10) Laleh  

In Milaan werd ik opgewacht door een jongeman, die met mijn naam op een kartonnen bordje in de aankomsthal van het vliegveld stond. Hij zei me in gebrekkig Engels dat ik werd verwacht op het hoofdkantoor van SFF. Meneer en mevrouw Christoff hadden een lunch voor me geregeld. Ik liep achter hem aan naar de parkeergarage. Ik had een Italiaanse auto verwacht. De jongeman wees naar een zwarte Mercedes. Een half uur later parkeerde hij de auto in een van de zijstraten van de Via Arriosto. We liepen naar een portiek aan de overzijde van de straat. Op de deur stond in vergulde letters SFF. Spa. Milano. Hij zei dat ik mijn koffer in de auto kon laten liggen en dat hij er wel voor zou zorgen dat die bij mijn appartement kwam. Toen hij zich via de intercom had aangemeld, ging de deur automatisch open. In de hoek van de hal was een kleine lift. De jongeman zei dat ik op de tweede piano moest zijn en hij drukte bijna achteloos op de twee. Toen de lift stopte en ik er uit stapte, herkende ik de gang. Ik was hier de vorige keer ook geweest. Aan het eind van deze gang was het kantoor van Esther. De jongeman vroeg aan mij om even te wachten en hij liep naar de deur en klopte aan. Daarna wenkte hij me.
Toen ik de kamer binnenging zag ik meneer Christoff. Esther was er niet.
Francesco Christoff heette mij van harte welkom en vroeg me om plaats te nemen in een van de riante fauteuils.
‘Goede reis gehad, meneer Hennes?’
‘Geen enkel probleem gehad. Het ging zeer voorspoedig.’
‘Mooi. Er wordt voor koffie gezorgd. U drinkt toch wel koffie?’ vroeg hij terwijl hij een stapel papieren van het bureau pakte.
‘Ja hoor, heerlijk. Dank u wel.’
‘Zo meneer Hennes, ik heb van Esther begrepen dat jullie elkaar al heel erg lang kennen.’
Ik voelde me een beetje ongemakkelijk ook al omdat ik geen flauw idee had wat Esther hem allemaal had verteld.
‘Ja,’ zei hij. ‘Soms kan het zo gaan. Oude vriendschap roest niet, zullen we maar zeggen.’
Ik meende iets van een sarcastische ondertoon in zijn opmerking te horen. Maar ik kon het me ook verbeelden.
‘Maar goed,’ ging hij verder. ‘Esther is er vandaag niet. Ze is naar Rome. Dus je zult het met mij moeten doen. Laten we eerst maar even bespreken hoe we gewend zijn om met elkaar om te gaan.
We hebben een informele organisatie en we spreken elkaar aan met de voornaam, van hoog tot laag.
Dus vanaf nu is het Francesco en Jay, geloof ik. Maar eigenlijk heet je John, toch? Zeg maar hoe je het wilt hebben, wat je zelf het meest prettige vindt.’
‘Laten we het maar op Jay houden Francesco,’ antwoordde ik. Hij was goed op de hoogte.
‘Mooi. Nou, ik zal je in grote lijnen de planning voor de komende dagen vertellen. Vanmiddag beginnen we met een lunch. Esther zal hier helaas niet bij zijn, maar dat had je al begrepen. Wel zal Laleh Sherazi zich bij ons voegen. Laleh is ook nieuw in onze organisatie. Ondanks haar jonge leeftijd, ze is net eenentwintig, verwachten wij dat ze zich binnen afzienbare tijd zal ontwikkelen tot onze leading lady. Zeker als het gaat om de ontwerpen voor de haute couturelijn. Ze is werkelijk geniaal en uiterst creatief. Kortom een juweeltje en we zijn dan ook enorm blij dat ze zich aan onze organisatie heeft willen verbinden. Na de lunch zal ik het een en ander vertellen over SFF en onze ideeën en waar we voor staan. Daarna krijg je een diashow over de laatste ontwikkelingen en informatie over onze strategie en aanpak. Aan het einde van de middag zal ik je wegwijs maken en je voorstellen aan de andere medewerkers. Daarna zal ik je naar je appartement brengen, zodat je in de gelegenheid bent om jezelf even op te frissen. Als alles volgens plan verloopt dan is Esther op tijd terug in Milaan en ze zal dan ongetwijfeld met je willen dineren. Ik heb vanavond helaas andere verplichtingen.’

De lunch was buiten het kantoor in een klein restaurant aan de overzijde van de Via Arriosto en er was duidelijk op ons gerekend. We hadden een tafel in de achtertuin van het restaurant. Het was fantastisch weer in Milaan. Francesco vroeg wat ik wilde drinken. Hij nam geen genoegen met een antwoord als “cola” of “aqua’. Ik bestelde een glas droge witte wijn. Hij vertelde me dat Esther hem inmiddels had gebeld en hij zei dat ze heel nadrukkelijk had gevraagd of alles toch wel goed met mij ging en belangrijker, of alles naar mijn zin was. Ik bloosde.
Na tien minuten kwam de eigenaar van het restaurant naar onze tafel. Althans, ik nam aan dat hij de eigenaar was. Met veel drukte werd ik aan hem voorgesteld en hoewel mijn Italiaans van geen enkel niveau was, begreep ik dat ik te allen tijde welkom was. Dag en nacht. Vierentwintig uur, zeven dagen per week. Ik bedankte hem zo goed als ik kon in het Italiaans en Antonio, want zo heette hij, was zichtbaar verheugd. Een half uur en twee glazen wijn later kwam een jong meisje het restaurant binnen. Ze droeg een hoofddoek. Ze maakte indruk op me. Haar koolzwarte ogen keken me doordringend aan en ik werd er verlegen van.
‘Jay Hennes…Laleh Sherazi.’ Francesco stelde ons aan elkaar voor.
Ik stak mijn hand uit, maar ze negeerde deze op een subtiele manier.
‘Laleh spreekt redelijk Italiaans, maar ik denk dat we beter in het Engels kunnen converseren. Mee eens?’ vroeg Francesco.
Ik vond het prima en ik had grote moeite om mijn ogen van haar af te houden. Ze had een slank postuur en ze droeg een lange donkere jurk. Ik probeerde me haar voor te stellen in fleurige westerse kleding. Het was duidelijk dat Laleh een Arabische achtergrond had.
De lunch was voortreffelijk en Francesco en ik spraken over van alles. Laleh nam nauwelijks deel aan ons gesprek. Ze zat erbij alsof ze er niet bij hoorde. Er geen deel van uit wilde maken. Na een kop koffie nam ze afscheid en liep ze het restaurant uit.
‘Ze heeft soms moeite met onze Westerse wereld. Ze zegt zelf dat ze nog niet helemaal gewend is,’ zei Francesco. ‘Haar vader heeft gestudeerd in Turijn en in Londen. Na zijn studie is hij teruggegaan naar Perzië. Het schijnt daar niet zo goed te gaan. Hij heeft zijn dochter naar Europa gestuurd. Ze studeert nu nog op de modeacademie. Daar is ze ons opgevallen en naast haar studie werkt ze, zoals ik al heb verteld, voor SFF. Ze is echt heel erg goed. Esther geeft haar alle ruimte zodat ze zich kan ontwikkelen.
‘Ik heb inderdaad op de teevee gezien dat er grote veranderingen op komst zijn in Perzië. De Sjah heeft het moeilijk. Een deel van de bevolking wil weer terug naar de oorsprong van hun cultuur en godsdienst en voor zover ik het heb begrepen is Amerika daar de grote boeman.’
‘En het Westen Sodom en Gomorra Jay.’
‘Hier gebeurt dan ook van alles,’ voegde ik er aan toe.
‘Zeker, maar om dan maar de klok terug te draaien, lijkt me niet de beste optie.’
‘Ik weet het niet. Ik kan het niet overzien.’
‘Ik ook niet, maar zeker is dat Amerika en Europa en vooral Engeland een gevaarlijk spel spelen. Neem dat maar van me aan.’
Ik knikte of ik het allemaal begreep en ik dacht aan Laleh. Ze had veel indruk op me gemaakt. Nadat Francesco uitgebreid afscheid had genomen van Antonio liepen we naar de overzijde van de Via Arriosto.
‘Kijk, vanaf hier tot aan het witte gebouw is alles eigendom van Esther en mij. Op de derde piano is jouw appartement. Ik zal het je wel even laten zien. Ik hoop dat je jezelf er een beetje thuis zult gaan voelen.’
We liepen naar de ingang en het viel me op dat hier geen lift was. De brede marmeren trap had een klassieke uitstraling. Toen we de derde etage hadden bereikt gaf Francesco mij de sleutel van het appartement. Nummer vijftien.
‘Ik hoop dat het naar je zin is.’
Hij zei het op een bijna verontschuldigende manier.
Toen ik de deur opendeed kon ik niet veel meer uitbrengen dan, ‘tjee, tjonge…Wat geweldig.’
‘Esther dacht wel dat je dit mooi zou vinden,’ zei Francesco.
‘Nou dat kun je wel zeggen,’ zei ik en ik was diep onder de indruk.
De inrichting was modern en door de strakke aankleding was er een volmaakte harmonie tussen de ruimte en de inrichting. Francesco liet me de slaapkamer zien en vooral het brede bed viel me op. Ik was nooit meer gewend dan hooguit negentig centimeter. Dit leek ruim twee meter veertig breed te zijn. Bijna net zo lang als breed. De prachtige satijnen sprei en de moderne aankleding getuigden van een goede smaak.
‘Heeft Esther dit allemaal voor me geregeld?’ vroeg ik aan Francesco.
‘Zeker Jay, ze was er eigenlijk wel zeker van dat je het mooi zou vinden. Ze heeft het allemaal zelf uitgezocht.’
Ik schudde mijn hoofd alsof ik het niet kon bevatten.
‘Je hebt ook nog een kleine keuken. Je kunt er in koken, maar meestal wordt er buiten het appartement gegeten. Dus je zult er wel niet zoveel gebruik van maken.’
Ik zag de strakke roestvrijstalen designkeuken en ik dacht aan mijn moeder die zich elke dag moest behelpen in haar twee bij twee keukentje met de twee houten kastjes en het kleine aanrecht.
‘Nou ik laat je even alleen. Zorg dat je rond acht uur bij het restaurant bent waar we net zijn geweest.
Tegen die tijd zal Esther er ook wel zijn. Tot morgen.’
‘Tot morgen en bedankt voor alles Francesco.’
Hij knikte en zei dat het oké was.
Tegen achten meldde ik me bij het restaurant. Antonio kwam naar me toe en ik begreep uit zijn woorden dat hij het mooiste tafeltje voor mij had gereserveerd. Hij vroeg me wat ik wilde drinken.
Ik keek op mijn horloge en zag dat het bijna half negen was. Ik voelde me niet op mijn gemak. Zou ik het wel goed hebben begrepen? Was het misschien niet de bedoeling dat ik alleen zou dineren?
Het was bijna kwart voor negen toen ik Esther binnen zag komen. Ik voelde de opluchting. De jongeman die me in de ochtend had opgehaald, reed haar in haar rolstoel naar binnen. Antonio zag er op toe dat er voldoende ruimte voor haar was.
‘Sorry lief, ik ben wat vertraagd. Het duurde allemaal wat langer dan gepland. En hoewel Mario zijn uiterste best heeft gedaan en volgens mij ook nog wel een paar verbalen mag verwachten, kon ik er echt niet eerder zijn.’
Ze vertelde me dat Mario haar persoonlijke chauffeur was en dat hij er ook altijd voor zorgde dat ze met haar rolstoel kwam waar ze moest zijn. Hij haalde haar elke morgen op in haar appartement en bracht haar elke avond weer naar huis. Hoe laat het dan ook werd. Ze zei dat het een fantastische vent was. Daarnaast betrapte ik me er op dat ik vond dat hij er een beetje te fantastisch uitzag. Ten opzichte van Mario was ik maar een lelijk eendje.
‘Zo, en hoe was je dag? En ben je al in je appartement geweest? Ik ben zo benieuwd of het naar je zin is?’
Esther ratelde maar door. Ze klonk opgewonden.
‘Ik ben zo enorm blij dat je er bent Jay. Goh, ik kan het bijna niet geloven.’
‘Het is toch echt waar Esther. Om eerlijk te zijn heb ik me in jaren niet zo prettig gevoeld als nu. Nu ik weer bij je ben. Ik heb je ook zo gemist.’
‘Daar zullen we eerst maar eens een glas op drinken.’
Ze pakte haar glas en ik dat van mij. Het kristal gaf een heldere klank. Ze wenkte Mario, die met een glas rode wijn aan de bar stond en ze zei tegen hem dat ze hem die avond niet meer nodig had. Ze zei dat ze wel thuis kwam zonder zijn hulp en ze knipoogde naar mij.
Antonio vroeg of we al wisten wat we wilden eten. Ik had nog niet op de kaart gekeken en Esther vroeg aan hem wat de specialiteit van de dag was. Hij zei dat hij ons wilde verrassen.
‘Doe dan maar tweemaal,’ zei ze met een lach. ‘Dat vind je toch wel goed Jay?’
Ik knikte en legde de menukaart weg.
Antonio had ons inderdaad verrast. En vooral de lamskoteletjes waren voortreffelijk. Hij vertelde dat de saus een eigen bedenksel was. Hij wilde zijn geheim niet aan ons prijsgeven.
Tijdens het diner hadden Esther en ik over van alles gesproken, behalve over onze relatie. Ik had zelf ook mijn uiterste best gedaan om te voorkomen dat het gesprek die richting op zou gaan. Pas toen de ober de espresso bracht zei ze plotseling, ‘weet je Jay, er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet aan je hebt gedacht. Maar ik kan je niet vertellen waarom ik nooit meer contact met je heb gezocht. Jou nooit geschreven heb. Misschien dat het er ooit nog eens van komt. Je moet echt van me aannemen dat het zo het beste was. In ieder geval het verstandigste.’
Ze keek me aan en ik zag aan haar blik dat ze het er moeilijk mee had.
‘Weet je, het had allemaal zo anders kunnen lopen. Maar het is nu eenmaal gegaan zoals het is gegaan. Misschien dat we nu een nieuwe kans krijgen.’
‘En Francesco dan?’ zei ik.
‘Hij weet van ons, hij weet van jou en hoe ik er in sta. Ik heb je al eens gezegd dat we ieder ons eigen leven hebben. Francesco is gehecht aan zijn vrijheid.’
‘Dus hij vindt het zo wel oké?’
‘Hoe bedoel je dat?’ zei ze niet begrijpend.
‘Nou ja, dat wij… eh.’
‘We doen toch niets verkeerd. Tot nu toe. Of ga je me zo meteen verleiden?’
Ik moest er van blozen.
‘Nee…nou ja… je weet toch wel wat ik bedoel?’
‘Nou om eerlijk te zijn, weet ik dat niet Jay.’
Het gesprek verliep in een keer tamelijk stroef. Ik had geen idee waarom. Ik had ook geen enkel idee wat ze nou eigenlijk van me wilde. Wat haar plan was. Vanaf mijn zestiende had ik dag en nacht aan haar gedacht. Vele nachten vol van verdriet. Nu zat ik tegenover haar en het leek in een keer allemaal zo anders. Ze keek me aan en ze verwachtte een antwoord.
‘Wat wil jij Esther?’
‘Dat is geen antwoord op mijn vraag.’
‘Sorry, dat was niet zo bedoeld. Ik weet niet wat ik wil. Ik ben in een voor mij totaal vreemde wereld beland. Ik heb geen verstand van mode en hoe jullie business in elkaar steekt. Het enige wat ik weet is dat ik tegenover het meisje zit dat tot nu toe mijn leven voor een groot gedeelte heeft bepaald. Een stempel heeft gedrukt op alles wat ik de laatste jaren heb gedaan. Ik weet me geen raad, ik weet niet wat ik aan moet met deze situatie. Ik herken er niets meer in. Niets waar ik van heb gehouden.’
‘Heb gehouden?’
‘Nou ja, nog steeds van houdt…Esther ik weet het echt niet.’
‘Wat wil je dat ik zeg?’
‘De waarheid. Of we samen een kans hebben,’ antwoordde ik.
Ze zweeg.
‘Jay, er is zoveel gebeurd. Misschien ben ik inderdaad niet meer de Esther, die je altijd hebt beschermd. Voor wie je er altijd was. Misschien is die Esther voorgoed verdwenen. Je moet die Esther maar vlug vergeten, misschien hebben we dan nog een kans.’
Ik zag tranen in haar ogen. Ik schrok er van en ik had geen idee wat ik moest zeggen.
‘Weet je Jay, ik zou er zo alles voor over hebben als ik de tijd terug kon draaien. Terug naar het moment van onze onvoorwaardelijke vriendschap voor elkaar. Maatjes, door dik en dun.’
‘Was je niet verliefd op me? Was het alleen maar vriendschap verder niets?’ vroeg ik aan haar.
Ze nam het laatste slokje espresso en ze staarde naar het lege kopje.
‘Ik weet het niet. Niets lijkt meer zeker. Alleen dat jij de enige bent geweest die ik kon vertrouwen,’ zei ze en ik hoorde de emotie in haar stem. Ik had zo gehoopt dat er meer zou zijn. Dat ik mijn Esther weer teruggevonden had. Het was blijkbaar niet zo en dat deed pijn.
Esther keek weer naar het lege kopje op de tafel. Er viel een traan op haar jurk.
‘Zullen we maar naar het appartement gaan?’ stelde ik voor.
Ze knikte. Ik haalde haar rolstoel. Toen ze met de hulp van Antonio in de stoel zat, fatsoeneerde ze haar jurk en zei tegen Antonio dat hij alles maar op haar rekening moest zetten.
We bedankten hem voor zijn gastvrijheid en het heerlijke eten en wensten hem een goede nacht.
Het was al donker buiten.
‘Je weet waar je moet zijn?’ vroeg ze aan mij.
‘Aan de overkant en dan bij de volgende ingang.’
‘Helemaal goed. Je kunt zelf daar ook naar binnen. Wil je mij wel even naar mijn appartement brengen?’
‘Natuurlijk doe ik dat.’
‘Dank je,’ zei ze met zachte stem.
Ik duwde haar rolstoel en we spraken geen woord. Ik vond het maar een vreemde avond.
Toen ik de kolossale voordeur open deed zag ik dat de binnenruimte gelijk was aan de binnenplaats die bij mijn eerste bezoek zoveel indruk op me had gemaakt. Ook hier was het een en al marmer. De sfeervolle verlichting had een romantische uitstraling.
‘Daar is de lift,’ en ze wees in de richting van een zijgangetje.
Het appartement van Esther was op de tweede verdieping. Het was dus klaarblijkelijk niet het appartement waar ik eerder was geweest. Althans ik herkende het niet.
‘Wil je nog wat drinken?’ vroeg ze.
‘Ik denk dat ik maar ga slapen, het was een lange dag. Vind je het erg?’ antwoordde ik, hoewel ik twijfelde.
‘Nee hoor, ik kan het begrijpen,’ antwoordde ze nauwelijks hoorbaar.
Ik hielp haar uit de rolstoel en met veel moeite haalde ze het kleine stukje naar de fauteuil.
‘Als ik moe word dan kan ik bijna niets meer. Ik hoop toch zo dat dit nog eens wat beter gaat. Ik voel me zo vreselijk kreupel,’ verontschuldigde ze zich.
‘Het zal best goed komen Es,’ zei ik terwijl ik eigenlijk geen flauw benul had hoe het er voor stond met haar heup.
‘Ja, laten we daar maar vanuit gaan,’ zei ze met een flauwe glimlach.
‘Nou dag…’ zei ik.
Ze was zo mooi. Het deed pijn om weg te gaan. Maar ik wist dat het niet anders kon.
‘Dag en bedankt voor je gezelschap. Weet je de weg naar jouw appartement?’
‘Hier door de gang en aan het eind de trap op. Nummer vijftien.’
‘Was het appartement echt naar je zin?’
‘Het was helemaal mijn smaak Esther. Heel erg mooi.’
‘Dan heb ik in ieder geval nog iets goed gedaan.’
Ik keek haar aan.
‘Esther, liefje toe nou…’
Ze wreef met haar hand door haar ogen. Het leek me beter om nu weg te gaan.
‘Nou tot morgen,’ zei ik.
‘Tot over drie weken Jay. Ik vertrek morgenmiddag naar New York.’
Ik wist niet goed hoe ik hier op moest reageren.
‘Francesco zal je verder wegwijs maken,’ voegde ze er aan toe.
‘Nou goede reis dan,’ zei ik en dat was op dat moment dan ook alles wat ik kon bedenken.
Toen ik mijn appartement binnen ging was alles in een keer minder mooi. Ik voelde kilte en eenzaamheid.

De volgende morgen vond ik mijn ontbijt voor mijn deur. Verse broodjes, jam, koffie. Jus d’orange, vers geperst en een soort puddingbroodje. Er lag een briefje bij.
“Sorry Jay, ik had vergeten te vertellen dat er elke morgen ontbijt wordt gebracht. Smakelijk tot zo. Francesco”.
Nadat ik gegeten had nam ik een douche en kleedde me aan. Met mijn jeans en mijn witte blouse, had ik wel iets Italiaans over me. Althans dat vond ik zelf. Francesco had me verteld waar ik hem kon vinden. Ik herkende de gang naar zijn kantoor.

Francesco deed zijn uiterste best om mij op mijn gemak te stellen. De eerste week was snel voorbij. Ik had kennisgemaakt met mijn collega’s en wist in grote lijnen de gang van zaken binnen SFF. Spa. Ik had Laleh niet meer gezien en ik nam aan dat Marco met Esther mee was naar New York. Op vrijdag had ik mijn moeder gebeld en haar op het hart gedrukt dat alles goed met me ging. Ze was blij om dat te horen. Ze zei dat het best mee was gevallen, zo’n eerste week alleen en niemand om voor te zorgen.
‘Je eet toch wel ma?’ vroeg ik.
‘Ja hoor jongen. Wees maar gerust, ik kook elke avond mijn potje.’
‘Mooi ma, nou ik ga ophangen, want het is best kostbaar. Ik bel je volgende week weer.’
Ze zei dat het goed was en dat ze blij was dat ze mijn stem weer had gehoord. En dat was wederzijds.
Het weekend kroop voorbij. Er leek maar geen eind aan te komen. Ik had op zaterdagavond wat gegeten bij Antonio en ik was daarna terug gegaan naar mijn appartement. Ik was vroeg gaan slapen. Zondagmiddag was ik naar het centrum gegaan. Het was schitterend weer en de terrassen zaten bomvol. Bij een kleine pizzeria zag ik dat er nog een tafeltje beschikbaar was. Ik bestelde een karafje wijn.
‘Mag ik bij je komen zitten?’ hoorde ik achter me en ik herkende het accent.
‘Ja natuurlijk mag je dat, graag zelfs,’ zei ik en ik keek in de koolzwarte ogen van Laleh.
Ze droeg een hoofddoek, maar verder zag ze er zomers gekleed uit.
Ze droeg een lange witte broek met een lichtgele blouse met korte mouwtjes. Ze had zich licht opgemaakt, althans daar ging ik van uit. Het leek wel of haar ogen door me heen priemden.
‘Leuk je weer te zien,’ zei ik.
‘Ja, ik zag je zitten. Ik ben de hele week op de academie geweest en ik dacht ik ga eens even ontspannen en toen zag ik jou zitten. Je vindt het toch niet vervelend?’
‘Nee joh, ik ben blij dat je er bent. Het is mijn eerste weekend. Het is allemaal nog een beetje vreemd. Ik moet mijn draai nog vinden.’
‘Nou dat had ik ook. Vooral de eerste weken in zo’n stad zijn altijd lastig. Je weet nergens de weg en je loopt wat verloren.’
De ober kwam bij onze tafel staan en vroeg wat hij voor ons kon doen.
‘Wat wil je drinken Laleh?’
‘Doe maar een cola. Nou om verder te gaan, dus zoals ik al zei, dat had ik ook. Ik ben nu ruim anderhalf jaar in Milaan en nu heb ik zo ongeveer wel mijn draai gevonden. Ik was Teheran gewend, toch ook geen rustige stad, maar hier is alles zo veel, hoe moet ik het zeggen…allemaal veel sneller. Vrijer. En dat is wel even acclimatiseren.’
‘Was je al eerder in Europa geweest?’
‘Ja hoor, maar alleen op bezoek bij mijn vader. Die werkte indertijd voor een Italiaans farmaceutisch bedrijf. Mijn vader heeft in Europa gestudeerd. Hij houdt van zijn land, maar hij ziet alles zo veranderen. Hij is bang voor de toekomst. Hij denkt er over om ook naar Europa te komen, samen met mijn moeder en mijn zusje en mijn twee broers. Alleen mijn moeder ziet dat nog niet zitten. Mijn moeder spreekt geen Engels of een andere taal en ik denk dat ze bang is dat ze hier in een isolement zal raken. Bovendien hangt ze zo aan de traditie en aan haar familie, dat ik denk dat ze als het er op aan komt ze nooit uit Perzië weg wil of misschien wel kan. Mijn vader belt me iedere week. En iedere week hoor ik aan zijn stem dat het slechter met hem gaat. Hij wil niet kiezen, maar ik ben bang dat hij uiteindelijk toch een keuze zal moeten maken.’
‘Wat denk je dat er gaat gebeuren?’
‘Dat kan ik je niet zeggen. De Sjah is de macht aan het verliezen. De bevolking neemt het hem kwalijk dat hij zich zo op Amerika heeft gericht. Hij heeft zich hiermee vervreemd van zijn eigen mensen en heeft daarmee zijn eigen volk te kort gedaan. Althans dat vindt men. Daar lijkt het allemaal over te gaan. Maar verder weet ik het ook niet hoor.’
Ik had de indruk dat ze wel degelijk wist was er speelde, maar ze hield het voor zich.
Ondertussen had de ober een glas cola gebracht.
‘En jij bent een westerse jonge vrouw geworden?’
Ze keek me aan en ze snapte niet wat ik bedoelde.
‘Wat ik wil zeggen is dat het me logisch lijkt dat jij ook vervreemd bent van Perzië, het land waar je bent geboren en opgegroeid.’
Ze veegde met haar vinger over de rand van het glas.
‘Kijk Jay, mijn wortels liggen in Perzië. Ik kan mijn land en mezelf niet verloochenen. Ik probeer de gulden middenweg te vinden. Ik probeer mezelf niet te verliezen in jullie westerse wereld, maar weet maar al te goed dat ik me zal moeten aanpassen. Ik kan mijn ogen daar niet voor sluiten. Het grote gevaar of misschien moet ik zeggen dat het mijn grote angst is, dat ik straks het gevoel verlies met alles wat voor mij belangrijk is.’
‘Het is belangrijk dat je vooral jezelf trouw blijft Laleh. Dat je jezelf blijft begrijpen.’
Ik keek haar aan. Ik zag een aantrekkelijke mooie jonge vrouw. Ik vroeg me af of ze dat zichzelf ook realiseerde. Onder haar hijab, zoals ze het zelf noemde, moest ze wel heel lang haar verbergen, gezien de vorm van haar hoofddoek. Ik probeerde me een voorstelling te maken van Laleh zonder hijab. Het leek wel of ze mijn gedachten doorzag.
‘Jullie westerse mannen zien vrouwen anders dan de mannen in mijn cultuur. Voor jullie moeten we vooral aantrekkelijk zijn anders tellen we niet mee. We moeten ons kunnen meten met de man. Bij ons is het veel traditioneler. De vrouw heeft haar eigen positie en haar eerste prioriteit ligt bij het gezin en bij de familie.’
‘Voor negentien zestig was het hier niet veel anders Laleh. De welvaart heeft de westerse vrouw mondiger gemaakt. Haar kansen zijn toegenomen en de vrouwen hebben laten zien dat ze zeker net zo veel in hun mars hebben als wij mannen.’
‘Toch verstoort het de balans.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, ik bedoel dat dit de balans in onze maatschappij verstoort.’
Ik vond het eigenlijk maar een rare opmerking, maar besloot het maar te laten voor wat het was. Alleen Laleh liet het er niet bij zitten.
‘Kijk, als het evenwicht weg is dan ontstaat er een reëel gevaar dat de maatschappij kan ontsporen. Daarna kan het beter worden, maar ook veel slechter. Het is dan maar de vraag, wie de grootste macht en de grootste mond heeft. Jullie hebben dat in het Europa van eind dertig kunnen ervaren. Je hebt kunnen zien waar het toe kan leiden. Sinds de tweede wereldoorlog is jullie westerse wereld steeds meer gebaseerd op de kansen van het individu en ik denk dat dit op den duur niet gaat werken. Je kunt geen maatschappij hebben met alleen maar individuen, met alleen maar eenlingen die voor zichzelf bestaan. Er zal altijd een grote groep zijn die behoefte heeft aan een leider en de bereidheid in zich heeft deze blindelings te volgen, zonder zich af te vragen waar het toe gaat leiden. Alleen maar omdat men zichzelf verloren voelt en niet in staat is om de balans terug te vinden en de maatschappij te begrijpen. Het tempo gaat omhoog en het aantal afvallers zal toenemen.’
‘Je hebt er wel over nagedacht…’
‘Ik heb het niet bedacht. Het is de geschiedenis die ons dit keer op keer laat zien.’
‘Je zult wel gelijk hebben en inderdaad er is veel veranderd en niet alleen in positieve zin. De macht van geld en daarmee gepaard gaand geweld, de economische belangen, de dreiging van atoomwapens, de honger in Afrika en de ontwikkelingen in landen zoals Perzië en Irak leggen een grote claim op de wijsheid van onze regeringsleiders en bestuurders.’
‘Denk je nou werkelijk dat die nog de dienst uitmaken?’
‘Ik mag het hopen, anders is de democratie gedoemd te sterven.’
Ze keek me aan. Ik zag een zeker fanatisme in haar ogen.
‘Jay, jullie democratie werkt alleen als er grote groepen mensen zijn die hetzelfde denken en het beste met de mensheid en de maatschappij voor hebben. Door het toenemende individualisme hol je ook de democratie uit. Zo kijk ik er tegen aan. Geloof me, de grootste bedreiging van de democratie is de democratie zelf.’
Het was zondag en ik zat met een mooie jonge vrouw op een terras in Milaan de problemen van de wereld door te nemen. Ik had ondertussen wel mijn karafje wijn leeg. Ik bestelde er nog maar een en Laleh wilde nog wel een glas cola.
‘En…?’ probeerde ik het gesprek een andere wending te geven. ‘Wanneer ben je klaar met je studie? Hoe lang moet je nog?’
‘Eigenlijk nog bijna twee jaar. Maar het gaat heel erg goed. Met wat geluk mag ik volgend jaar afstuderen, dankzij SFF. En Esther heeft me beloofd dat ik een deel van de collectie voor volgend jaar mag doen. Naar eigen idee en goeddunken. Dat lijkt me geweldig. Ik heb zo’n leuke ideeën in mijn hoofd. Ik hoop toch zo dat ik die kans van Esther en Francesco zal krijgen.’
‘Je klinkt in ieder geval enthousiast,’ zei ik en ik was toch wel opgelucht dat ons gesprek niet meer over alle sores in de maatschappij en over alle wereldproblemen ging.
‘Wil je nog wat eten?’
‘Nee hoor, tenzij jij dat wilt. Dan blijf ik nog wel even.’
‘Ik zou het wel heel gezellig vinden Laleh.’
Ze lachte en zei dat het goed was.
Het was tegen tienen toen we terug wandelden naar ons appartement. Laleh woonde sinds een paar weken in een van de appartementen op de tweede etage. Blijkbaar was SFF een grote familie. We wensten elkaar een goede nacht en toen ik in mijn bed lag moest ik aan haar denken. Ik probeerde haar te begrijpen.

Het begin van mijn tweede week was heel intensief. Ik was met Francesco naar Rome geweest en we hadden een beurs bezocht in Turijn. Op woensdagmiddag werd ik gebeld door mevrouw Janson. Ze vertelde dat mijn moeder een ongeluk had gehad en dat het heel ernstig was. Ik voelde dat het fout zat en toen ik aan haar vroeg of mijn moeder was overleden, zei ze snikkend dat ze op slag dood moet zijn geweest. De grond onder mijn voeten leek te verdwijnen. Drie uur later zat ik in het vliegtuig naar Nederland. Ik kon me niet herinneren dat ik me ooit zo slecht had gevoeld.