Hoofdstuk 7

 

Robert had ingezien dat het zinloos was om er van uit te gaan dat hij de nacht met de beide dames in één kamer zou gaan doorbrengen. Hij was naar de receptie van Motel Dexter gegaan en had een kamer bijgeboekt. Het had hem moeite gekost om de kamer naast die van Saskia en Liz te krijgen, ook al omdat er blijkbaar een onverwachte grote vraag naar deze kamer was. Zomaar ineens, volgens de man achter de balie. Hij begreep het ook niet, maar met een kleine toeslag viel er wel wat te regelen. Robert was geen moment van plan geweest om deze plotselinge prijsverhoging te accepteren. Hij had dat luid en duidelijk laten weten aan de man achter de balie, maar die had schouderophalend aan Robert voorgesteld om dan maar een van de kamers aan de achterkant van het motel te nemen. Daarvan mocht hij er eentje hebben tegen verlaagd tarief en wel zolang hij dat wilde of wenste, maar Robert bleef bij zijn eerste keuze. Tegen oud tarief. De man achter de balie was in eerste instantie niet te vermurwen, maar na de dreiging van Robert om direct zijn koffers te gaan pakken en Motel Dexter te laten voor wat het was, draaide de man bij. Hij had uiteindelijk tergend langzaam een van de sleutels van het sleutelrek genomen, maar niet eerder dan dat hij in eerste instantie had geveinsd dat de sleutel van kamer veertig onvindbaar was.
‘Ik snap er niets van,’ had hij gezegd. ‘Normaliter hoort hij hier toch echt te hangen.’
Hij had met veel vertoon gewezen op het lege haakje met daaronder het plaatje met nummer veertig erop.
‘Wat een vreemde zaak,’ had hij er nog aan toegevoegd met een diepe frons in het voorhoofd.
‘Misschien hebt u wel niet goed gekeken,’ was de reactie van Robert geweest.
‘Meneer, ik weet echt wel waar ik moet kijken,’ en de man ging demonstratief met zijn vinger langs alle sleutelhaken op het bord.
‘Aha, hier hangt de rakker…’ klonk het na een paar minuten.
‘Blijkbaar niet goed weggehangen,’ merkte Robert droogjes op.
‘Daar lijkt het wel op, maar goed, we hebben ‘m. Dat heb je soms als het druk is. Een vergissing is gauw gemaakt. Het is maar een haakje lager, maar toch. Hoe is het mogelijk, maar goed hij is weer terecht. ’
Triomfantelijk had hij de sleutel in de hoogte gehouden. Robert realiseerde zich dat hij de man maar beter in zijn waarde kon laten, ook al brandde een venijnige sneer op zijn lippen. Maar hij hield zich in, want het zou de man alleen maar wantrouwend kunnen maken. In het slechtste geval zou hij wel eens op onderzoek kunnen gaan wat de ware reden was van het vreemde gedrag van Robert, want het smoesje dat zijn vriendin last had van een plotseling opgekomen migraine en het daarom beter was dat hij zolang in een andere kamer zijn werkzaamheden uitvoerde had de balie-man nauwelijks kunnen overtuigen.
‘Dat is heel vervelend meneer,’ had hij gezegd. ‘Mijn ex-vrouw werd ook altijd zo verdraaid lastig als ze migraine had, maar mij heeft ze nooit zo ver gekregen dat ik uit vrije wil uit mijn bed ben gegaan. Maar ja, uw vrouw eh sorry uw vriendin slaagt daar blijkbaar wel in. Enfin, ze zal wel de moeite waard zijn…’ was zijn min of meer sarcastisch opmerking geweest.
‘Misschien is uw vrouw daarom nu wel uw ex-vrouw,’ had Robert gezegd en hij had direct spijt van deze opmerking.
De man achter de balie keek hem strak aan.
‘Nee hoor meneer, dat ligt wel even anders.’
‘Meneer, dat is uw zaak. Maar ik gun mijn vriendin en ook mezelf een goede nachtrust. Is daar iets verkeerds aan?’
‘Bijna een maand lang?’ opperde de man achter de balie.
Robert had even getwijfeld of hij op deze opmerking moest reageren, maar de man achter de balie had hem die kans niet gegeven.
‘Maar goed meneer Brown, het is onze business om kamers te verhuren. We leven er tenslotte van. Dus al huurt u het hele motel…’ had de man gemompeld.
‘Dank u voor uw begrip. Nog een fijne dag,’ en Robert was de deur van de receptie uitgelopen.

‘Robert Brown je moet gek zijn geworden om hier mee door te gaan,’ zei hij in zichzelf toen hij de sleutel in het slot van kamer veertig stak. Het was exact dezelfde kamer als nummer negenendertig. De kamer waar Liz en Saskia verbleven. Na een vluchtige inspectie besloot hij om zijn spullen op te halen uit de andere kamer. Saskia maakte de deur open.
‘Ben je daar eindelijk? Ik dacht dat je er vandoor was.’

 

-25-


‘Wees maar niet bang hoor. Ik maak dit avontuur af al wordt het mijn dood.’
‘Nou, nou. Niet zo destructief denken Robbie. Wil je nog een glaasje whisky? Daar wordt de wereld weer wat mooier van,’ vroeg Liz. Ze klonk wat aangeschoten.
‘Dan moet je wel vlug zijn Robert. Liz lust er wel pap van,’ grinnikte Saskia.
Triomfantelijk liet Liz de bijna lege whiskyfles zien.
‘Goed spul Robbie. Heb je er nog meer van. Ik hoop van wel, anders gaat deze dame naar huis,’ giechelde ze.
Robert deed geen moeite meer om Liz te bewegen om hem geen Robbie te noemen. Hij schonk het laatste beetje whisky in zijn glas en zette demonstratief de lege fles voor Liz neer.
‘Dit was het en daar blijft het bij. In elk geval voor vandaag.’
‘Jammer, dat was lekker spul Robbie. Maar ja, ook goed. Dan ga ik maar slapen. Er zit niets anders op. Dan gaat Knibbeltje maar onder zeil, zonder Kootje…’
‘Het is zeven uur…’
‘Weten gullie… uh lullie soms iets beters dan?’ mopperde Liz met dubbele tong.
‘Zullen we nou maar eens een plan maken hoe we het allemaal in de steel gaan steken?’ opperde Saskia, zonder zich iets van Liz aan te trekken. ‘En o ja, Thompson heeft gebeld. Je was net weg. Hij hoopt het losgeld volgende week vrijdag bij elkaar te hebben. Hij belt ons nog om de details door te spreken.’
‘Alles goed en wel, maar volgende week vrijdag lijkt me niet zo handig Sas. Dan hebben we ook de afspraak staan voor onze tussentijdse rapportage. Op het kantoor bij de New Daily Express. Het zou jammer zijn als voor die tijd ons avontuur al ten einde is gekomen. Nou ja, op dezelfde dag dan, als het even meezit. We voldoen dan in elk geval niet aan die dertig dagen-norm.’
Saskia deed haar haren achter haar oren.
‘Mee eens Robbertje. Het wordt nou net zo gezellig spannend,’ grinnikte Liz die ondertussen op de rand van het bed was gaan zitten. ‘Bovendien is het veel en veel te snel naar mijn idee. Maar goed nogmaals jullie moeten het allemaal maar zelf weten, het is jullie feestje. Ik bemoei me er niet mee. Als jullie vinden…’
‘Hou nou eens even die kwebbel van je,’ zei Saskia en ze fronste haar wenkbrauwen.
‘Dit is geniaal…hoe kom ik er op!’ zei ze opgewonden. ‘Robert, dit is geweldig. We moeten er voor zorgen dat we twee andere mensen naar het kantoor van de Daily sturen. Twee die zich voordoen als Robert Brown en Saskia Staub. Terwijl zij de briefing over de voortgang van het avontuur doen, wisselen wij het geld tegen Liz. Een beter sluitend alibi kan ik even niet bedenken en dit is echt top voor ons verhaal.’
‘En heb ik daar ook nog een stem in?’ klonk het vanaf het bed.
‘Nu even niet… Dus even je mond houden.’ Het antwoord van Saskia was helder en duidelijk.
‘Nou dan niet,’ mopperde Liz en ze dronk met veel gebaar de laatste druppel whisky. ‘Weet je zeker dat je niets meer onder de kurk hebt Robbertje?’
‘Dit is alles wat er nog is.’ Hij wees op zijn eigen glas, dat nog half vol was.
‘Oké… stoere vent van me. Heb je dan misschien nog een piepklein slokje over voor jullie lieve gijzelaarster? Een klein… piepklein beetje maar, het hoeft niet veel te zijn. Laten we zeggen… een druppeltje... of twee, drie of zo.’
Robert schonk op een laatste restje na de inhoud uit zijn eigen glas in dat van Liz.
‘En nou niet meer zeuren. Ik zal morgen wel kijken of ik nog wat kan regelen.’
Het zweet brak hem uit. Daar zat hij dan Robert Brown. Hij had zich zo vaak van alles ontzegd. Hij wilde zo graag sparen voor een eigen appartement in het centrum van de stad. Hij wist dat er plannen waren voor nieuwbouw. Hij had immers de tekeningen en het plan gezien. Hij had besloten om maandelijks zo veel mogelijk opzij te zetten, zodat hij een van de appartementen zou kunnen kopen. Hij was nu bijna een week met Saskia onderweg en hij had voor zijn gevoel zijn complete betaalrekening leeggeplunderd. Hij had twee kamers in huur bij Motel Dexter, hij had alle boodschappen betaald en hij was tweemaal met Saskia uit eten geweest. En niet in de goedkoopste restaurants. Saskia had wel de kaartjes voor de dierentuin betaald, maar dat was tot nu toe zijn enige meevaller geweest. Nu had hij er ook nog een lastige alcoholiste bijgekregen, die blijkbaar niet te verzadigen was en maar aan zijn kop bleef zeuren over meer drank en dan met name ook nog eens tamelijke dure whisky. Robert had het voorgevoel dat hij over een kleine maand niets meer over zou hebben, in elk geval niet veel meer dan een stapel kassabonnetjes van de supermarkt en de slijterij.
‘Robje, wat ben je nou onaardig tegen me. Ik dacht dat je een beetje van me hield,’ murmelde Liz.
‘Saskia, misschien kunnen we beter morgen aan onze plannen werken. Dit wordt niets. Ik ga naar mijn kamer,’ zei hij en hij negeerde Liz, die inmiddels plat op haar rug op bed lag.

 

-26-


‘Misschien heb je wel gelijk Robert. Het betekent wel dat je mij de rest van de avond en inclusief de nacht laat zitten met mevrouw Alcohol.’
‘Ik vrees van wel. Ik wens je veel succes en ik beloof je, ik zal aan je denken, zo af en toe.’
Robert pakte zijn spullen en liep langs Saskia. Voordat hij naar zijn eigen kamer ging passeerde hij Liz.
‘Gedraag je een beetje mevrouwtje Liz, dan krijg je morgen als ik tenminste goede zin heb weer een nieuwe fles. Maar dan moet je echt heel braaf zijn hoor.’
‘Je bent te goed Robbertje. Kom hier, dan krijg je een lekkere knuffel van me, een zoentje voor de nacht.’
‘Liz, geen Robbertje alsjeblieft. Is dat zo moeilijk voor je?’
‘Ach lieverd, ik plaag je maar een beetje. Daar kun je toch wel tegen?’
Vervolgens gaf ze hem een kus op zijn wang en viel daarna weer terug op bed. Robert liep naar de deur die Saskia voor hem open deed.
‘Ga je het echt wel alleen redden met die dame daar?’ en Robert knikte in de richting van Liz.
‘Jawel hoor, ik denk het wel. Volgens mij slaapt ze binnen vijf minuten.’
‘Nou succes dan maar en als er iets is dan moet je maar even roepen. Zo dik zijn de muren hier niet dus geef er in geval van nood maar een hengst op en dan ben ik er.’
‘Hengst…? Jij Robbie? Potverdikkie, dat ha’k niet van je gedacht,’ klonk het uit bed, gevolgd door een luide hik.
‘Het komt wel goed,’ zei Saskia en ze gaf Robert spontaan een zoen.
‘Waar heb ik dat in godsnaam aan verdiend?’
‘Zo maar, omdat je zo je best doet.’
‘Eh, nou bedankt en welterusten dan maar.’
Robert pakte zijn spullen bij elkaar en liep de deur uit en ging naar zijn eigen kamer.

‘Nummer veertig, hier ben ik dan,’ zei hij in zichzelf. Hij voelde zich moe maar besloot toch maar om de teevee nog even aan te zetten. Er was weinig nieuws en nadat hij een klein halfuur naar een discussieprogramma had zitten kijken over wat nou de goede aanpak zou moeten zijn om de crisis in
Europa te bedwingen, werden zijn ogen zwaar en besloot hij om naar bed te gaan. Het was pas kwart over negen.