Hoofdstuk 8

 

Robert had goed geslapen. Het was net over zevenen toen hij wakker werd. Hij voelde zich beter uitgerust dan in de voorbije dagen. Hij schoof het flodderige overgordijn dat voor het raam hing iets opzij en dat was net genoeg om naar buiten te kunnen kijken. Er was niets te zien, vooral ook omdat het vrij mistig was. Nadat hij een warme douche had genomen en hij zich had aangekleed liep hij fluitend naar de balie van het motel. Volgens afspraak zou daar het ontbijt klaar staan.

‘Goede morgen meneer. Uw ontbijt komt er aan. Twee personen was het toch?’ zei een allervriendelijkst meisje met rood sluikhaar. Robert schatte haar niet ouder dan een jaar of zeventien.
‘Ja, tweemaal, klopt. Maar mag er even iets extra’s bij want mijn vrouw eh mijn vriendin vertelde me dat ze enorme honger had.’
‘Natuurlijk meneer, geen enkel probleem.
Het meisje liep weg om even later terug te komen met twee extra broodjes en een pakje crackers.
‘Is het zo in orde meneer Brown?’ vroeg ze vriendelijk.
Robert zag de twee glazen sinaasappelsap en twee kopjes met een kannetje thee en een kleine pot koffie, maar hij vond het niet handig om een kopje extra te vragen. Hij nam het dienblad van het tafeltje en groette het meisje. Daarna wandelde hij op zijn gemak terug naar kamer negenendertig.

 

-27-


Daar aangekomen klopte hij tamelijk fel op de deur en hij schrok van zijn harde stemgeluid toen hij riep, ‘dames… hier is Roberto, uw nederige dienaar van de ontbijtservice.’
‘Zet maar even neer. We zijn nog niet aangekleed,’ klonk het aan de andere kant van de deur.
‘Dan wordt het koud.’
‘We zijn zo klaar. Even geduld meneertje Roberto.’
Robert stond wat onwennig te draaien voor de deur. Het dienblad had hij op het muurtje van de gemetselde bloembak gezet. Even verderop hoorde hij een auto de parkeerplaats oprijden.
Door de stevige mist kon hij de auto niet zien. De motor stopte en even later hoorde hij twee portieren dichtslaan. Hij keek nieuwsgierig of er iemand te zien was. Zijn hart sloeg over toen hij twee agenten in vol ornaat uit de mist op zich af zag komen.
‘Rustig blijven Brown. Niks laten merken,’ sprak hij zichzelf moed in.
Als Saskia de deur nou maar niet open zou doen, want stel je voor dat ze met hem mee naar binnen wilden gaan. Liz zou zeker van de gelegenheid gebruik maken om even haarfijn uit te leggen dat ze niet op vrijwillige basis in Motel Dexter verbleef. Misschien waren ze hen al op het spoor.
‘Goede morgen meneer,’ groette de langste van de twee agenten. ‘Het is een kleine wereld vanmorgen.’
‘Dat kun je wel zeggen,’ probeerde Robert op een zo’n natuurlijk mogelijke manier te antwoorden. Hij meende een trilling in zijn stem te horen en zijn hart ging wild te keer.
‘Een goed ontbijt is het halve werk meneer.’ De langste agent wees op het dienblad dat nog steeds op de rand van de bloembak stond. ‘Een goed ontbijt is eigenlijk onontbeerlijk om de dag goed te beginnen. Dat zouden meer mensen moeten doen,’ voegde hij er nog aan toe.
‘Zeker agent. En nu maar hopen dat mijn vrouw eh vriendin snel onder de douche vandaan komt. Ik was even te snel en de sleutel ligt in de kamer. Een beetje dom. Maar ja, dat kan gebeuren nietwaar.’
De kleinste agent keek naar Robert.
‘Ja meneer. Dat kan het zeker. Het is inderdaad te hopen voor u dat uw eh… vriendin snel klaar is met douchen, want het zou zonde zijn als alles koud wordt.’ Hij wees op de thee en koffiekannen.
‘Dat is het zeker. Eh zonde…’
‘Nu we u hier toch treffen… heeft meneer er bezwaar tegen als we een paar vragen stellen?’
‘Nee hoor, u vraagt maar.’
‘Was u gisterenavond ook hier?’
‘Agent…u denkt toch niet dat ik vanmorgen in alle vroegte ben aangekomen om hier vervolgens met mijn ontbijt in de koude mistige morgen buiten gaan staan te wachten tot mijn vriendin de deur openmaakt?’ antwoordde Robert en hij probeerde zo ontspannen mogelijk over te komen.
‘Ah nee, natuurlijk niet. Maar zo bedoel ik het ook eigenlijk niet. Wat ik wilde vragen, bent u gisterenavond nog buiten geweest en heeft u toen misschien iets vreemds gezien? Iets verdachts, iets wat u opgevallen is, iets waarvan u het idee kreeg dat het wel eens niet normaal zou kunnen zijn?’
‘Nee…ik ben eigenlijk niet meer buiten geweest. Tenminste niet meer in de avond. Ik ben in de namiddag nog even naar de balie gelopen. Nee, verder ben ik niet meer buiten geweest.’
‘Hoe laat was dat meneer?’
‘Zoals ik al zei, in de namiddag.’
‘U weet niet meer hoe laat het was? ‘
‘Een uur of zes, geloof ik.’
‘En niets gezien?’
‘Eh nee, niets dat me is opgevallen. Bent u op zoek naar iets speciaals?’
‘Routineonderzoekje meneer…’
‘Spannend.’

 

-28-


‘Nou zo spannend is het niet meneer. We zijn dat wel gewend. Rondom motels komt het nog al eens voor dat er smerige zaakjes worden geregeld. Drugs, prostitutie, heling, gijzelingen en zo. Hoe oud is uw vriendin meneer als ik vragen mag?’
Op het zelfde moment ging de deur open en Robert voelde de grond onder zijn voeten wegzakken.
‘Goede morgen heren. Zo vroeg al op pad,’ zei Liz opgewekt.
‘Dag mevrouw, u ook goede morgen toegewenst.’
De kleine agent keek naar Robert die op het punt stond zijn armen uit te steken zodat de agent hem in de boeien kon slaan.
‘Uw vriendin is in ieder geval niet minderjarig…  Verblijft u hier nog een paar dagen?’ De kleine agent keek Robert recht in de ogen. Robert probeerde zijn blik te ontwijken, maar hij slaagde er niet in.
‘Uh ja, dat wil zeggen we hebben nog niets gepland. Dat is toch zo lieverd?’ antwoordde Liz voordat Robert ook maar de kans kreeg om wat te zeggen. Ze glimlachte naar hem. Robert ging er daarom maar vanuit dat Liz niet van plan was om alarm te slaan en dat ze dus blijkbaar van plan om het spel mee te spelen.
‘Is er iets?’ Saskia stak haar hoofd met haar nog natte haren door de kier van de deur.
De langste agent fronste zijn wenkbrauwen en keek bedenkelijk naar zijn collega.
‘Ik denk niet dat meneer ons kan helpen. Blijkbaar is meneer veel te druk met andere zaakjes.’
‘Het is niet wat u denkt,’ probeerde Robert nog, maar hij realiseerde zich meteen dat hij het alleen nog ingewikkelder maakte door zijn opmerking.
‘Wij denken niets meneer. Wat u doet moet u zelf weten. U bent oud genoeg om zelf uit te maken wat kan en wat niet kan. Wij kijken tegenwoordig nergens meer van op. Maar goed mocht u nog iets vreemds of iets verdacht opmerken… u weet ons te vinden.’ Tegelijkertijd drukte de langste agent een kaartje in de hand van Robert.
‘U allen nog een fijne dag samen en eh… eet smakelijk.’ De kleine agent wees op het dienblad.
‘Jullie ook… een fijne dag samen,’ zei Robert met onzekere stem.
De agenten liepen weg in de richting van de balie van het motel, terwijl Robert met trillende handen het dienblad met het ontbijt oppakte en er mee naar binnen ging.
‘Gaat het?’ vroeg Saskia. ‘Waar kwamen die gasten zo ineens vandaan en wat wilden ze eigenlijk van je weten?’
Liz had zich inmiddels een kop koffie ingeschonken.
‘Jongens, jongens. Dit kan zo toch niet. Als ik gewild had zaten jullie nou gezellig samen met  handboeien om in de politieauto en waren jullie op weg naar het bureau om vervolgens een paar jaar gezellig achter slot en grendel door te brengen. Dit is toch prutswerk van de bovenste plank.’
Ze smeerde ondertussen een broodje en onthoofde vakkundig een van de gekookte eitjes.
‘Kijk, ik snap ook wel dat dit voor jullie geen dagelijks werk is en dat het even wennen is, maar om nou met agenten aan te leggen voor de kamer waar je een gijzelaar vast houdt…’
‘Ze waren er zomaar in een keer,’ verdedigde Robert zich. ‘En bovendien, waarom deed jij de deur open en niet Saskia?’
‘Je kunt toch moeilijk van Saskia verlangen dat ze halfnaakt naar de deur komt gerend. Ik was al aangekleed, dus het lag voor de hand dat ik …’ Liz maakte haar zin niet af. Ze nam een hap van de cracker waar ze een dikke laag jam op had gesmeerd.
‘…dat ik even de deur opendeed,’ ging ze daarna verder. ‘En bovendien kon ik ook niet weten dat jij niet alleen was,’ murmelde ze met volle mond.
‘Daar heb jij weer een punt. Maar ik dacht echt dat ik ter plekke zou sterven.’
‘Robbertje… liefje, heb nou eens een keer wat meer vertrouwen in ons en vooral in jezelf. Het zou toch niet handig van mij zijn om de boel te laten ploffen. Ik wil graag een miljoentje voor mijn oude dag en bovendien wil ik dolgraag dat gezicht van Kootje Thompson zien, als hij mij gaat vertellen dat de vrijheid van zijn lieve Knibbel hem vier miljoen pond heeft gekost.’
‘Maar we willen het niet houden…’
‘Wat wil je niet houden meisje?’
‘Het geld.’
‘Dan heb ik slecht nieuws voor je. Ik ga mijn deel echt niet terug geven. Dat kun je vergeten. Ik zit hier niet voor niets af te zien. Weet je wel hoe het voelt om gekidnapt te zijn? Je vrijheid te verliezen en overgeleverd te zijn aan de willekeur van anderen?’

 

-29-


‘Kom nou toch Liz, doe niet zo dramatisch. We hebben het zwaarder dan jij geloof me.’
‘Dat zal wel. Maar goed, laat me dan gaan, dan zijn jullie overal van af.’
‘Dat is dan ook het einde van ons verhaal. Dan is alles voor niets geweest. Nee, we zijn er aan begonnen en we maken het af,’ zei Saskia vastbesloten. 
‘Wil er iemand eigenlijk nog niets eten?’ vroeg Liz en ze wees op het resterende halve broodje en een enkele cracker.
‘Maar om nog maar even heel duidelijk te zijn,’ ging ze verder terwijl ze haar lippen aflikte. ‘De centjes teruggeven aan Charles vind ik echt een heel slecht plan. Maar goed, mocht je dat toch door willen zetten… even heel duidelijk en verder onbespreekbaar, mijn deel wil ik behouden. Tot op de laatste cent. Daar kun je mee eens zijn of niet, maar neem maar van mij aan dat je geen keuze hebt. En mocht je daar nog twijfels over hebben… ik ga met liefde en plezier op zoek naar die twee aardige vriendjes van Robbertje in die schattige politiepakjes. Zeg maar hoe je het wilt hebben?’
‘Robert…?’ Saskia wist niet goed wat ze met deze situatie aan moest.
Robert was druk met het besmeren van het laatste restje brood met abrikozenjam. Dat was alles wat er nog voor hem was overgebleven.
‘Robert, wat vind jij?’ herhaalde Saskia geïrriteerd.
‘Als mevrouw Liz het zo wil hebben, dan zal het zo wel moeten gebeuren, lijkt me. Maar ik vind dat we ons verhaal, ons avontuur moeten afmaken. Daar is het uiteindelijk allemaal om begonnen en ik vind dat we ons eraan moeten houden.’
‘Maar we kunnen toch moeilijk met drie miljoen aan komen zeulen en vervolgens erbij vermelden dat we niet weten waar de ontbrekende één miljoen pond is gebleven, ergo dat meneer Thompson dat ene miljoentje maar moet vergeten. Plat gezegd, dat hij dat op zijn buik kan schrijven.’
‘Waarom niet?’
‘Toe nou Liz, dat weet je ook wel. Dat gaat Thompson toch nooit accepteren. Ik denk dat hij ons binnen de kortste keren laat oppakken en voor een aantal jaren laat opsluiten. Dit is zo ontzettend kansloos.’
‘Dat zou kunnen. Misschien heb je ook wel een beetje gelijk, maar wat is het alternatief? Misschien kunnen we er dan maar beter mee stoppen, tenminste als we geen beter plan kunnen verzinnen dan dit.
‘Heb jij een idee? Ik heb… ’ Saskia werd in de rede gevallen door Liz.
‘We laten ons bestelen. Op het laatste moment,’ opperde Liz met een stalen gezicht, zomaar plompverloren.
‘Uh…? Hoe bedoel je?’  Saskia en Robert keken elkaar verbaasd aan.
‘Stel dat we tijdens de uitwisseling van het geld tegen ondergetekende tot onze grote schrik moeten constateren dat er geen geld in de koffer zit… maar bijvoorbeeld krantenpapier, om het maar even in de sfeer van de activiteiten van Charles Thompson te houden.’
‘En dan?’
‘En dan niks. Geen geld, geen Liz. Zo eenvoudig is het. Dan moet Charles nog maar een keertje naar de bank. Hij heeft ten slotte centjes genoeg.’
‘Ik snap er geen hout van Liz. Nou ja, als ik het goed begrijp wil je Thompson twee keer een poot uit draaien. Volgens mij is dat niet de afspraak. Bovendien, ik zie even niet hoe we dit georganiseerd kunnen krijgen. We hebben nu al moeite om de politie buiten de deur te houden,’ mopperde Robert.
‘Laat haar nou even Robert,’ zei Saskia op bitsige toon.
‘Dank je wel meisje. Ik heb het als volgt bedacht. Ik ken een goochelaar. Nou eigenlijk een ex –goochelaar. Ik moet eigenlijk illusionist zeggen. De beste man heeft tijdens een van zijn acts een ongelukje gehad. Ik zal je de details besparen, maar het komt er op neer dat hij een van zijn handen met daaraan nog een aanzienlijk deel van zijn onderarm heeft weggetoverd. En dat dan wel voorgoed. Daarmee was zijn loopbaan als ti-ta tovenaar ook naar de knoppen. Hij zit nu thuis of weet ik veel waar hij uithangt, zijn fout te overdenken. In elk geval zonder al te veel inkomen en tamelijk gefrustreerd. De man was echt goed. Nou ja, op dat ene missertje na dan. Hij zal zeker een idee hebben hoe we op een slinkse manier het geld weg kunnen toveren zonder dat wij daar ook maar iets aan kunnen doen. We moeten Kootje de indruk geven dat er binnen zijn directe omgeving mensen zijn die niet te vertrouwen zijn. Mensen, die hem een hak willen zetten. Dat zal hem zeer doen, maar Kootje kennende zal hij zich aan de afspraken met mijn ontvoerders houden, dat zijn jullie dus, en ik denk wel dat hij een nieuwe poging zal ondernemen om zijn liefhebbende echtgenote veilig en wel uit de handen van haar ontvoerders te bevrijden om haar vervolgens vol liefde in zijn armen te kunnen sluiten.’
Robert wreef met zijn hand door zijn haren.
‘Dus jij denkt dat hij dan meteen bereid zal zijn om nog eens drie eh… vier miljoen te doneren voor het goede doel. Dat hij nog eens vier miljoen vrij maakt om zoals je het zelf zegt, om zijn liefhebbende echtgenote in zijn armen te kunnen sluiten? Ik weet het niet… volgens mij maak je het romantischer dan het in werkelijkheid is.’

 

-30-


‘Hij krijgt alles toch weer terug Robbertje.’
‘Hoezo alles? Wat krijgt hij dan uiteindelijk terug? Ik dacht dat jezelf ook wat hebt toebedeeld.’
‘Alles, zoals ik zei, want dat willen jullie toch, behalve uiteraard mijn deel. Heel goed Robert. Dat is en dat blijft de deal. En die tovenaar moeten jullie natuurlijk ook nog even afrekenen.’
‘Wij?     
‘Ik in elk geval niet. Ik heb jullie al aan een plan geholpen.’
Saskia was er bij gaan staan. Ze ijsbeerde van het raam naar de deur en van de deur naar het raam.
‘Als ik het allemaal goed begrijp gaan we jou inwisselen tegen een koffer met geld, waar geen geld meer in zit om vervolgens weer een nieuwe koffer met geld te vragen, die we vervolgens weer teruggeven. Per saldo moet er dus een miljoen uit de eerste koffer verdwijnen om jouw bankrekening wat op te fleuren en daarnaast moeten wij die ingehuurde tovenaar ook nog afrekenen. Voor het gemak ook maar even uit de middelen die hopelijk in de eerste koffer zitten.
Maar even voor de goede orde, als ik goed tel dan resteert er zeven miljoen minus de kosten van de goocheltruc en dat is dan ook wat mij betreft tevens het bedrag dat Thompson weer terug krijgt. Maar al met al is dat toch niet echt handig. Ook niet voor Thompson. Zijn bank ziet hem aankomen. Acht miljoen, dat gaan ze nooit zonder slag of stoot goed vinden. Ook niet als Charles Thompson dat zo wil hebben. Bovendien waarom moet het zo ingewikkeld?’
Robert had eens diep gezucht. Hij vond het allemaal maar niets, althans hij kon zich nauwelijks voorstellen dat Charles Thompson niet heftig zou reageren als het geld uit de eerste koffer plotseling waardeloos krantenpapier bleek te zijn. Charles Thompson zou de onderste steen boven halen om  degene die hem dat geflikt had te achterhalen. Hij was het met Saskia eens. Ook hij vroeg zich af waarom het allemaal zo ingewikkeld moest. Saskia was ondertussen naar Liz gelopen en stond met haar handen in haar zij voor haar.
‘Ik weet het niet Liz. Op zich klinkt het allemaal wel aardig, maar ik zie het nog niet als de ultieme kans op succes. Als dit zou lukken, dan…’
‘Ik neem aan dat je een beter plan hebt?’ viel Liz haar in de rede. ‘Maar goed, nogmaals het geld uit de eerste koffer is spoorloos, dus dan is het niet heel slim om daarvan een deel bij Kootje terug te bezorgen, wil je niet de hoofdverdachte worden van de verwisseltruc. Kijk, aan het verlies van de eerste vier miljoen kunnen wij niets doen. Die zaten er gewoon niet meer in toen we de koffer openmaakten. Er moet natuurlijk wel iemand van de tegenpartij getuige van zijn dat ik blijkbaar voor Charles alleen maar oud krantenpapier waard ben. Ik zou daar ook nog wel even een klein drama van kunnen maken. Ik zou Charles kunnen verwijten dat ik me gekwetst voel, omdat hij me niet meer waard vindt dan een stapeltje uitgelezen kranten. Hoe wrang. Bovendien hebben jullie samen de resterende drie miljoen in handen, uiteraard minus de rekening van onze tovenaar. Misschien kunnen jullie er samen iets gezelligs mee doen?’ zei Liz lachend.
‘Ja, vluchten naar een ver vreemd land en de rest van ons leven onderduiken,’ zuchtte Robert. ‘Ik weet het niet Liz. Het klinkt te simpel. Maar een beter plan heb ik ook niet om eerlijk te zijn.’
Robert likte het laatste beetje jam uit het cupje en schonk zichzelf nog een kopje koffie in.
‘Iemand nog?’ vroeg hij.
‘Nee dank je, drink maar lekker op,’ antwoordde Liz.
‘Stel…’ zei Saskia. ‘Stel dat we het geld in vier koffers laten doen. In elke koffer een miljoen. En dat we die goochelaar vragen tijdens jouw overdracht een van deze vier koffers te laten verdwijnen…’
‘Niet de koffer laten verdwijnen, maar de inhoud natuurlijk, tenminste ik neem aan dat je dat bedoelt,’ viel Liz haar in de reden.
‘Oké, de inhoud. Zo bedoelde ik dat ook. Maar goed om verder te gaan, dan moet Charles nog ergens één miljoen vandaan halen en dat moet voor hem toch gemakkelijker zijn dan dat hij weer vol aan de bak moet bij zijn bank. Ik neem aan dat hij een extra miljoentje nog wel geregeld krijgt.’
‘Goed bedacht meisje. Ik wist wel dat je het in je had. En mijn Robbertje, doet die ook nog mee?’
‘Ik luister naar jullie doortrapte plannen en ik probeer vooral voor mezelf uit te maken of het allemaal wel haalbaar is. Of het een kans van slagen heeft.’
‘En?’ vroeg Saskia.
‘Ik weet het niet. Waarom maken jullie het zo verdomd ingewikkeld? Waarom niet gewoon vier koffers ontvangen en er drie retourneren met het geld en een met de kranten er in? Dan kost het ook geen bemiddelingskosten van onze tovenaar. Simpel toch.’
‘Robbertje toch. Wil je worden opgepakt voor diefstal? Het moet zo lijken dat wij degenen zijn die worden opgelicht door Thompson en niet andersom.’
‘Nou, blijkbaar snap ik het niet helemaal. Leg het me dan nog eens een keer zo uit dat ik het ook begrijp.’

 

-31-


‘Vrouwen zijn toch wel even wat sneller van begrip dan kerels, vind je ook niet Saskia? Nou, goed opletten dan. Tijdens de uitlevering van Liz, ik dus, tegen het geld, gaan we één van de koffers verwisselen. Uiteraard zonder dat de tegenpartij, die uiteraard bij de uitwisseling aanwezig is, het merkt. Ik neem aan dat je het nu wel door hebt dat hiermee het miljoentje voor mij is geregeld. Jullie gaan uiteraard de inhoud van alle koffers even controleren voordat Liz, ik dus, wordt uitgeleverd of jullie toevallig niet worden beetgenomen door Charles en zijn kornuiten. En wat blijkt. Jullie bange vermoedens zijn juist, want laat nou net de laatste koffer vol zitten met…?’
‘Krantenpapier,’ merkte Robert op.
‘Zie je wel, dat je niet dom bent. En er nu even bij blijven, want nou wordt het belangrijk.  Bij het zien van de stapel oude kranten voelen jullie jezelf gepakt en vooral ook geschoffeerd en na overleg besluiten jullie dat de hele deal niet door gaat. De tegenpartij mag alle koffertjes mee terug nemen en dus blijft Liz gezellig bij haar ontvoerders, bij jullie dus. Vervolgens gaan jullie mijn Kootje bellen en hem op het hart drukken dat het nu goed menens wordt en ik laat ik mijn gevoel voor drama de vrije loop. Helemaal overstuur smeek ik Charles om de hele deal met spoed opnieuw te doen omdat ik de indruk heb dat het geduld van jullie, mijn ontvoerders, op een einde loopt. Ik voel me vreselijk bedreigd en ik ben bijna ten einde raad. Ik voel dat mijn einde nadert. Kortom ik smeek om een nieuwe deal, maar nu wel met vier koffers van een miljoen en dus geen enkele er bij met waardeloos krantenpapier. Charles Thompson zal zijn eigen mensen er op aankijken dat de eerste deal mislukt is en belangrijker, er is zomaar een miljoen verdwenen zonder dat hij ons of beter zonder dat hij jullie daarop aan kan kijken. Hij heeft gewoon onbetrouwbare mensen ingezet. Maar goed, dat is zijn probleem. Wij kunnen daar niets aan doen. Jullie wilden mij graag ruilen tegen vier miljoen. Dat was de deal. Dat die er niet gekomen zijn, dat is hun schuld, niet de onze of beter niet van jullie. Begrijp je het nu?’ vroeg Liz. Saskia knikte instemmend.
‘Zo had ik het niet begrepen…’ mompelde Robert. ‘Maar eerlijk is eerlijk, zo klinkt het best realistisch en belangrijker… wij worden er in elk geval niet op aangekeken dat het allemaal even misloopt.’
‘Dus dit wordt het?’ vroeg Liz ongeduldig.
‘Even een moment Liz. Hoe weten we hoe die koffers er uit zien?’
‘Hoezo?’
‘Nou we zullen er toch eentje klaar moeten hebben staan met krantenpapier. Of niet soms?’
‘Dat moet Ramondo maar voor ons oplossen. Hij is de goochelaar. Niet wij.’
‘En jij denkt….’
Liz viel Robert in de rede.
‘We moeten het alleen nog eens worden over de gage voor onze eenarmige tovenaar.’
‘Liz, toe nou, het is toch hartstikke vervelend voor de man, dat hij niet meer kan werken. Daar moet je niet zo mee spotten,’ merkte Saskia op.
‘Ach, ik bedoel het niet zo rot, maar zo ben ik nou eenmaal. Een beetje cynisme zit nou eenmaal in mijn aard.’
Robert schudde zijn hoofd. ‘Een beetje zei je toch?’
‘Ja, ja. Het is wel goed zo,’ was de felle reactie van Liz.
‘Maar nou verder… Hoe komen we in contact met die illusionist?’
‘Bellen.’
‘Heb je zijn telefoonnummer?’
‘Nee, maar je hebt toch internet op dat ding,’  en Liz wees naar de laptop van Saskia.
‘Hoe heet hij?’ vroeg Saskia terwijl ze haar laptop opstartte.
‘De grote Ramondo. Ik zou zoeken onder illusionisten of goochelaars,’ merkte Liz op.
‘Daar zijn er genoeg van.’
‘Waarvan?’
‘Nou van die tovenaars.’
‘Goochelaars meisje. We moeten goochelaars hebben, geen tovenaars.’
‘Ramus de Geweldige… Romus Goochelfestijn… Rudolfo…’

 

-32-


‘Kijk eens bij de “g” van grote.’
‘Grant, Goose… Nee, daar staat niets tussen dat ook maar een beetje op Ramondo lijkt.’
‘Weet je niet hoe hij eigenlijk heet? Ik bedoel… wat zijn familienaam is?’
‘Wat was dat ook weer eens… een korte naam. Iets met een “eed” of zo.’
‘Zo, daar kan ik wat mee.’
‘Nou Saskia, even rustig. Laat me nou eens denken.’
‘Creed…Steed. Eh… kijk eens onder Steel.’
‘Steels behang,  Steels Schilders, dan zijn vast dezelfde. Eh… is het misschien Steeple voor feesten en partijen?’ vroeg Saskia.
‘Dat zou best eens kunnen. Zoiets was het wel, Steel of Steep… Probeer die Steeple maar eens.’
Saskia toetste het nummer op haar mobiel in.
‘Met Steeple van de feesten en zo?’ vroeg Saskia. ‘Oké mooi. Eh… bent u meneer Ramondo zelf?  Oh, kijk eens aan. Nou dat is helemaal mooi. Meneer Ramondo, we hebben misschien een klusje voor u. Kunnen we ergens afspreken? Mooi… Kan dat vandaag?’
Saskia hield haar hand op het microfoontje van haar mobiel.
‘Hij kan vanmiddag. Zullen we hier in het motel afspreken?’
‘Is dat verstandig?’ vroeg Robert.
‘Weet jij een betere plek?’
‘Nee, dat niet. Nou dan spreek hier maar af. In mijn kamer, nummer veertig. Motel Dexter.’
‘Ja, ja,’ antwoordde Saskia ongeduldig.
 ‘Is die vogel wel te vertrouwen Liz?’ fluisterde Robert.
‘Voor geld is iedereen gevoelig en als het bedrag groot genoeg is dan koop je daarmee vanzelf ook vertrouwen. En in kan je garanderen dat dit zeker voor Ramondo geldt.’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Uh, gewoon dat is zo, tenminste dat denk ik,’ antwoordde Liz wat ongemakkelijk.
Robert haalde zijn schouders op.
‘Nou tot vanmiddag dan. Motel Dexter, kamer veertig, half twee. Tot straks.’ Saskia verbrak de verbinding.
‘Nou dat is dan geregeld,’ zei ze voldaan. ‘Nou doen we tenminste iets.’
‘Robert, wil je nu eerst even bij de supermarkt wat te eten en te drinken voor ons halen alsjeblieft?’ vroeg Saskia. ‘Dan werk ik ondertussen ons verhaal bij. Ik heb gelukkig nu weer iets om over te schrijven.’
‘Is goed, en jij Liz? Denk jij ondertussen nog maar eens na over op welke manier we het beste meneertje Ramondo voor ons kunnen winnen zonder dat we straks een heel regiment coppers op de stoep hebben staan.’
‘Maak je maar geen zorgen Robbertje. Meneer Ramondo zal het als een godsgeschenk beschouwen als ik hem een ton aanbied voor zijn diensten.’
‘Een ton…?’ Robert staarde Liz vol ongeloof aan.
‘Je bent niet zo heel zuinig van aard geloof ik,’ voegde hij er aan toe.
‘Investeren jongeman. Eerst moet je investeren en daarna is het pas incasseren.’
‘Ja dat zal best, maar een ton!’
‘Goed besteed geld, neem dat maar van me aan. Ramondo gaat er zeker voor zorgen dat wij buiten schot blijven.’

 

-33-


‘Ik mag het hopen.’
‘Dat mag jij. En ga nou maar eerst eens even wat boodschappen doen en vergeet de drank niet. Anders trek ik het niet. Ik ben bijna op van de spanning en de stress.’
‘Dat is volgens mij hetzelfde.’
‘Wat?’
‘Spanning en stress.’
‘Zo voelt het ook.’ Liz lachte naar Robert en die maakte op zijn beurt een wegwerpgebaar.
‘Als je nog ooit iets wilt met die jongen Sas, dan moet je hem wel eerst wat manieren bijbrengen.’
‘Uh… wat?’ reageerde Saskia die helemaal opging in haar verhaal.
‘Of je pinda’s lust?’
‘Nee dank je.’
Liz schudde haar hoofd.
‘Verdomme, dat ik dat nou net moet treffen. Twee lieve kinderen, maar je moet ze nog zoveel leren.’
‘Hou nou eens even je mond Liz. Laat me nou even…’ mopperde Saskia.
‘Nou dan ben ik nu even weg dames.’
‘Prima Robert, maar ga alsjeblieft dan ook.’ De vingers van Saskia vlogen ondertussen over het toetsenbord van haar laptop.