Hoofdstuk 5
Het was donderdagmiddag. Vijf over twaalf. Robert was nerveus en zat onophoudelijk met zijn vingers te trommelen op het tafeltje dat voor hem stond.
‘Hou daar nou eens mee op my little drummerboy. Ik word helemaal gek van dat getik.’
Saskia maakte haar laptop dicht. Ze hadden samen afgesproken dat Saskia het verhaal over hun avontuur op haar laptop zou uitwerken. Robert had aan haar gevraagd of ze ervaring had met het maken van verslagen waarop Saskia had gezegd dat hij er maar vertrouwen in moest hebben.
Ze hadden dinsdagmiddag nog eens zorgvuldig overlegd wat de beste manier was om mevrouw Liz Thompson te bewaken. Ze waren er niet helemaal uitgekomen.
Op woensdagmiddag waren ze samen naar de supermarkt gegaan en hadden het nodige aan proviand ingeslagen. Genoeg om in elk geval de eerste week door te komen. Aansluitend waren ze naar de balie van Motel Dexter gegaan. Robert had tegen de man achter de balie gezegd dat hij met een geheime missie bezig was en dat ze liever niet werden gestoord. Schoon beddengoed en handdoeken zou Robert zelf ophalen en ook de verdere verzorging van de kamer zouden ze allemaal zelf doen. Zo werd het afgesproken en de man zei dat het geen enkel probleem pas. Robert beloofde de man achter de balie nog uitdrukkelijk dat op het moment dat ze zouden vertrekken hij alles tip en top in orde zou maken. Robert stelde zich persoonlijk garant. De man achter de balie was echter pas helemaal overtuigd van de goede bedoelingen nadat Robert de kamerhuur voor dertig dagen vooruit had betaald en de fooi van twintig pond trok de man helemaal over de streep.
‘Geen probleem meneer Brown. Ik ga het allemaal voor u regelen. Maar laat u ons in elk geval wel even weten als we iets voor u kunnen doen? We staan maar al te graag voor u klaar meneer Brown. Al is het midden in de nacht,’ had hij gezegd.
Robert had de man de hand geschud en samen waren Saskia en hij terug gegaan naar de kamer. Daarna waren ze samen naar de dierentuin gegaan. Saskia had genoten en dat kwam met name door het uitgelaten gedrag van Robert. Zijn voortdurende imitatie van de dieren, van apen tot en met de haaien had op haar lachspieren gewerkt. Het had wat afleiding gebracht en ze hadden nauwelijks meer aan mevrouw Liz Thompson gedacht.
Maar nu was het donderdag. Het grote moment was daar. Robert keek naar buiten. Er was niets te zien. Om tien voor half een hoorden ze een auto stoppen.
Saskia keek voorzichtig door het raam. Ze zag een zwarte Mercedes met daarop taxibedrijf Jones.
‘Tijd,’ zei ze kortaf.
Robert liep naar de deur. Hij vroeg zich even af of het taxibedrijf soms familie was van Colin.
Ze hoorden het portier van de Mercedes dichtslaan. Als alles volgens plan liep, zou Colin nu zijn uitgestapt en zich uit de voeten hebben gemaakt om even later de auto weer op te komen halen.
Saskia en Robert liepen zo onopvallend mogelijk naar de auto waarin mevrouw Liz geduldig zat te wachten op haar chauffeur, die haar had verteld dat hij even een boodschapje moest doen.
Robert liep naar de ene kant van de auto en Saskia naar de andere kant.
Saskia knikte en Robert trok de deur van de auto open.
‘Dag mevrouw Thompson… geen paniek. Eh…ja. Eh… we gaan u ontvoeren,’ klonk het niet al te overtuigend uit de mond van Robert.
Saskia had het andere portier open gemaakt.
‘Dag mevrouw… zoals mijn collega al zei, er is geen enkele reden tot paniek. We zullen u zo meteen wel uitleggen wat ons plan is. Heus, we hebben echt geen kwade bedoelingen.’
Mevrouw Thompson keek beiden met volle verbazing aan. Ze was overrompeld, maar ze bleef eigenlijk ook opvallend rustig onder de omstandigheden.
‘Wat is hier de bedoeling van?’ zei ze kortaf
-13-
‘Mogen wij u dat binnen uitleggen?’ stelde Robert voor.
Hij vond het een ontvoering van tien keer niks. Dit kon zo toch nooit goed komen, zo op deze manier met deze softe aanpak. Van de andere kant was het tot nu toe wel vrij goed gegaan. In elk geval deze eerste minuten.
‘Help me eerst maar eens even om uit deze auto te komen jongeman,’ reageerde mevrouw Thompson.
Robert pakte de hand van mevrouw Thompson en er liep een rilling over zijn rug. Hij voelde de stevige hand van Liz Thompson. Ze had een ferme greep en het kostte Robert moeite om het beklemmende gevoel zonder enige reactie te ondergaan. Het liefst had hij gevraagd of het misschien wat minder stevig kon. Ook vroeg hij zich af of ze een ontsnappingspoging of zo in gedachten had en hij schermde met zijn andere hand zo onopvallend mogelijk zijn kruis af. Hij had gelezen dat sommige vrouwen hier in getraind waren en zo hun belagers van zich af probeerden te schudden. Het openen van de aanval op de edele maar vooral kwetsbare delen van de belager had meestal tamelijk pijnlijke gevolgen en vaak werd de getroffene voor enkele minuten de adem ontnomen. In elk geval was hij op zijn hoede, maar er gebeurde niets. Mevrouw Thompson stond naast hem en deed haar jurk goed.
‘En nu?’ vroeg ze.
‘Eh, naar de kamer dan maar. Als u het er mee eens bent?’ antwoordde Robert.
‘Heb ik dan nog een keuze?’ zei mevrouw Thompson geprikkeld.
‘Eh nee, eigenlijk niet… als u het niet erg vindt?’
Saskia schudde haar hoofd.
‘Neemt u het hem maar niet kwalijk. Hij doet voor de eerste keer iets buiten de wil van zijn moeder om. Dat maakt hem wat zenuwachtig. Maar heus, hij is echt heel aardig en zeker geen gevaarlijke gek, mocht u dat soms denken.’
‘Ik denk niets meisje. Ik hoop dat jullie een goed verhaal hebben, want dit is echt ongehoord.’
Ze liep met grote passen tussen Saskia en Robert naar de motelkamer.
‘Hadden jullie niets beter uit kunnen zoeken?’ zei ze schamper toen ze de kamer inspecteerde. ‘Budget mevrouw…We proberen de kosten in de hand te houden,’ antwoordde Robert.
Mevrouw Thompson schudde haar hoofd. Mistroostig keek ze naar Robert.
‘Jullie zijn echt een stelletje suffe idioten.’
‘Nou nou mevrouw…’ was de reactie van Robert.
Ze keek hem aan en de blik in haar ogen deed Robert besluiten om verder zijn mond maar te houden.
‘We moeten nog even wat afspreken… Eh, hoe we het doen,’ zei Saskia voorzichtig.
Robert keek haar vragend aan.
‘Nou, wie wanneer en waar slaapt en hoe wil je het Charles Thompson laten weten.’
‘Moeten jullie daar nu nog over nadenken?’ Mevrouw Thompson ging demonstratief op de rand van het bed zitten.
‘Ik zou als ik jullie was mij in elk geval even vastbinden, bij voorkeur op dit bed deponeren en daarna een foto maken. Tip… met de krant van vandaag in mijn hand. Dat rijmt ook nog… Hoeveel vragen jullie eigenlijk?’
‘Een half miljoen… Denkt u dat hij het daarvoor zal doen?’
‘Dat is hem geraden. Ik stel voor het bedrag wat op te hogen. Bijvoorbeeld tot een miljoen of twee. Dat klinkt in elk geval iets professioneler,’ stelde mevrouw Thompson voor.
‘Dat is echt veel geld. Een paar miljoen pond,‘ zuchtte Robert.
‘Ben ik dat soms niet waard?’
‘Jawel, natuurlijk bent u dat waard. Veel meer zelfs…’ verontschuldigde Robert zich.
Saskia hield zich afzijdig en leek met haar gedachten elders.
‘Waarom dan zo bescheiden… Maak er wat mij betreft maar drie miljoen pond van. Niet van die kruideniermentaliteit alsjeblieft.’
‘Dat is wel heel erg veel. Denkt u wel dat uw man dat voor u over heeft?’
‘Nou dat denk ik het wel. Hoe heet je eigenlijk?’
Robert werd in verlegenheid gebracht door deze vraag. Hij keek hulpeloos naar Saskia die haar schouders ophaalde.
‘Eh, Robert mevrouw…’
‘Oké Robert. En verder?’
‘Gewoon Robert… meer niet.’
-14-
‘Nou meneer “Gewoon Robert meer niet”, ik denk wel dat mijn eega drie miljoen voor mij over heeft. Tenminste als hij me dan weer gezond en wel in zijn armen kan sluiten. In alle andere gevallen zal hij jullie opjagen tot het eind van de wereld. Dus boek in dat geval maar met je geld een enkele reis naar de maan.’
Mevrouw Thompson probeerde ondertussen het bed uit door er met veel gebaar op te wippen.
‘Ik denk dat ik er uit ben…’ zei Saskia plotseling, zo maar ineens, plompverloren.
Zowel Robert als mevrouw Thompson keken haar vragend aan.
‘Ik ga een kleine advertentie in zijn eigen krant zetten.’
‘En dat gaat hij lezen?’ vroeg Robert vol ongeloof.
‘Nee, hij niet, maar de redactie wel. En die zullen meneer Thompson vast en zeker over de ontvoering inlichten.’
Mevrouw Thompson schudde haar hoofd.
‘Zijn jullie nou helemaal belazerd. Dat gaat niet gebeuren. We moeten dit stil houden. Hier mag niemand van weten. Hier heb je mijn mobieltje met een directe lijn naar Charles. Schiet op, bel mijn man en leg uit wat jullie plan is en stel hem dan ook maar meteen een losgeld voor van drie miljoen.’
Mevrouw Thompson drukte het mobieltje in de hand van Saskia.
‘Op het groene knopje drukken… dan bij het telefoontje op het konijntje drukken.’
‘Op het konijntje?’
‘Druk nou maar. Ieder mens heeft nou eenmaal zo zijn eigenaardigheden. Is dit het beste bed wat er te krijgen is in dit godvergeten oord?’
Robert knikte
‘Hallo. Meneer Thompson…? Nee, niet met Knibbel…uh nee met… Sas.’
Het bleef even stil.
‘Meneer Thompson, we hebben uw vrouw in handen.’
Het hoofd van Saskia liep rood aan.
‘Nee, niet landen… in handen. Ze is ontvoerd, gekidnapt!’ Haar stem sloeg er bijna van over.
‘Geeft eens hier dat ding. Dit wordt helemaal niks.’
Mevrouw Thompson rukte het mobieltje uit de hand van Saskia.
‘Hallo Kootje, hier Knibbel… Ja… verder is alles wel goed.’
Het leek er op dat Charles Thompson even in verwarring was en mevrouw Thompson deed haar uiterste best om in elk geval duidelijkheid te scheppen.
‘Twee jongelui… Gewoon Robert en die andere noemt zich blijkbaar Sas. Ze vragen vier miljoen.
Hoezo veel? Kom nou Kootje, dat kun je best missen.’
Robert en Saskia wisten niet meer hoe ze het hadden. Ze voelden dat ze de totale regie over de ontvoering hadden verloren. De ontvoerde echtgenote van Charles Thompson had hun alles uit handen genomen en het leek er op dat ze nu ook zelfs de onderhandelingen deed.
‘Kootje, als ik het niet waard ben, dan moet je het maar zeggen. Dan moeten ze me maar ergens dumpen… Als je dat dan wilt?’ Het leek er op dat Liz Thompson aardig boos begon te worden op haar Kootje.
Saskia keek naar Robert. Robert haalde zijn schouders op ten teken dat hij er ook niets meer van begreep.
Mevrouw Thompson drukte haar mobiel uit.
‘Klootzak… het is altijd hetzelfde. Hoe meer geld die kerels hebben hoe gieriger ze worden. Ik wist niet dat het zo’n vrek kon zijn,’ bromde ze nog na.
‘Vier miljoen is ook niet niks mevrouw,’ zei Saskia voorzichtig.
‘Kom nou toch meisje. Als hij dat al niet meer voor mij over heeft.’
-15-
‘Drie miljoen was toch ook genoeg geweest?’
‘Voor jullie wel. Voor mij niet. Nu ik toch in deze bijzondere situatie terecht ben gekomen is het voor mij ook een goed moment om wat ponden voor mijn eigen spaarpot te reserveren. Het is altijd prettig om wat achter de hand te hebben.’
‘U bedoelt?’
‘Drie voor jullie en één voor mij. Dat is toch niet onredelijk van me… toch?’
‘Eh nee, dat eh…nee, dat is het niet mevrouw,’ stotterde Robert.
‘Mooi. Fijn om met jullie zaken te kunnen doen. Maar het moet allemaal wel even professioneler dan wat ik tot nu toe van jullie heb gezien. Is hier iets te drinken of zo? Ik krijg er een droge keel van.’
Robert werd onrustig van deze verwarde situatie en zijn reactie sloeg dan ook werkelijk nergens op.
‘Mevrouw, u bent onze gegijzelde. Wij maken uit wat goed voor u is… Dus pas als wij vinden dat u moet drinken dan…’
Hij kreeg geen kans om zijn zin af te maken.
‘Luister Gewoon Robert. Als ik zeg dat ik dorst heb dan heb ik dorst. Ik heb hier niet om gevraagd en als jullie aan mijn wensen voldoen dan zal ik jullie verder niet tegenwerken. Maar anders zijn jullie nog niet met mij klaar. Knoop dat maar eens heel goed in die oren van je, Gewoon Robert. En dat geldt ook voor jou, meisje.’
Ze keek met een strenge blik naar Saskia.
‘Jawel mevrouw. We zullen ons best doen, maar u zult begrijpen dat wij de ontvoerders zijn en niet u. Daar kunt u het toch wel mee eens zijn hoop ik?’
‘Oké. Fijn. Het is jullie feestje, maar het is wel net zo prettig dat ik een tevreden gast ben en vooral blijf op dat feestje van jullie. Je moet maar zo denken dat wanneer ik het naar mijn zin heb, jullie daarvan alleen maar profijt van hebben.’
Mevrouw Thompson stond op en liep naar het raam.
‘Veel is hier ook niet te doen. Wat een dooie boel.’
‘Voor een ontvoering op zich wel geschikt,’ opperde Robert voorzichtig.
‘Eh, nou ja dat zal allemaal wel. Krijg ik nou nog wat te drinken of…?’
‘Wat mag ik voor u inschenken?’
‘Wat heb je allemaal in de bar?’
‘We hebben geen bar mevrouw.’
‘Wat heb je wel meneer Gewoon Robert?’
‘Wilt u eh gewoon Robert zeggen, ik bedoel zonder gewoon.’
Mevrouw Thompson glimlachte.
‘Als je dat fijner vindt Robert, dan noem ik je vanaf nu gewoon Robert, zonder gewoon.’
‘Mevrouw u plaagt me.’
‘Dat is wederzijds Robert. Jullie plagen mij ook met deze onzin.’
Haar woorden klonken streng en Robert voelde zich daar niet prettig bij.
Saskia zat wat apathisch in de hoek van de kamer.
‘Het is voor een goed doel mevrouw… echt u moet dat van ons aannemen. We…’
‘Robert, mond houden,’ beet Saskia hem toe.
‘Je maakt me nieuwsgierig meisje. Wat mag deze jongeman niet tegen mij vertellen?’
‘Met alle respect mevrouw. Dat gaat u niet aan.’
-16-
Robert Brown wist niet meer waar hij het zoeken moest. Daar zat hij dan, juridisch medewerker bij Slegde and Sons, een van de meest gerespecteerde ondernemingen in de hele regio. Als de oude meneer Slegde hiervan zou horen waar hij, Robert Brown zich in mee had laten slepen dan was het einde van zijn veelbelovende carrière zeer nabij. Sterker, die was gewoon helemaal voorbij. Voltooid verleden tijd.
‘Nou vraag ik het nog een keer vriendelijk, krijg ik nog wat te drinken of...?’
‘Sorry ik was er even niet bij. Wilt u een wit wijntje?’
‘Heb je niets sterkers?’
‘Alleen maar whisky mevrouw.’
‘Dat is mooi. Heb je ook ijsblokjes of is dat teveel gevraagd?’
‘Ik kan dat wel voor u regelen als u dat wilt?’
‘Nou Robert, als je dat voor elkaar krijgt, dan zou je hiermee weer in mijn achting stijgen. In elk geval weer een paar puntjes scoren.’
Hij keek naar Saskia.
‘Ik blijf wel bij mevrouw. Dat lukt wel,’ zei ze. ‘Ga nu maar.’
‘Wees maar niet bang Robert. Ik zal je meisje met rust laten.’
‘Ze is mijn meisje niet.’
‘Dat zou hij wel willen…’ sneerde Saskia.
‘Wie zegt dat…?’
’Ik, dat hoor je toch.’
‘Kom nou jongelui. Robert, ga nou eerst maar eens achter mijn ijsblokjes aan, dan praten we dit zo meteen als je terug bent wel uit.’
Robert stond op en liep naar de deur.
‘Moet ik nog meer meenemen?’
‘Meebrengen…’
‘Uh…?’
‘Meebrengen Robert, dat klinkt beter dan meenemen,’ zei mevrouw Thompson met een glimlach en ze klopte Robert vriendschappelijk op zijn schouder. ‘Ga nou maar gauw.’
Toen hij buiten was zuchtte hij diep.
‘Tjonge wat een gedoe geeft dat, zo’n ontvoering,’ mopperde hij in zichzelf.
De man aan de balie vroeg of alles naar wens was. Of hij nog iets kon doen.
‘Nee hoor. Aan deze ijsblokjes heb ik even voldoende. Misschien morgen weer.’
Robert wandelde met een slakkengang terug naar de motelkamer. Even bekroop hem de gedachte om er vandoor te gaan. Alles te laten voor wat het was. Maar anderzijds vond hij het ook wel een uitdaging om dit avontuur tot een goed einde te brengen. Alleen vroeg hij zich wel af of hier wel een einde aan zat. Hij zag zichzelf vluchtend door Zuid-Amerika trekken, van dorp naar dorp. Met de FBI en Interpol op zijn hielen. Overal zag hij zijn foto hangen met daarnaast de foto van Saskia. De nieuwe Bonnie en Clyde. Steeds maar op de vlucht en als opgejaagd wild zich verschansend in holen en spelonken en in achteraf-motels van twijfelachtig allooi. Motels met kakkerlakken en bedden vol met vlooien. Nergens meer veilig. Het zweet brak hem uit en hij voelde nattigheid langs zijn benen lopen. Hij schrok ervan maar hij schoot direct ook in een zenuwachtig lachje. Hij zag het dooiwater uit het zakje met ijsblokjes op zijn broek druppelen. De druppels vormden een natte vlek aan de binnenkant van zijn linkerdij. Hij probeerde het weg te wrijven, maar daarvan werd het alleen maar erger. Hij liet het er maar bij en hij haalde zijn schouders op. Toen hij de motelkamer binnenkwam keken beide vrouwen naar de natte vlek op zijn broek.
‘Water…?’vroeg Saskia
‘Ik mag het hopen,’ reageerde mevrouw Thompson.
‘Dames, kom op, mijn zakje lekte. Hoeveel ijsblokjes wilt u in uw whisky?’ vroeg Robert onverstoorbaar.
-17-
‘Doe maar twee Robert.’
‘Jawel mevrouw. Komt in orde.’
‘Robert?’
‘Ja mevrouw, wat kan ik nog voor u betekenen?’
‘Robert, waarom vind jij Saskia niet aardig?’
‘Ik vind haar wel aardig mevrouw.’
‘Zie je wel meisje. Ik zei het wel. Ik heb daar echt wel kijk op.’
Robert kleurde en keek naar Saskia.
‘Hebben jullie het over mij gehad terwijl ik weg was?’ vroeg hij.
‘Nee, niet in het bijzonder,’ gniffelde mevrouw Thompson.
‘Saskia…alsjeblieft,’ reageerde Robert boos.
‘Ik heb haar niets verteld, echt ik zweer het. Ze probeert je uit.’
‘Wat moet ik weten jongelui? Wat houden jullie voor me achter?’
‘Je vertelt haar niks Sas! Alsjeblieft.’
‘Noem me geen Sas…’
‘Nou Saskia dan.’
‘Ik vind Saskia zo’n lieve naam. Jammer dat jij je naam geen eer aan doet.’
‘Mevrouw…alsjeblieft.’
‘Heeft Saskia nog een achternaam of heet je net als Robert, Gewoon Saskia.’
Robert begon zo langzamerhand genoeg te krijgen van het irritante gedrag van mevrouw Thompson.
‘Mevrouw, kunnen we ook normaal met elkaar omgaan, dat is wel net zo prettig. Voor alle partijen.’
‘Ik heb hier niet om gevraagd jongeman. Jullie hebben mij in deze situatie gebracht. Mag ik dan even wat tegendraads zijn. Dat zullen jullie toch wel kunnen begrijpen hoop ik? Anders mijn ongemeende en zeker niet oprechte excuses,’
‘Grr…’ siste Robert en hij keek naar Saskia die haar hoofd van hem wegdraaide.
‘Ze is boos op je Robert, zie je nou wat je doet?’ plaagde mevrouw Thompson.
‘Mevrouw alsjeblieft.’
‘Sorry Robert. Ik zal vanaf nu op mijn woorden letten. Doe mij nog maar een glas whisky. Misschien dat ik eerst dronken moet worden voordat ik helder kan denken. Overigens wat zijn jullie plannen nu uiteindelijk? Tot nu toe heb ik niet de indruk dat het allemaal gestroomlijnd verloopt. Want behalve dat jullie hier in een motelkamer zitten met een gegijzelde oude vrouw, heb ik verder nog niet mogen vernemen wat de volgende stappen zijn. Behalve dan het telefoontje naar mijn echtgenoot, dat ik ook nog zelf heb moeten doen, is het allemaal bijzonder warrig en mager wat jullie te bieden hebben. Ik verwacht toch iets meer professionaliteit van naar mijn inzicht toch twee jonge intelligente mensen. Zo loopt het straks nog allemaal met een sisser af en zonder dat ik ooit zal weten wat mijn eega voor mij over heeft. Wat ik hem waard ben, weliswaar in ponden maar toch. En jullie, tja jullie eindigen voor een aantal jaren in een cel tussen echte criminelen die jullie het leven zuur zullen maken, want ontvoerders van oude vrouwen zijn niet zo geliefd in de gevangenis. En Saskia, ook niet bij de bewoonsters van de vrouwenvleugel. Maar goed, laat ik het maar positief benaderen. Ik wacht op betere tijden. Het schijnt voor jullie ook allemaal nieuw te zijn…’
-18-