9) Vlietburg 5

‘Wil je nog koffie?’ vroeg Sarah.
‘Ja, doe maar. En een glaasje water, ik heb er een droge keel van gekregen.
Sarah staat op en haalt een kopje koffie en een glas water voor me.
‘Waarom vertelde je niets over Esther aan je moeder?’
‘Omdat ik daar te laf voor was.’
‘Was je bang dat ze dat niet zou begrijpen?’
‘Ik denk dat ze dat ook niet had gedaan Sarah,’ zeg ik.
Ik zucht en voeg er aan toe, ‘ze heeft het ook nooit geweten.’
‘Heb je het haar later ook nooit verteld? Dat kun je niet menen,’ is de reactie van Sarah.
Ik zie de verwondering en het ongeloof in haar ogen.
‘Nee, ze heeft het nooit geweten Sarah, zoals ik al zei.’
‘Maar Jay, hoe kon je dat nou voor haar verzwijgen?’
‘Ik ben er geen kans meer voor gekregen.’
‘Hoezo? Ik begrijp je niet.’
Ik was nauwelijks twee weken in Milaan toen ze door een auto is aangereden. Het viel heel ongelukkig uit. Ze raakte met haar hoofd de stoeprand. Ze was op slag dood.’
‘Sorry…ik wist niet…’
‘Dat kon je ook niet weten. Maar je hebt gelijk, ik had het tegen haar moeten zeggen.’
Ik zie dat Sarah het moeilijk vindt. Maar ze zegt er verder niets meer over, tot mijn grote opluchting. Ik weet zelf maar al te goed dat het verzwijgen van Esther niet fair was geweest tegenover mijn moeder. Ik heb het mezelf eigenlijk nooit kunnen vergeven.
‘Ik denk niet dat het vandaag nog droog wordt,’ zegt Sarah.
‘Nee, ik denk het ook niet.’
‘Zal ik maar weer verder lezen?’ vraag ik.
‘Dat is goed,’ zegt ze afwezig.