Hoofdstuk 34 (slot)
Robert liep terug naar kamer negenendertig. Daar stond de taxi voor Liz en Saskia al klaar. Robert ging met zijn eigen auto.
‘Heb je ons adres? Weet je nog waar we wonen?’ vroeg Liz.
‘Ja hoor, dat weet ik nog wel van de vorige keer. Dat ben ik echt nog niet vergeten. Tot zo.’
‘Ja tot zo. We gaan eerst nog even langs Ann, even een presentje afgeven, als je voelt wat ik bedoel?’
‘Je doet maar Liz, als je maar wel op komt dagen.’
‘Wees maar net bang. Nou tot zo.’
‘Ja tot zo. Kom Rover instappen, we vertrekken,’ zei Robert en de hond sprong op de achterbank.
De ontvangst in de villa van de Thompsons was plezierig geweest. Saskia en Robert waren uitvoerig bedankt, zowel door Charles als door Liz. Er werd hen wel met klem gevraagd om als het graf te zwijgen, wat er ook gebeurde. Charles had ze zelfs een verklaring laten tekenen waarin stond dat alle rechten bij hem lagen. Zonder zijn toestemming mocht er niets naar buiten worden gebracht.
Na de lunch was het tijd geworden om afscheid te nemen.
‘Robert, het gaat je goed. Ik wens je het allerbeste uit de grond van mijn hart. Nou, dag dan maar Robbertje,’ zei Liz en er zat een trilling in haar stem.
Toen ze Robert daarna kuste kon Charles Thompson niet nalaten hierover een opmerking te maken.
‘Jullie hebben het blijkbaar wel heel gezellig gehad zo te zien,’ zei hij op cynische toon. ‘Zo close ben je de laatste tijd met mij niet geweest.’
‘Laat hem maar Robbertje. Hij is niet wijzer,’ fluisterde Liz in het oor van Robert.
Tenslotte nam Robert afscheid van Saskia.
‘Saskia of moet ik Karin zeggen?’
‘Wat jij wilt Robert…’
‘Nou, voor mij blijf je Saskia. Sas, je bent een geweldige vrouw… echt. Stom dat ik dat niet meteen heb ingezien, maar misschien ook maar beter zo.’
‘Ik denk het ook Robert. Ga voor Jenny, ze is echt de moeite waard en ze past wel bij jou. Jullie zijn een gaaf stel. Het had ook nooit iets tussen ons kunnen worden. Die knoopjes hadden altijd tussen ons in blijven staan.’
‘Misschien heb je wel gelijk. Zelfs als het drukkertjes waren geweest.’
Saskia moest er om lachen.
‘Nou misschien tot ziens en het gaat je goed. En als je het verhaal klaar hebt dan hoor ik graag van je.’
‘Och tjeetje, dat vergat ik je helemaal te zeggen. Charles wil ons verhaal in boekvorm uit gaan geven. Goed of niet soms?’
‘Heb je al een titel?’ vroeg Robert.
‘Wat vind je van “Dubbelspel in Kwadraat” of weet jij iets beters?’
‘Nee Sas, ik geloof dat je het niet beter had kunnen bedenken. Ja, “Dubbelspel in Kwadraat” ha, dat kun je wel zeggen. Geweldig.’
‘Dank je Robert, nou let goed op jezelf.’
Met een innige kus namen ze afscheid.
-140
Colin had Jenny diezelfde vrijdag met de auto naar het vliegveld Charles de Gaulle in Parijs gebracht en was daarna zelf verder gereden, met op de achterbank een slapende en vooral snurkende Rover. Jenny had zich later in de middag op de luchthaven bij Robert gevoegd, die in de loop van de dag vanuit Londen was aangekomen in Parijs.
‘Zo liefje. Colin zal er nog wel niet zijn met ons lieve maar vooral kostbare schatjes. Enfin, een ding is zeker, ik doe de komende jaren niet meer mee met van die rare wedstrijden.’
‘En ik ben wel even klaar met dat bankgedoe,’ zei Jenny met een brede lach.
‘We kunnen nu wel even vooruit lijkt me. Hoe laat kunnen we boarden?’
‘Over een anderhalf uur. Onze vlucht vertrekt om tien over elf.’
Het was ruim elf uur geweest toen het vliegtuig naar Basel los kwam van de startbaan.
Goed en wel in de lucht boog Jenny zich naar Robert toe.
Ze kusten elkaar zo innig dat ze de mensen in de rij naast hen blijkbaar helemaal waren vergeten. Die konden er gelukkig om glimlachen.
‘Uh, ja hoor. Zeker. Sorry…’zei Robert tegen de stewardess, die kwam vragen of alles in orde was. ‘Het moest even.’
‘Als je maar gelukkig bent,’ voegde de oudere mevrouw die achter hun zat er aan toe.
‘Dan zijn we zeker mevrouw,’ antwoordde Jenny. ‘Dat kan ik u garanderen.’
-141-