ik nog even bij je blijven liggen of vind je dat vervelend?’
‘Nee Ruth, ik vind het niet vervelend. Al blijf je de hele nacht zo liggen.’
Ze kwam overeind en gaf me een zoen op mijn mond.
‘Dank je wel voor alles, je hebt wel een stevige zoen verdiend.’
Ze legde haar hoofd weer op mijn schouder en binnen vijf minuten was ze in een diepe slaap.
Ik voelde haar warme lichaam tegen dat van mij en ik probeerde ook wat te slapen.
Ik kreeg het gesprek met Esther maar niet uit mijn hoofd en probeerde te begrijpen waarom ze zo hard was geweest.