Hoofdstuk 25

 

Robert had Rover aangelijnd en samen liepen ze naar het einde van de parkeerplaats.
‘Rover, er klopt geen snars van. Van dat hele verhaal van die twee agentjes en de verklaring van Liz Thompson. Hoe kon die werkster nou weten dat het Rose Steeple was, die de kamer van je baasje heeft bezocht en hoe hebben die twee agenten meteen kunnen vaststellen dat de vrouw die zelfmoord had gepleegd ook Rose Steeple was? Vreemd, tenzij ze Rose al kenden.’
Robert herinnerde zich plotseling zijn eerste ontmoeting met de beide agenten.
Hadden ze Liz niet mevrouw McFinley genoemd en als dat zo zou zijn dan hadden ze niet Liz Thompson ontvoerd, maar een of andere mevrouw McFinley. Van de andere kant zou het op zijn minst raar zijn als Colin Jones met de verkeerde aan was komen zeulen. Dat zou inderdaad wel heel erg vreemd zijn. Maar als zijn veronderstelling dat die twee agenten Rose Steeple al eerder kenden juist zo zijn, dan speelden die twee een heel andere rol dan hij tot nu toe had aangenomen. Dan zouden de dingen wel eens heel anders kunnen zijn dan ze tot nu toe leken. En waarom had Saskia zo vreemd gereageerd op zijn vraag of ze echt wel in Londen waren geweest? Misschien dat het hele verhaal over Colin ook wel een verzinsel was. Maar wie waren die kerels dan, die hij over de ontvoering gesproken had?
‘Ik word hier helemaal mesjokke van Rover. Volgens mij zie ik nu echt achter elke boom een beer. Maar ja, ik kan het mezelf niet eens kwalijk nemen. Een mens zou er gestoord van worden.’
Rover had nauwelijks aandacht voor de woorden van Robert en lichtte zijn poot op om een plas te doen.
‘Verdomme,’ ging Robert verder, ‘waarom denk ik daar nu pas aan? Die tweede, vent die volgens de dames ook Colin was, had wel een heel andere stem, dan de eerste Colin. Tenminste… of ik moet me wel heel sterk vergissen. Nee, dat was zeker weten niet twee keer dezelfde Colin.’
Robert had moeite om zijn gedachten op een rij te krijgen.
‘Misschien is Rose wel niet dood. Webber had haar tenslotte nog in zijn winkel gehad en stel dat Liz dit tegen die twee agenten heeft verteld?  Die zullen onherroepelijk een bezoekje gaan brengen aan Webber. Ik weet niet wat jij er van denkt Rover, maar dit zaakje stinkt. Het is in elk geval niet fris. Er spelen andere zaken dan alleen maar het maken van een verhaal voor de krant. Het is voor mijn gevoel veel meer dan het meedoen aan een avonturenwedstrijd, al is het al met al dan wel een bijzondere belevenis aan het worden, dat dan wel weer.’
De hond blafte.
‘Fijn dat jij me nog begrijpt. Jou kan ik in elk geval nog vertrouwen. En wat denk je van Saskia? Kunnen we haar nog in vertrouwen nemen of maken we het daarmee alleen nog maar erger.’
Weer blafte Rover.
‘Is dat een ja of…?’

 

-102-


Rover keek Robert aan. Hij kwispelde en sprong tegen hem op.
‘Ik weet het niet Rover. Ik durf er geen vergif op in te nemen. Maar een ding is zeker, vanaf nu trek ik mijn eigen plan. We zijn voorlopig weer even Jack Russell en Rover, de gevaarlijkste en sluwste gangsters in de stad, dus vriend… tijd voor actie.’
Rover blafte nog een keer en ondertussen waren ze bij kamer veertig aangekomen.
Toen Robert zijn jas had opgehangen en Rover zijn riem had afgedaan pakte hij zijn mobiel.
‘Hi Jenny, met Robert. Hoe gaat ie?  Zou je iets voor me willen doen? Mooi. Heb je het nummer van Colin voor me? Ik wilde hem iets vragen.’
Jenny gaf hem het mobiele nummer van Colin en vertelde ook wat ze nog ontdekt had op de bank.
‘Wat vreemd. Fijn dat je dat voor me hebt uitgezocht. Zullen we nog iets afspreken? Dinsdag? Prima. Nou tot dan. Groeten.’
Robert toetste het nummer in dat hij op een stuk krant had geschreven.
“Nieuwe feiten in verdachte verdwijningszaak” luidde de kop van een van de artikelen.
‘Hoe toepasselijk,’ mompelde Robert. ‘Het had zo maar over ons kunnen gaan.’
‘Met Colin? Hi, hier met Robert Brown. Van Saskia. Van de ontvoering van Liz Thompson. Juist ja, die.
Colin, ik heb een vraagje? Ben je je laatste week toevallig nog in Londen geweest? Met de auto?’
Colin begreep de vraag van Robert niet goed.
‘Even opnieuw. Ik heb een weddenschap met een van mijn vrienden. Die beweert dat je sneller met de auto in London bent dan met de trein.’
Colin stelde een tegenvraag.
‘Hoezo, dat ligt er aan?’ reageerde Robert, maar hij realiseerde zich ook meteen dat hij zijn vraag niet duidelijk genoeg had  gesteld.
‘Even opnieuw Colin. Wat ik eigenlijk wilde weten of het waar is dat jij met Liz en Saskia naar Londen  bent geweest? Klopt dat of zijn de dames mij alleen maar een beetje aan het fucken? Fucken… ja, juist. Je weet wel, er tussen nemen. Nee, niet daar tussen… alsjeblieft Colin Jones, kom nou, wat denk je wel.’
Er viel een stilte.
‘Colin…?’
Colin vertelde dat hij eigenlijk geen flauw idee had waar Robert op doelde.
‘Oké Colin, duidelijk. Dus jij bent in elk geval niet in Londen geweest, in elk geval niet met beide dames. Mooi, je hebt me geweldig geholpen. Bedankt. Tot ziens.’
Robert legde zijn mobiel op het tafeltje naast zijn bed.
‘Rover, het is nou jij en ik tegen de rest.  En Jenny natuurlijk, want die hoort bij ons. We moeten nog wel even naar de buren, want we moeten vriend Thompson nog even bellen. Samen met onze zogenaamde andere vriendinnen. Niks vriendinnen, valse wijven, dat zijn het…’
Rover vond het allemaal prima en legde zijn kop tussen zijn voorpoten, zuchtte diep en sloor zijn ogen.
Even later klopte Robert op de deur van kamer negenendertig. Hij was enigszins opgewonden, maar voor zijn doen ook wel weer redelijk kalm en ontspannen. Het was meer de adrenaline die hem parten speelde. Hij gooide achteloos zijn jas op het bed.
‘Dames, we moeten onze grote vriend Charles nog even bellen om even af te spreken hoe we het gaan doen met het losgeld. Ik neem aan Liz, dat je nog steeds wel iets voor hem waard bent. Tenminste ik denk wel dat hij jou liever ziet dan dat mens van McFinley.’
Liz keek hem aan.
‘Wat is dat nou voor een stomme opmerking?’
‘Het is toch zo.’
‘Ik snap je even niet zo goed Robbertje. Wat wil je nou eigenlijk kwijt? Wat heb je op je lever?’
‘Niks bijzonders. Tenminste niets om zenuwachtig van te worden.’

 

-103-


Liz keek naar Saskia.
‘Hij blijft een apart maar vooral een raar kereltje Sas.  Ik zal blij zijn als ik weer vrij ben om te gaan en staan. Hij wordt met de dag vreemder.’
‘Ben ik dan niet aardig tegen je geweest?’ vroeg Robert met een onschuldige blik.
‘Jawel, maar ik vind dat jij je zo raar gedraagt. Zeker sinds we terug zijn uit London. Het lijkt wel of je ons niet meer vertrouwd?’
‘Moet ik dat dan Liz?’
‘Hoezo?’
‘Zoals ik het zeg. Kan ik jullie eigenlijk wel vertrouwen?’
‘Verdomme Robert Brown, jullie hebben mij ontvoerd. Ik heb er niet om gevraagd om hier in deze klote kamer mijn dagen door te brengen. Het is jullie plan en zeker niet het mijne.’
‘Daar heeft ze wel een punt Robert.’
‘Sas, ik weet het niet. Het lijkt allemaal niet te zijn wat het zou moeten zijn.’
‘Je moet ons echt vertrouwen Robert,’ zei Saskia zacht.
‘Zeker, natuurlijk moet ik dat. Op jullie woord. Zo zeker als jullie logeerpartij in de Continental Crown.’
Het bleef even stil.
‘Robje, wat wil je nou eigenlijk zeggen?’ was de tamelijk felle reactie van Liz.
‘Nou, wat ik wil zeggen… jullie zijn daar helemaal niet geweest. Dus mag ik dan misschien mijn twijfels hebben?’
‘We kunnen het uitleggen Robert…’ zei Saskia met een trilling in haar stem.
‘Saskia toe nou,’ viel Liz haar in de rede.
‘Liz, we kunnen…’
‘Saskia. Laat dat.’
‘Zo dames, vertel me nou eens rustig wat er allemaal aan de hand is, misschien dat ik het dan allemaal ook een beetje kan volgen. Want zoals het nu gaat krijg ik de vreemdste gedachten om eerlijk te zijn. Het zou zo maar bij me op kunnen komen dat jij Liz, om maar eens een voorbeeld te noemen niet Liz Thompson bent maar dat mens van McFinley waar je blijkbaar zo’n hekel aan hebt.’
Saskia keek verbaasd naar Robert.
‘Hoe bedoel je dat? Robert, sta je nu te beweren dat zij Liz Thompson niet is?’
‘Jij hoort wat ik zeg.’
‘Liz…!’
‘Sas, volgens mij is onze Robert de weg helemaal kwijt. Heb je gedronken of heb je iets gebruikt wat niet goed is gevallen? Man, je hallucineert.’
‘Misschien Liz, maar ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag,’ hield Robert vol.
‘Wat vroeg je dan ook alweer?’
‘Of jij Liz Thompson bent of die vrouw…’
‘Ja ja, van McFinley.’
‘Nou Liz, heeft Robert een punt?’ vroeg Saskia ongeduldig.
‘Saskia, laat je nou niet zo meezuigen door die slappe kletspraat van Robert Brown.’
‘Dat is nog steeds geen antwoord Liz, in elk geval niet op mijn vraag,’ hield Robert vol.
Liz schudde haar hoofd.

 

-104-


‘Wat zijn jullie toch een stelletje amateurs. Denken jullie nou echt dat ik bijvoorbeeld het nummer van Kootje in mijn mobiel had staan als ik niet intiem met hem zou zijn. Als ik niet zijn vrouw zou zijn.’
‘Van Kootje?’
‘Ja van konijntje Thompson dan. Nou goed.’
‘Waarom niet? Je hoort dan wel vaker. Meestal zijn de koosnaampjes in een geheime relatie spannender dan in…?’
Liz liet hem zijn zin nier afmaken.
‘Robert Brown, dat doen alleen vrouwen die iets om hun man geven. Die intiem met ze zijn. En niet vrouwen die op geld uit zijn.’
‘Met ze?’
‘Met hun man …’
‘Of met de man van een vriendin?’
‘Waar slaat dat nou op! Ik geloof dat ik het wel even heb gehad. Weet je wat, ik ben dit dus helemaal zat. Ik pak mijn spullen en ik vertrek.’
‘En dan laat je zo maar een miljoen pond lopen?’
Deze opmerking van Robert kwam aan.
‘Want als je nu wegloopt, kun je dat miljoentje wel op je buik schuiven. Hoewel, dat zal wel niet zo’n probleem zijn. Zeker niet voor een vrouw die zo intiem met haar rijke man is. Die iets om hem geeft, zo veel zelfs dat ze hem met plezier en miljoen pond wil ontfutselen.’
Saskia stond erbij en keek er naar terwijl Liz zich een houding probeerde te geven.
‘Robert Brown. Je hebt geen idee hoe het allemaal zit. Je bent een grote oetlul.’
‘Dat kan best zijn Liz, maar voorlopig geloof ik niet dat jij heel ontspannen van dit gesprek wordt. Ben jij nou Liz Thompson of mevrouw McFinley?’ vroeg Robert ongeduldig. ‘Het zou mooi zijn als we een eerlijk antwoord van je zouden krijgen. Dat maakt het wel net zo gezellig.’
‘En als ik Liz Thompson niet ben?’
‘Dan ben je ongetwijfeld mevrouw McFinley…’ zei Robert op sarcastische toon.
‘Ha, wat ben jij lollig. Tjonge, hoe oud ben je? Doe even volwassen wil je.’
Het was duidelijk dat Liz zich in een hoek geduwd voelde. Ze veegde met haar zakdoek over haar wang en haar nek.
‘Nou, zeg eens… wat willen jullie van me?’
‘Gewoon weten wie je bent. Meer niet.’
‘Ik ben wel degelijk Liz Thompson,’ zei ze met vastberaden blik. ‘En ik snap eigenlijk ook niet waarom jij daaraan twijfelt.’
‘Liz, kom op. Waar zie je mij voor aan? Dat ik jou zo maar even op je woord geloof?’
‘Waarom niet?’
‘Waarom wel? Die agenten denken ook dat je mevrouw McFinley bent.’
‘Wie zegt dat?’
‘Die agentjes zelf. Weet je dat soms niet meer? Nou het is echt zo.’
Liz haalde haar schouders op.
‘Denk maar wat je wilt. Het maakt mij niet meer uit. Ik ga mijn spullen bij elkaar zoeken en een taxi bellen.  Jullie zoeken het maar uit, met jullie zogenaamd avontuur. Ha, laat me niet lachen. Wat zijn jullie een stel naïevelingen. Tjonge, dat die tegenwoordig nog zo bestaan.’
Het tegenoffensief van Liz scheen effect te hebben.

 

-105-


Saskia en Robert waren duidelijk wat aangeslagen en wisten geen van beiden hoe ze hierop moesten reageren. 
‘Liz… uh wacht nog eventjes. Niet meteen zo verongelijkt reageren. Bekijk het ook eens vanuit ons standpunt. Wij weten nou ook niet meer waar we aan toe zijn,’ probeerde Saskia.
‘Nou doe ik verongelijkt? Kom op nou. Ik word beschuldigd van alles en nog wat en dan moet ik er nog vrolijk bij blijven kijken?’
‘Ik vroeg alleen of je Liz Thompson was,’ zei Robert zachtjes. ‘Niks meer.’
‘En jij, ben jij Robert Brown?’ zei Liz smalend. 
‘Ja, wat is dat nou voor een vraag. Natuurlijk ben ik Robert Brown.’
‘En jij Saskia Staub? Ben jij eigenlijk wel de enige echte Saskia Staub?’
‘Zeker Liz Thompson, natuurlijk ben Saskia ik Staub. Wat een stomme vraag.’
‘Dat is nou precies wat ik jullie de hele tijd duidelijk wil maken. Dat jullie een stelletje uh… Laat maar zitten,’ brieste Liz.
‘Je heet toevallig geen Karin?’ opperde Robert.
‘Hoezo Karin?’
‘Zie je nou wel Saskia dat ons Robbertje helemaal van het padje is. Volgens mij heeft hij gesnoven of zo. Heb je soms aan de hondenbrokken gezeten?’
‘Liz toe nou.’
‘Hoe kom je erbij dat ik Karin Staub zou zijn?’
‘Dat zei die man bij de krant. Toen Jenny en ik op bezoek waren. Die vertelde dat Karin Staub op het punt stond om over te stappen van Newsweek naar de New Daily Express. Toevallig dat er twee Staubs zijn. Alle twee werkzaam bij Newsweek en alle twee op het punt om over te stappen.’
Saskia kleurde.
‘Ik heb helemaal niet gezegd dat ik bij Newsweek werk.’
‘Doe je dat dan niet?’
Saskia twijfelde.
‘Nee, ik doe heel ander werk.’
‘Zoals?’
‘Ik schrijf...’
‘Voor?’
‘Voor uh… een weekblad. De Review.’
‘Nooit van gehoord.’
‘Dat is een vrouwenblad.’’
‘Nou en? Wie zegt dat ik geen vrouwenbladen lees? Of dat ik niet weet wat er zoal te koop is?’
‘Robert, ik weet niet wat jou bezielt, maar volgens mij zie je nu overal spoken. Laat dat arme kind nou toch,’ kwam Liz tussen beiden.
‘Ik probeer alleen de waarheid boven water te krijgen. Ik heb er geen enkele behoefte aan om door jullie om de tuin te worden geleid en straks als het even tegen zit voor alles op te draaien. Dit gedoe heeft me ondertussen een klein vermogen gekost, heeft mij al nachten lang uit mijn slaap gehouden en als klap op de vuurpijl zal deze vage onderneming mij ook nog wel mijn baan gaan kosten. Ik hoop dat de dames kunnen begrijpen dat voordat ik straks door de politie wordt opgepakt ik nog wel even wil weten hoe het allemaal zit. Al is het alleen maar om nog een kleine kans te hebben om mezelf te kunnen verdedigen en in het beste geval op die manier een lange gevangenisstraf te kunnen ontlopen.’
‘Jij altijd met dat gezeur over geld. We hebben toch gezegd dat we alles zullen delen. Dus ook de kosten. En waarom maak je er zo’n drama van?  Wat heb je fout gedaan? Niets toch. Ze kunnen je helemaal niets maken Robert. Ik zou niet weten wat,’ zei Liz.

 

-106-


‘Nee hoor Liz Thompson. Natuurlijk kunnen ze me niets maken. Ik heb drie kamers gehuurd, ik heb Thompson verteld over de ontvoering door zogenaamde criminelen en hem een aardige som losgeld voorgesteld. In een van de door mij gehuurde kamers is de bewoner of te wel onze vriend Ramondo Steeple dood gevonden en toevalligerwijze ook nog door mij. Vervolgens ga ik zijn crematie regelen en ook nog eens voor hem betalen terwijl er vervolgens, dit om de zaak nog wat op te vrolijken, een zekere mevrouw Steeple plotseling opduikt. Dezelfde mevrouw Steeple, die volgens twee twijfelachtige agenten de ring van Saskia uit kamer negenendertig heeft gestolen en die de ring vervolgens weer in kamer eenenveertig achterlaat. Joost mag weten waarom. Maar goed, als slagroom op de taart wordt volgens de laatste berichten mevrouw Steeple dood aangetroffen, waarbij men er van uitgaat dat het zelfmoord is. Beetje raar, omdat ze net zo aardig bezig was om de polis van de levensverzekering van wijlen haar man of beter haar ex-man te verzilveren. En nog een klein onbeduidend aanvullend detail, ondergetekende, ik dus, is bij toeval ook nog in het bezit van de telefoon en de hond van wijlen onze meneer Steeple. Enfin, zoals ik al zei een detail, maar toch…
O ja,  mevrouw Steeple of in ieder geval haar geest duikt vervolgens ook nog op bij Webber, de begrafenisondernemer, waar haar man, de kleine tovenaar zo lang in de vriescel ligt geparkeerd met het doel om hem zo wat langer goed te kunnen houden voor nadere inspectie van de deskundigen van de verzekeringsmaatschappij. Die hebben blijkbaar onraad geroken en gaan daarom op zoek naar een goede reden om niet tot uitbetaling over hoeven te gaan. Die lui zullen ongetwijfeld bij het vaststellen van onregelmatigheden hier melding van gaan maken bij de plaatselijke politie. Verder, de parkeerkosten van tovenaar Ramondo heb ik ook nog voor mijn rekening genomen. Zo maar. Heb ik wat uit te leggen of niet?’
‘Goochelaar.’
‘Krijg de kattenkrabziekte Liz met je tovenaar of goochelaar of wat dan ook!’
‘Wat doe je nou boos Robbertje? Het is toch allemaal niet zo erg. Hoe kom jij overigens aan het mobieltje van Ramondo?’
‘Dat lag onder mijn bed?’
‘Onder jouw bed? Vind je dat ook niet een beetje raar? Nou ik wel.’
Robert had er niet zo bij stil gestaan, maar nu Liz er over begon vond hij het ook wel raar.
‘Ik heb werkelijk geen idee.’
‘Misschien pootjes gekregen? Dat schijnt tegenwoordig wel meer voor te komen,’ zei Liz op sarcastische toon.
‘Ha, ha wat ben jij leuk. Maar serieus ik heb geen idee. Dat mobieltje lag onder mijn bed en dankzij Rover heb ik het gevonden.’
‘Dat is ook toevallig.’
‘Ja, maar meer kan ik er ook niet van maken. Wacht, misschien heeft hij op het geprepareerde tafeltje gelegen. Dat tafeltje heb ik opgepakt en vlug in mijn kamer neergezet. Ik heb er niet zo op gelet, wat er zoal op lag. Ja, een bijbel of zoiets, maar die heb ik weer teruggebracht en op het nachtkastje naast Ramondo gelegd. Die kwam hem nou wel even van pas leek me. Maar meer weet ik er ook niet van,’ antwoordde Robert.
‘Enfin het zal wel, misschien dat we er nog wel eens ooit achter komen. Maar om even terug te komen op jouw erelijst, alles wat je net hebt opgenoemd is alles behalve reden om je een paar jaar op kosten van de staat onderdak aan te bieden en zeker geen volpension,’ ging Liz verder. ‘Er is geen enkel bewijs tegen je en zeker niet als ik alles ontken. Van de ontvoering en zo…’
Robert schudde zijn hoofd.
‘Ik word echt helemaal gek,’ en hij smeet zijn mobiel en portemonnee op het bed. ‘Hier hebben jullie alles, dat heb ik toch niet meer nodig als ze me straks hebben gearresteerd.’
‘Alsjeblieft Robert, doe nou even rustig,’ probeerde Saskia.
‘Ik ben rustig. Kijk maar naar mijn handen. Bibberen ze soms?’
‘Nee, dat niet.’
‘Nou dan. Maar vertel me nou eerst maar eens wat jullie met me voor hebben?’
‘Met jou niets Robert,’ kwam Liz tussen beiden. ‘Helemaal niets.’
Ze ging rechtop zitten en wreef met haar handen over haar jurk.
‘Kijk, Charles Thompson en ik vervelen ons soms een beetje en dan bedenken we iets origineels om ons mee te vermaken. Nou dit keer hebben we onszelf om eerlijk te zijn overtroffen. Op zo’n puinhoop hadden we in onze stoutste dromen niet durven hopen.’
Saskia durfde Robert niet aan te kijken.

 

-107-


‘Dus Robert, ik zal je dan maar vertellen waar je mee bezig bent, want zelf weet je dat blijkbaar niet meer. En ik moet toegeven, ik kan het je ook niet kwalijk nemen. Maar goed, laat me eerst mijn verhaal maar vertellen. Dus zoals gezegd kwamen we Charles en ik dus, op het idee om een soort wedstrijd uit te schrijven waarin jonge mensen hun eigen avontuur konden regisseren. De hoofdprijs, honderdduizend pond en de eeuwige roem. Voor wat het waard is. Charles zou Charles niet zijn als hij voor dat flutje geld ook gemakshalve zich maar even alle rechten heeft toegeëigend, maar dit terzijde. Kortom Saskia of Karin als je wilt, heeft van ons de opdracht gekregen om dit verder uit te werken. Ze kwam zelf met het plan om een van de deelnemers te zijn. Overigens zijn jullie de enige twee deelnemers, maar dat zal je wel snappen neem ik aan. Al met al om een lang verhaal kort te maken kwamen Charles en ik samen met Saskia tot het geniale plan om mij te ontvoeren. De regie was of beter is aan Saskia. Zij maakt het verhaal voor de Daily. Als binnenkomer. Tot zo ver.’
‘Hoezo tot zover. Je denkt toch niet dat ik dat allemaal maar even aanneem. Saskia ben je nou Saskia of Karin?’
‘Saskia, maar ik noem mezelf Karin als het om mijn werk gaat…’
‘Aha, dus toch. Je bent dus Karin Staub.’
‘Ja, nee. Verdomme dat heeft Liz je toch net verteld. Ik ben Karin en Saskia. ’
‘Dank je wel Karin en Saskia. Ik wilde het graag van jou horen.’
‘Nou tevreden…  en nu je het weet? Maakt het enig verschil?’
‘Nee Karin Staub, nu even niet maar misschien dat ik straks bij nader inzien meer heb met Saskia Staub? En wat ik bovendien niet goed begrijp is dat je net doet of je Liz Thompson niet kent, terwijl je samen met haar deze ontvoering hebt gepland.’
Saskia keek Robert recht in zijn ogen.
‘Wat verwacht je dan van mij Robert Brown? Dat ik zo alles op tafel gooi. Dan is de lol er wel van af, ik bedoel dan heeft ons zogenaamde avontuur niet zoveel zin meer. Dan is alles voor niks geweest.’
‘Voor niks… nou dat valt wel mee hoor. Maar mijn complimenten, je hebt het mooi meegespeeld. Fijn dat je mij zo in de maling hebt genomen. Je moet de toneelschool gaan doen, je hebt echt talent. Mijn oprechte dank voor deze voorstelling. Ik zal hem niet snel vergeten. Tjonge, wat voel ik me een zak.’
‘Flauw hoor,’ reageerde Saskia.
‘Zeker flauw. Maar goed vertel me nou eerst maar eens even wat de smoes is achter jullie bezoek aan Londen of beter jullie niet-bezoek aan Londen.’
Liz keek naar Saskia.
‘Zal ik maar?’
‘Alsjeblieft Liz.’
‘Nou Robbertje, we zijn niet in Londen geweest, maar dat is oud nieuws voor jou, want dat had je al ontdekt.’
‘Waar waren jullie dan wel Liz? Daar zou ik graag een antwoord op hebben.’
‘Kamer dertien, aan de andere kant van Motel Dexter.’
‘Wat?’
‘Kamer dertien. Wij samen… met twee mannen van de bewakingsdienst van de Daily.’
‘Krijg nou de Chinese rammeltering.’
‘De wat?’
‘De Chinese rammeltering, dat hoor je toch… maar ga nou maar verder met jullie leugens.’
‘Nou, die twee medewerkers van de beveiliging van de Daily zijn uh... eigenlijk onze twee agentjes.
Charles vond dat nodig  zodat er een oogje in het zeil kon worden gehouden. Je weet maar nooit tegenwoordig. Zeker als het allemaal door was gegaan, want er is tenslotte een behoorlijke som geld mee gemoeid. Maar goed, ik moet wel zeggen dat ze het zeer goed en vooral discreet hebben gedaan. Zonder veel ophef, maar vooral op een zeer geloofwaardige manier. Net echte agenten, al vond ik het geintje dat ze jou geflikt hebben om mij als McFinley door het leven te laten gaan wat minder. Misplaatste agentenhumor zullen we maar zeggen. Ik heb ze dat ook verteld, maar voor de rest alleen maar lof. Wat mij betreft kunnen ze ook zo het theater in.’
‘En hoe zit het dan met onze goochelaar? Hé Liz, hoor je het, ik heb het nu in een keer goed,’ zei Robert cynisch.

 

-108-


‘Hoezo, Wat heb je in een keer goed?’
‘Goochelaar… in plaats van tovenaar.’
‘Wat ben je toch een snelle leerling Robbertje. Maar goed, wat onze goochelaar betreft moet ik even het antwoord op je vraag schuldig blijven. Wel is Rose op die vrijdag hier geweest. Ze heeft kort met ons gesproken, want ze wist blijkbaar niet dat Ramondo een eigen kamer had. Na een glas wijn te hebben gedronken is ze daarna naar de kamer van Ramondo gegaan. Rose en Ramondo waren niet meer bij elkaar, omdat Rose lijdt aan een ernstige vorm van kleptomanie. Ergo, de ring van Saskia was blijkbaar voor haar interessant genoeg. En als ik jou moet geloven dan was mijn mobiel dat ook. Overigens, volgens mijn twee agentjes hebben ze mijn mobieltje niet aangetroffen in kamer eenenveertig. Dus dat is nog een raadsel dat moet worden opgelost. Enfin, om een lang verhaal kort te maken, ze heeft Ramondo verleidt en het schijnt dat Ramondo een bepaalde seksuele voorkeur had. In elk geval vond hij het prettig om tijdens het liefdespel aan bed vastgekluisterd te worden. In dit geval met de enige arm die hij nog tot zijn beschikking had. Daarnaast is er een of andere middel gebruikt die de extase alleen maar toe doet nemen. Ramondo is dus  overleden aan een overdosis extase. Zijn hart kon het even niet meer aan. Rose is er in paniek vandoor gegaan en heeft onze spullen bij Ramondo achter gelaten. Zodoende ben jij ze daar tegen gekomen. Van mijn lijfwachten heb ik begrepen dat zij in elk geval de ring daar hebben gevonden en die ook weer netjes zonder veel vragen aan jou hebben terug gegeven. Nogmaals, hoe het met mijn mobiel is gegaan…? Ik heb werkelijk geen idee. Nou ja, jij hebt er ons mee gebeld, dus ik neem dan maar aan dat jij ook de gelukkige vinder bent geweest.’
‘Klopt, maar hoe weet jij dit allemaal?’ vroeg Robert vervolgens.
‘Onze agentjes hebben wat navraag gedaan…’
‘En de Beetle?’
‘Gestolen en uitgebrand teruggevonden. Voor de volle honderd percent waar. Tot op dit moment geen spoor van de daders.’
‘Mooi verhaal, maar waarom zijn jullie naar kamer dertien gegaan?’
‘Robbertje, het had zo maar kunnen gebeuren dat het echt politiewerk was geworden. Dat van Ramondo. Je snapt dan toch wel dat het niet zo moeilijk was geweest of ze hadden bij negenendertig en veertig op de stoep gestaan, want wie had deze kamer ook al weer gehuurd?’
‘Wie is ze?’ vroeg Robert met ingetogen stem.
‘De politie… maar dan de echte.’
Robert knikte.
‘Ik snap het, tenminste ik denk dat ik het snap. Blijft voor mij nog de vraag open hoe het zit met die vermeende zelfmoord van Rose Steeple. Ik neem aan dat ze geen twee levens heeft.’
‘Ik kan het je niet zeggen, maar een ding is zeker, Charles heeft het met Webber geregeld.’
‘Hoezo?’
‘Ze laten die verzekeringsmannen sectie verrichten op een andere dode metgezel. We moeten geen gedoe hebben snap je. Dat is slecht voor ons allemaal.’
‘Fijn. En nu?’
‘Zeg het maar.’
‘Nou volgens mij zijn we klaar. Charles Thompson weet hoe het zit en heeft bovendien nog twee waakhonden hier rondlopen. Dus ik kan niets anders bedenken dan dat het nu definitief finito is. Over en uit. Saskia of Karin, je kunt je verhaal af gaan maken, ik ga mijn spullen bij elkaar zoeken en als ik alles bij elkaar tel wat ik er aan over heb gehouden dan kom ik niet veel verder dan een lege bankrekening en een hond.’
‘Wacht nou eens even Robert… ik heb het idee dat we nog niet helemaal klaar zijn.’
‘Hoe bedoel je dat Liz.’
Robert keek verbaasd naar Saskia en die knikte in de richting van Liz.
‘Laat haar nou even …’
‘Dank je Saskia. Nou jij denkt dat het klaar is en wij denken dat dit niet zo is.’
Liz keek het een geheimzinnige blik naar Saskia.

 

-109-


‘Kijk, ik ben nog steeds van plan om Charles Thompson te bewijzen dat ik minstens zo slim ben als hij. Zo niet slimmer of moet ik zeggen meer geslepen. Hij gaat er van uit dat de ontvoering en die vier miljoen een kwestie is van een door hem georganiseerde actie. Dat hij alles in de hand heeft. Ik wil hem aantonen dat ik hem met gemak een miljoen afhandig kan maken. Zonder blikken of blozen. Charles zal helemaal door het lint gaan als hij maar drie in plaats van vier miljoen terugontvangt na de presentatie van het verhaal van Saskia en jou. Want dat is de bedoeling. De transactie van vier miljoen gaat gewoon door. Charles is het ermee eens. Dus…’
‘Sorry, maar nou kan ik er even niet meer bij,’ onderbrak Robert Liz. ‘Wat voor zin heeft dit dan. Vier miljoen losgeld… voor wie of wat dan? Jij bent vrij om te gaan en staan waar je wilt, je hebt twee bewakers even verderop in de struiken zitten en waarom dan nog losgeld?’
‘Robert, Robert… laat mij nou toch even mijn verhaal doen. Allereerst, onze agentjes hebben vanavond vrijaf. Ik gun ze dat van harte, want ze zijn immers al zo lang in touw geweest dat ze wel een paar dagen rust kunnen gebruiken.’
‘Een paar dagen?’
‘Tot en met donderdag. Tot en met de dag waarop we de losgeldtransactie doen.’
‘Liz, alsjeblieft vertel nou eindelijk is wat je van plan bent. Ik snap hier echt geen biet meer van.’
Saskia zat ondertussen ijverig te typen op haar laptop.
‘Ga maar door Liz, stoor je niet aan mij,’ zei ze.
‘Dank je Sas. Nou Robert, de eigenlijke reden van deze hele zogenaamde ontvoering is om met de transactie van het losgeld een gedeelte van ons privévermogen te laten verdwijnen. Voor de belasting dan, bedoel ik. Want dankzij het verslag van Saskia hopen we aan te kunnen tonen dat wij vier miljoen pond hebben moeten opnemen om mij vrij te kopen.  Volgens dat verhaal zijn die verdomde criminelen er mee vandoor en Joost mag weten waar ze ermee naar toe zijn gevlucht. Om mijn veiligheid en gezondheid niet in gevaar te brengen heeft Charles natuurlijk de politie er buiten gehouden. Dit ook natuurlijk op nadrukkelijk verzoek van die zogenaamde criminelen. Pas op het moment dat hij mij weer in zijn armen sluit, pas dan wordt het ook tijd om de politie van het een en ander op de hoogte te brengen. Daarom is het ook zo belangrijk dat tot aan dat moment niemand iets vermoedt.’
‘En die lui van het motel dan? Die zullen ondertussen ook wel onraad gaan ruiken, denk je ook niet?’
‘Heeft Charles al geregeld.’
‘De rekening ook?’
‘Niet dat ik weet, maar we moeten hem nog bellen. Dus dan kan je hem dat meteen even voorleggen.’
‘Zal ik zeker doen. Maar goed, even samenvattend, als ik het allemaal goed heb begrepen word ik dus ook nog gebruikt om de belastingdienst op te lichten ten gunste van meneer en mevrouw Thompson?’
‘Dat was niet het oorspronkelijke plan… ik bedoel, het was niet de bedoeling om jullie van het uiteindelijke doel op de hoogte te brengen, maar Charles en ik hebben in goed overleg toch maar besloten jullie deelgenoot te maken van ons plan. Zonder jullie hulp gaat het niet lukken en het leek ons niet zo chique om jullie te gebruiken of misschien beter te misbruiken zonder dat jullie hier weet van hebben. Het is verder ook niks aparts of zo, maar meer dat we wat geld opzij willen leggen voor onze oude dag. Het wordt allemaal wat minder, maar dat weet jij ook wel. Jij leest tenslotte ook de krant. En even wat geld parkeren in het buitenland is tegenwoordig ook nergens meer te regelen, zonder dat de hele wereld er van af weet.  Dus daarom hebben Charles en ik dan ook dit plannetje bedacht. Best een slim plan toch en voor jullie beiden ook een mooie en vooral wijze les.’
‘En wat houden wij er aan over?’
‘Saskia of liever Karin een mooie baan bij de krant en een goed verhaal al zal ze uiteraard niet alles kunnen publiceren. Maar dat weet ze zelf ook wel, het is best een hele slimme meid. En jij Robert… uh laten we zeggen vijftigduizend pond, maar dan wel geen gekke dingen mee doen. Dat moet je me wel beloven. Dus niet zomaar even uitgeven, want dan heb je wel kans dat meneer de inspecteur van de belasting nieuwsgierig wordt. En van belastingdienst naar politie is maar een klein sprongetje.’
‘Dus…’
‘Dus hetzelfde doen als wij. Zorgen dat je het geld ergens op bijvoorbeeld de Caymaneilanden parkeert tot het veiliger is om er mee over straat te gaan.’
‘Ik heb geen idee hoe je zoiets dat regelt.’
‘Daar gaan wij je bij helpen. Zo zijn we dan ook wel weer. Je hebt er tenslotte hard voor moeten werken.’
‘Het is me wel een verhaal. Hé Sas, hoe lang en tot hoe ver was jij hiervan op de hoogte?’
‘Van alles behalve over het uiteindelijke doel van deze geldtransactie. Daar heeft Liz me gisteren van op de hoogte gebracht.’
‘En wat vind jij?’

 

-110-


‘Hoezo, wat vind ik?’
‘Moeten we hiermee doorgaan?’
‘Je bent vrij om te gaan en staan waar je wilt. De keuze is aan jou.’
‘Maar als ons verhaal gaat publiceren dan wordt één en één toch al snel twee.’
‘Lieve Robert, je denkt toch niet dat ik alles letterlijk heb vastgelegd over de laatste weken. Heus, er zal niemand een link leggen tussen dit verhaal en de werkelijkheid.’
‘En onze twee agentjes?’
‘Die worden er voor betaald om de centjes in veiligheid te brengen. Meer wordt er niet van ze gevraagd en daar worden ze dan ook riant voor betaald.’
‘En toch snap ik een ding niet. Waarom loopt die transactie via hier, ik bedoel via ons. Dat is toch helemaal niet nodig.’
‘Dat zeg jij. De bank heeft opdracht gekregen in het geheim de vier miljoen aan losgeld vrij te maken. Er mag daar absoluut geen argwaan ontstaan. Het mag niet meer zijn dan dat het gaat om losgeld om mij vrij te kopen. Dat is straks van groot belang voor het politieonderzoek. Er mag daar dus geen enkele twijfel over bestaan. Charles heeft met de bankdirecteur afgesproken dat twee van zijn beste mensen, van de bank dan, het geld zullen overhandigen aan de gijzelnemers. Het zijn hiermee tevens de kroongetuigen van de ruil van het geld tegen mijn invrijheidstelling.’
‘Slim bedacht.’
‘Dat dacht ik.’
‘Maar even voor mijn gemoedsrust? Wie is erbij namens de gijzelnemers? Namens ons zal ik maar zeggen.’
‘Jij… en Rover.’
‘Vergeet het maar rustig. Straks staat mijn kop in alle kranten. Op de voorpagina samen met die van Rover. Zijn jullie nou helemaal van de pot gerukt! Liz, dat ga ik echt niet doen.’
‘Wacht nou even. Laat me nou toch eens even uitspreken. Je snapt zelf toch ook wel dat we je zullen vermommen. Dat je onherkenbaar zult zijn voor de andere partij. Tjonge, wat heb jij een inlevingsvermogen en wat een creativiteit.’
‘En Rover?
‘Hoezo Rover? Wil je dat die hond ook een snor en pruik krijgt?’
‘Nee, natuurlijk niet, dat snap ik ook wel,’ reageerde Robert geïrriteerd.
‘Heb je ooit een hond een verklaring af zien leggen? Ergo heb je ooit een rechtszaak meegemaakt waar een hond als getuige wordt opgeroepen, laat staan als verdachte?’
‘Nee, dat niet.’
‘Hij weet toch wat hij moet doen, tenminste dat heb je gezegd?’
‘Ja, ik denk het wel. Het is een slim beest. Dat komt wel goed, tenminste dat hoop ik. ’
‘Dat hoop ik ook, want er moet absoluut een miljoen apart worden gehouden. Ik wil Charles hier hoe dan ook eventjes mee plagen. Dus dat moet wel goed gaan,’ benadrukte Liz.
‘Je zegt het maar. Dus is het niet langer de bedoeling om een paar centjes voor jezelf te reserveren?’ bromde Robert.
‘Hoezo?’
‘Nou Liz, volgens mij wilde je nadrukkelijk een miljoentje voor jezelf behouden. Zo was het toch?’
‘Uh, ja misschien moet ik inderdaad dat plan toch maar doorzetten,’ zuchtte Liz.
‘Ja, misschien wel,’ grinnikte  Robert. ‘Misschien is het ook nog wel goed voor je relatie met Charles Thompson, al kan ik me daar niets bij voorstellen.’
Liz reageerde niet op de opmerking van Robert en richtte zich tot Saskia
‘Saskia, heb jij nog iets toe te voegen?’
‘Eh nee. Wat mij betreft is alles helder Liz. ‘
‘Dan zullen we nu maar eens mijn Kootje gaan bellen.’
‘Noemen jullie elkaar echt zo?’ vroeg Robert.

 

-111-


‘Niet alles is voor dit plan bedacht. Charles en ik noemen elkaar echt Kootje en Knibbel. Klinkt best gezellig toch?’
Robert haalde zijn schouders op mompelde dat het allemaal maar bij de konijnen af was.
‘Wat zei je Robbertje?’ vroeg Liz
‘Dat ik hoop dat het snel voorjaar wordt.’
‘Waarom?’
‘Dat is goed voor de haasjes en konijntjes. ‘
‘Dat slaat ook nergens op.’
‘Daar heb je een punt Liz. Daar ben ik het helemaal mee eens. En Liz, nog even voor de goede orde…’
‘En dat is?’
‘Jouw mobiel lag niet bij Ramondo.’
‘Waarom zei je dat dan?’
‘Misschien om je uh… te testen.’
‘Hoezo testen?’
‘Laat ook maar zitten. Misschien ben ik inderdaad de kluts zo onderhand wel kwijt.’
‘Daar lijkt het wel op Robbertje,’ zei Liz met een brede lach op haar gezicht.