14) Vlietburg 7
 
‘Zullen we eens opstappen,’ zegt Sarah tegen mij. ‘Het begint frisjes te worden.’
‘En ik word een beetje moe, van al dat voorlezen,’ zeg ik.
‘Het is me ook wel een verhaal. Ik mag je natuurlijk niet vragen om te vertellen hoe je nu, achteraf over Esther denkt, want dan weet ik ook meteen hoe het verder gaat. En dat wil ik niet. En ook niet over Laleh zeker?’ zegt Sarah. Ik zie iets ondeugends in haar ogen.
‘Morgen is er weer een dag. Dan gaan we weer verder. Maar je moet niet te hard oordelen over Esther, dat heeft ze niet verdiend.’
‘Hou nou je mond Jay Hennes, zo verraad je alles,’ zegt Sarah en ze houdt haar wijsvinger voor haar lippen.
‘Nee hoor, wees maar niet bang.
‘Wordt het nog wel iets tussen jullie? ’
‘Ik mag niets verklappen nieuwsgierige Sarah, dus als je het allemaal wilt weten dan zal je echt het hele verhaal moeten uitzitten. Dan krijg je alle antwoorden op jouw vragen.’
‘Ik weet nog dat de Sjah vluchtte uit Perzië, ’ zegt Sarah. ‘Hij was getrouwd met Farah Diba. Ik vond dat zo’n mooie vrouw.’
‘Ja, dat was ze zeker. Maar hij was al meerdere keren getrouwd, geloof ik.’
‘Dat zal best. Alleen rijke mannen hebben vele vrouwen. Daarom heb ik er geen een.’
‘Wat zielig nou. Je bent wel een beetje aan de late kant, als je nu nog je fortuin moet maken.’
‘Je weet maar nooit.’
‘Waarom was de vader van Laleh eigenlijk in gevaar? Tenminste zo heb ik dat begrepen.’
‘Laleh heeft me verteld dat haar vader gestudeerd heeft in het westen en daarom ook duidelijk zijn voorkeur had voor de westerse wereld. Hij is indertijd naar Perzië terug gegaan omdat hij dacht daar een goede toekomst op te kunnen bouwen. Hij was getrouwd met een vrouw, de moeder van Laleh die uit een traditionele plattelandsfamilie kwam. Dat ging niet zo goed samen. Hij, met zijn westerse opvattingen en zij en haar familie met de traditionele islamitische ideeën. Laleh heeft het nooit zeker geweten, maar ze heeft altijd aangenomen dat de broers van haar moeder, dus haar ooms de hand hebben gehad in de verdwijning van haar vader. De rest kom je wel tegen in mijn verhaal.’
‘Vreemd eigenlijk, maar ik voel me best verbonden met Laleh.’
We wandelen in een rustig tempo terug en Sarah duwt mijn rolstoel naar de ingang van Vlietburg.
‘Hoe laat moet je morgen in het ziekenhuis zijn?’
‘Om half tien. Als het allemaal goed gaat ben ik rond de lunch hier weer terug. Ik zou het fijn vinden als je dan nog even tijd voor me hebt.’
‘Natuurlijk heb ik dat. Zal ik wachten met de lunch tot jij terug bent?’
‘Maar als het dan wat later wordt?’
‘Dan wordt het maar wat later. Ik zorg er wel voor dat ik iets op mijn kamer heb om te eten, mocht het uit de hand lopen. Hier in het winkeltje hebben ze vast wel iets wat smaakt. Wat kan ik voor jou meenemen? Waar heb je zin in?’
‘Ik ben niet zo’n grote eter. Maar een krentenbolletje zou wel lekker zijn. En een glaasje melk.’
‘Geen probleem. Wil je nog iets anders, misschien wat fruit?’
‘Nee hoor, zo is het wel goed,’ antwoordt ze.
‘Maar één krentenbolletje?’
‘Ja, dat is toch niet zo gek. Of wel soms?’
‘Jij zegt het.’
‘Zo is het.’
‘Zie je er tegen op? Ik bedoel tegen die scan van morgenvroeg?’
‘Nee hoor, niet tegen het onderzoek op zich, maar meer tegen de uitslag. Ik zal blij zijn als ik dit weer achter de rug heb.’
‘Ik kan het me voorstellen.’
We zijn bij Vlietburg aangekomen. Ze doet de toegangsdeur open en duwt mijn rolstoel naar binnen.
‘Pff, ik ben blij dat ik er ben.’
‘Het gaat toch wel?’ vraag ik bezorgd. ‘We moeten ook nog even naar het winkeltje.’
‘Jawel hoor, het lukt zo wel weer, maar even bijkomen. Ik word toch echt een dagje ouder. Een paar jaar geleden deed dit me niets. Nu ben ik bijna doodop.’
‘De volgende keer moet je echt een keer tussendoor rusten. Dat maakt ook maar een paar minuten.’
‘Daar heb je gelijk in,’ en ze zucht nog eens diep.
‘Nou ik ga me even opfrissen dan zien we elkaar straks weer bij het diner.’
‘Oké. Ja en eh… bedankt voor het voorlezen.’
‘Graag gedaan en tot straks.’ Ik schud mijn hoofd. Ze is ook zo lief en aardig voor me.

Tijdens het diner hebben we het over van alles. Sarah vertelt over haar jeugddroom. Ze vertelt dat ze altijd danseres had willen worden. En eigenlijk nog liever zangeres. Haar voorkeur gaat uit naar jazzmuziek. Ze zegt dat ze eigenlijk haar hele leven achter zichzelf heeft aangelopen. Nooit de rust heeft kunnen vinden. Ze zegt ook dat ze een rotgevoel heeft over het onderzoek.
‘Het zal best allemaal goed komen,’ zeg ik. Ik weet maar al te goed dat dit nergens op is gebaseerd.
‘Als ik morgen op tijd ben, wil je me dan weer voorlezen?’
‘Natuurlijk. Als het je helpt wil ik dat vanavond ook nog wel doen. Het verzet in ieder geval even je gedachten.’
‘Is dat niet te veel gevraagd?’
‘Nee hoor, met liefde en plezier. Anders stel ik het niet voor.’
‘Dat is wel heel erg lief van je Jay,’ zegt ze bijna fluisterend.
Na het diner gaat ze met me mee naar mijn kamer. Ze gaat in de fauteuil zitten die het dichtst bij het raam staat.
‘Het begint al weer wat vroeger donker te worden,’ zeg ik terwijl ik twee schemerlampen aanmaak en mijn manuscript van de tafel pak.
‘Zeg dat wel. De zomer is in een poep en een scheet voorbij.’
‘Waar haal je die opmerking nou vandaan?’
‘Hoezo, vind je hem niet bij mij passen?’
‘Nee, dat zou je niet geleerd hebben, als je in een net joods gezin was opgegroeid!’
‘Denk je dat? Nou dit zei mijn vader altijd. Mijn pleegvader dus.’
Ik lach naar Sarah en weer zie ik die ondeugende, meisjesachtige blik in haar ogen.
‘Weet je nog waar we zijn gestopt.’
‘Dat Esther een doosje met begrip aan jou vroeg. Voor kerst.’
‘O ja, eens kijken. Ja… eh hier was het.’