Hoofdstuk 3

 

Robert had bij de balie van Motel Dexter een ontbijt geregeld. De man had hem vreemd aangekeken toen hij het rood-zwart geblokte overhemd zag, waarvan het grootste gedeelte van de koopjes ontbrak. Robert maakte een sjofele indruk, ook al omdat hij was vergeten om de gulp van zijn jeans dicht te ritsen.
‘Uw ontbijt meneer… wilt u misschien alvast afrekenen? Misschien net zo gemakkelijk voor u… nu u toch hier bent.’
De man wilde eigenlijk alleen maar uitspreken dat hij er niet al te veel vertrouwen in had dat de zwerver die voor hem stond op het einde van zijn verblijf in Motel Dexter de rekening volledig zou komen voldoen.
‘Helaas, dat gaat even niet lukken, maar ik zal straks wel even komen betalen. Ik heb nu even niks bij me,’ antwoordde Robert.
Die laatste opmerking maakte de man achter de balie zichtbaar nerveus.
‘Goed hoor, maar niet vergeten meneer. Ik reken op u. Het is nou eenmaal ons beleid…’
Robert keek hem aan en fronste zijn wenkbrauwen.
‘Maakt u zich maar geen zorgen meneer. Het komt echt goed, geloof me.’
‘Natuurlijk,’ reageerde de man achter de balie. ‘Natuurlijk meneer, ik verwacht niet anders. Uh…nee hoor, daar twijfel ik echt geen moment aan…’ voegde hij er nog snel aan toe.
Met een dienblad met koffie, thee een tweetal eieren en vier broodjes liep Robert terug naar de kamer waar Saskia zich inmiddels had gedoucht en zelfs al was aangekleed.
‘Ben je naar de stad geweest?’ vroeg ze toen Robert binnenkwam.
‘Het duurde inderdaad even, maar dan heb je ook wat… Nou ja, een ei en een paar broodjes. We moeten het er maar mee doen.’
‘Eén ei voor ons beiden?’
‘Nee, zo erg is het ook weer niet.’
‘Ik dacht al.’

Nadat ze hadden ontbeten en Saskia met veel misbaar haar pumps had aangedaan ging ze voor Robert staan.
‘Wat wordt het plan? Dit is ten slotte alweer dag één. Heb jij al iets van een idee?’ vroeg Saskia vervolgens.
‘We kunnen een trein kapen, een bank overvallen of iemand gijzelen en losgeld vragen. Meer spannende ideeën heb ik even niet. En jij?’ opperde Robert met een glimlach.
Saskia knikte.
‘Mevrouw Thompson, mevrouw Liz Thompson…’ antwoordde ze.
‘Pardon?’
‘Ja, zoals ik het zeg. Dat is echt een heel goed plan Robert. Je verbaast me.’
Robert staarde Saskia aan.
‘We gaan mevrouw Liz Thompson, de echtgenote van meneer Charles Thompson gijzelen en dan vragen we daarna Thompson om losgeld. Is dat een stunt of niet?’ ging Saskia onverstoorbaar verder.
‘Jij bent gek… Dit is echt complete waanzin.’
‘Thompson zal niet kunnen ontkennen dat dit een ongelofelijk avontuur is,’ ging Saskia verder.
‘Nee, dat zal hij zeker niet. Een avontuur dat eindigt achter de tralies in plaats van op teevee.’
‘Wat ben jij een pessimist. Jezus mina, ben je altijd al zo’n vrolijk nootje geweest?’ mopperde Saskia.
‘Waar moet ik de vrolijkheid in zien? In het ontvoeren van de vrouw van een van de machtigste mannen in de hele wijde omgeving? Saskia, hij zal alles mobiliseren om ons te vinden, als hij tenminste iets om haar geeft. Hij zal ons opjagen als aangeschoten wild. Je hebt toch ook kennis met hem gemaakt.’
Robert schonk het laatste beetje koffie in het kopje dat voor hem op tafel stond.
‘Nou, wat is er nou mooier om mevrouw Thompson te bewijzen dat haar man om haar geeft en er alles voor over heeft om haar te bevrijden uit handen van een stelletje laffe ontvoerders. Romantischer kan het bijna niet. Dat is toch echt wel wat heftiger dan het roepen om je moeder als er per ongeluk een paar knoopjes van je hemd afspringen.’
‘Hou toch op met dat flauwe gedoe. Het ging me niet om die knoopjes… trouwens waar maak ik me druk over.’
‘Wilde je geen seks Robert? Heb je het soms nog nooit gedaan?’
‘Alsjeblieft Saskia, hou daar nou eens mee op. Laten we eerst maar eens een goed plan maken, zodat we Thompson over een maand niet moeten gaan vertellen dat we helemaal niets hebben beleefd. In elk geval niet iets wat de moeite waard is om hem daar mee lastig te vallen.’

 

-5-
‘Nou, noem een sappig ranzig seksverhaal maar niks. Enfin, ik blijf bij mijn voorstel. Het wordt Liz Thompson of…’ zei Saskia vol overtuiging en ze likte demonstratief maar vooral uitdagend met haar tong langs haar lippen.
‘Dan wordt het Liz. Ken je haar eigenlijk?’ vroeg Robert.
‘Nee. Hoezo?’
‘Ik kreeg even de indruk… Zo klonk het even.’
‘Dat is geen kunst. Ze is hier een bekende persoonlijkheid. Ze doet aan liefdadigheid en als er wat speciaals te doen is, dan is zij er altijd bij aanwezig. Fundraising, culturele dingen, een openingetje hier en een openingetje daar, noem maar op.’
‘Hoe weet jij dat nou? Je woont hier niet eens.’
Saskia had hem verteld dat ze een appartement in Liverpool had, nadat hij het haar had gevraagd.
‘Uh, dat was een piepklein leugentje… anders had je mij misschien niet meegenomen naar dit motel?’
Saskia maakte een gebaar met haar wijsvinger en duim.
‘Zo klein,’ zei ze op een schoolmeisjes-achtige manier.
Robert keek haar vragend aan.
‘Waar woon je dan wel, als ik vragen mag?’
‘Hier in de stad. In het centrum… in een piepklein appartementje.’
‘Hadden we daar dan niet beter naar toe kunnen gaan? Dat scheelt in elk geval in de kosten.’
‘Robert Brown, behalve een moederskindje ben je ook nog een vrek. Gewoon een zielig gierig mannetje,’ kirde ze.
‘Je kent me nog niet half…’
‘Verdomme, dat heb ik weer. Zo gaat het nou altijd, net als ik denk dat ik een leuke vent tegen het lijf ben gelopen dan is er iets mee. Shit, shit, shit!’
‘Mevrouw Liz Thompson…’ mompelde Robert. ‘Het is blijkbaar niet anders.’
‘Uh?’
‘We gaan het doen. Ik weet ook niks beters. Dus… we gaan mevrouwtje Liz vangen en verbergen tot meneer Charles ons een hele grote zak met centjes heeft bezorgd. Of beter heeft laten bezorgen, want dat zal hij zelf wel niet gaan organiseren. En als dat allemaal klaar is dan sturen we mevrouwtje Liz weer terug naar de rechtmatige eigenaar en als alles vervolgens naar wens is verlopen dan geven we de centjes bij de presentatie van ons avontuur weer terug aan meneer Charles. Wij hebben op deze manier ons avontuur en hij heeft een mooi verhaal. Heel persoonlijk en heel opwindend. Voor jou, voor mij en voor hem en zeker voor zijn vrouw. Bovendien zal dan ook blijken of hij echt iets om haar geeft… of zij hem wel een flinke dot geld waard is. Tenminste, ik mag het wel hopen… stel je voor dat hij haar niet meer terug wil.’ Robert was zichtbaar ingenomen met zijn voorstel.
‘Robert kom nou. Zo kun je dat niet zeggen. Op deze manier klinkt het zo banaal, zo verschrikkelijk plat.’
‘Oh… sorry dat ik geen rekening heb gehouden met jouw teerhartige zieltje. Neem me vooral niet kwalijk.’
‘Oh jij…!’
‘Maar goed, het is oorspronkelijk wel jouw idee. Dus je zult vast en zeker wel een idee hoe we dit gaan aanpakken?’
‘Eh, jawel. Ik ken de persoonlijke chauffeur van mevrouw. De ex-chauffeur moet ik eigenlijk zeggen. Hij is ontslagen omdat volgens hem meneer Charles ietsepietsie jaloers op hem was. Colin is inderdaad wel een mooie jongen. Een stoere bink. Eentje waar met name oudere vrouwen een moord voor zouden doen. Bij wijze van spreken dan. Vooral oudere vrouwen met geld. Dus ik kan Thompson ergens wel begrijpen.’
‘Je suggereert?
‘Ik suggereer niets, maar wel dat Colin vrij goed weet waar mevrouw Thompson zich zo al gedurende de week mee bezig houdt. En waar ze naar toe gaat. Op welke dag en hoe laat.’
‘En die Colin, die wil ons wel helpen denk je?’
‘Het zou me verbazen als hij nee zou zeggen. Colin houdt ook wel van een avontuurtje en bovendien heeft hij geld nodig.’
‘Dus…’
‘Dus… als wij er voor kunnen zorgen dat hij er in elk geval een paar ponden aan over houdt, dan denk ik wel dat hij ons van dienst wil zijn.’

 

-6-
‘En daarna? Stel dat we mevrouw hebben ontvoerd. Waar blijven we er dan mee? Naar jouw appartement?’
‘Jij bent gek. Echt niet. Bovendien is het klein en veel te gehorig. Nee, dat gaat niet werken. Ik denk dat dit motel de beste mogelijkheid is. Of kunnen we naar jouw appartement uitwijken?’
‘Nee, dat gaat niet gebeuren en hier ook niet. Nee, dat is geen optie.’
‘Waarom niet hier? Dat is zo gek toch niet.’
‘Wie is hier gek? Ik ga echt niet met een gijzelaar in een motel zitten. Hoe lang denk je dat dit goed zal gaan? Denk je nou echt dat het niet gaat opvallen als we voor een maand deze kamer huren… en bovendien wie gaat dat betalen?’
‘Vrek…’
‘Ja, noem mij maar een vrek. Maar deze vrek is volgens mij ook tevens de enige sponsor, onvrijwillig en zonder enige vorm van inspraak en democratische besluitvorming aangewezen.’
‘We zullen de kosten delen.’
‘Ieder de helft?‘
‘Akkoord. Hebben we dan een deal?’
‘Ik moet wel gek zijn, maar vooruit dan maar… we hebben een deal.’
Robert wreef zich door zijn haren. Met zijn openhangend overhemd, zijn nog steeds openstaande gulp en met zijn haren tamelijk wild en ongekamd en zijn ongeschoren gezicht had hij in elk geval een uiterlijk dat prima paste bij de plannen die ze samen hadden gemaakt.
‘Maak je zo meteen wel die vogelkooi even dicht. Straks is de vogel gevlogen, nog voordat ik ooit de kans heb gekregen… uh voordat ik hem ooit heb horen fluiten.’
‘Ja, ja. We zijn er weer. Wat ben je toch een puber!’
‘Het is toch zo,’ antwoordde Saskia en ze kon nauwelijks haar lach onderdrukken.

Nadat Robert zich had geschoren en zich had aangekleed, was hij weer naar de receptie van het motel gegaan en had de kamer voor dertig dagen gereserveerd. De man achter de balie had niets gevraagd, maar aan zijn blik had Robert gezien dat hij de zaak allesbehalve vertrouwde. Het had Robert onrustig gemaakt. Hij twijfelde opeens of ze wel door moesten gaan met hun plan en of de keuze van dit motel wel een goede keuze was. Hij kon zich voorstellen waarom dat de man zo zijn bedenkingen had. Hij was blijkbaar niet gewend dat gasten langer bleven dan een dag. Misschien hooguit twee dagen. De meeste gasten waren immers passanten, die even voor een nacht een slaapgelegenheid zochten en daarna weer verder reisden. Dus een reservering voor een volle maand kwam op zijn zachts gezegd tamelijk raar over.
Terwijl Robert de kamerreservering in orde had gemaakt, had Saskia met Colin Jones getelefoneerd.
Ze had hem summier iets verteld over hun plannen en ze had een afspraak kunnen maken voor een ontmoeting. Om half twee in de middag bij het visrestaurant bij de haven. Daar was meestal wel een rustig plaatsje te vinden. Zeker op maandag.
‘En kunnen we hier blijven?’ vroeg Saskia toen Robert de kamer binnenkwam.
‘Ja dat wel. Maar volgens mij vond die vent het wel een beetje raar.’
‘Nou we zien het wel. Het kan even niet anders. Anders zoeken we wel iets anders,’ zei Saskia.
‘Ja hoor, geen probleem. Gewoon even een ander hotelletje zoeken. Ik zie ons al aankomen. “Dag meneer van het hotel, heeft u nog een kamer voor ons beiden? En, o ja we hebben ook nog een gegijzelde dame van goede komaf in de kofferbak van onze auto. We zouden het dan ook op prijs stellen als u nog even een bedje bij zou willen schuiven. Maar mondje dicht hoor, niemand mag weten dat ze bij ons is. Bovendien moet ze even tot rust komen, een beetje tot zichzelf kunnen komen van alle emotie. Zo’n ontvoering hakt er wel even in, zeker voor het slachtoffer. Al hoewel, het is voor ons ook geen dagelijks werk dus…’’.
‘Hou toch eens op. Het zal best allemaal goed komen,’ onderbrak Saskia hem.
‘Denk je dat nou echt? Serieus? Ik weet het niet Saskia…’
‘Pff… ja hoor meneer de pessimist, dat denk ik. Tjee, wat ben jij vermoeiend!’
‘Is dat alles? Ben ik niet meer voor je dan vermoeiend?’ vroeg Robert op uitdagende toon.
‘Ga je nou met mij flirten, net nu ik alle aandacht en concentratie nodig heb om dit plan tot een goed einde te kunnen brengen?’
‘We zijn niet eens begonnen Sas.’
‘Alsjeblieft noem me geen Sas, nog niet… dat mogen alleen mijn beste vrienden.’
‘En daar hoor ik dus blijkbaar niet bij?’
‘Nee, nu in elk geval nog niet.’
‘En waar sta ik dan? Wat ben ik dan voor jou?’
‘Eh… mijn aspirant-partner in crime. Daar moet je het maar even mee doen.’
‘Partner in crime… ik, Robert Brown, gerespecteerd medewerker op de juridische afdeling bij Slegde and Sons, investeerders en projectontwikkelaars.’

 

-7-
‘Aha, ben jij er zo een. Zo’n uitvreter. Zo’n figuur die mijn opa en oma het verzorgingshuis in heeft gejaagd omdat hij zo nodig hun grond nodig had voor een van die afzichtelijke kantoorgebouwen.’
‘Ze zullen er zeker een grote zak met ponden voor hebben gekregen,’
‘Het is niet alleen geld wat telt Robert Brown.’
‘Hoort wie het zegt. Mevrouw Staub ontwikkelt plannen om rijke eega’s van gerespecteerde ondernemers te ontvoeren en zegt hier glashard zonder een spier op haar gezicht te vertrekken dat het niet alleen geld is wat telt. Saskia Staub, kan je mij misschien uitleggen hoe ik dit moet zien?’
‘We doen het toch niet voor het geld,’ zei ze kortaf. ‘Dat hebben we toch afgesproken, of niet soms?’
‘Ach ja, voor de eer natuurlijk. Hoe kon ik zo dom zijn? Voor onze foto’s op de voorpagina van de New Daily Express. Grote koppen. Jouw foto en helaas ook die van mij er naast. “Saskia S. het brein achter de ontvoering van mevrouw Liz, de vrouw van onze baas. De vrouw die altijd zo begaan is met de mensen en nu slachtoffer is geworden van de doortrapte plannen van Saskia S. en haar laffe handlager Robert B.” Ik zie het zo voor me. Onze foto’s met daaronder de balk met de cijfertjes van de politiefoto. Verdorie, ik vind het zesendertig keer niets als ik er zo eens over nadenk. Maar eerlijk is eerlijk ik sta ook te popelen om te kunnen beginnen.’
Saskia keek Robert aan.
‘Meen je dat nou echt?’
‘Ik vind het een waanzinnig plan en ik vrees dat ik binnen een maand mezelf deze stommiteit nooit meer zal vergeven, maar ik heb ook het gevoel dat ik nooit meer de kans krijg om dit mee te kunnen maken.’
‘Dat denk ik ook niet, zeker als het even tegen zit. Want als het even niet helemaal loopt volgens plan zijn we al gauw een jaar of vijftien aangewezen op de beperkte mogelijkheden van de federale gevangenis.’ Saskia glimlachte er wat flauwtjes bij.
‘Wie is hier nou de pessimist?’ grinnikte Robert.