Hoofdstuk 23
Ze hadden de rest van de zondagmiddag doorgebracht met het doornemen van de verschillende scenario’s. Alle drie waren ze het er over eens dat Rover het mechanisme zou gaan bedienen en dat Saskia voor de afleidingsmanoeuvre zou zorgen.
Liz zou op haar bekende irritante manier de zaak verstoren en Robert zou de onderhandelingen doen en de regie voeren. Robert had wel aangegeven dat hij nog wel een paar dagen nodig had om Rover de truc met het tafelmechanisme te leren. Hij wilde helemaal zeker van zijn zaak zijn. Saskia en Liz vonden dat geen probleem. Ze wilden nog wel een paar dagen gegijzeld zijn, zeker op de manier zoals dat tot nu toe was verlopen. Zondagavond was Robert al volop aan het werk met Rover. Om half elf sliep Robert en Rover lag naast hem op bed. Beiden waren uitgeteld. In kamer negenendertig was het licht ook al uit.
Op maandagmorgen om tien voor tien stond Robert voor de etalage van “Webber and Sons Begrafenisondernemers”.
De deur was open en Robert liep naar binnen. Achter een stoffig bureautje zat een kleine man in een zwart maatkostuum, die toen hij Robert zag, een poging deed om op te staan. Het ging hem moeizaam af.
‘Goede morgen meneer…?’ zei Robert.
‘Webber. Goedemorgen meneer…? Waarmee kan ik u van dienst zijn? Zoekt u iets speciaals?’
‘Brown is de naam. Ik kom naar aanleiding van jullie telefoontje van vorige week. Ik kom even langs om af te rekenen.’
‘Zeker meneer. Natuurlijk. Hoe was de naam?’
‘Zoals ik al zei… Brown, Robert Brown.’
De man pakte een map van de tafel en bladerde er aandachtig doorheen.
‘Robert Brown zei u toch?’
‘Ja, Robert Brown. Klopt’
‘Helaas meneer. Ik kan geen Robert Brown vinden. Ik heb wel een mevrouw Brown, die is gisteren binnengebracht. Mevrouw Elisa Brown, flink mens. Een beetje negroïde inslag. Ik dacht dat ze vierenzestig was. Ongelukje met de brommer. Dat kunnen soms ook zo’n gevaarlijke dingen zijn. Maar Robert Brown… nee, die heb ik niet. Ik moet u helaas teleurstellen.’
‘Sorry meneer. Het is ook een beetje dom van mij. Ik ben zelf Robert Brown. Ik kom betalen voor een overleden vriend, meneer Ramondo Steeple.’
‘De grote Ramondo… oh natuurlijk. Tjonge, wat kon die man toveren.’
‘Goochelen.’
‘Eh goochelen. Natuurlijk meneer Brown. Aha, juist ja. U komt de rekening voor zijn crematie betalen…? Uh, er is een klein probleempje.’
‘En dat is?’
‘Nou, ik weet niet of ik dat tegen u mag en kan vertellen.’
‘Meneer, ik ben zijn beste en ook voor zo ver ik het nu kan overzien zijn enige vriend,’ reageerde Robert fel.
De man was duidelijk verlegen met de situatie.
-93-
‘Uh, ja meneer Brown, hoe kan ik het u het beste uitleggen? Even kijken. Het zit zo meneer Brown, de verzekeringsmaatschappij van meneer Steeple heeft mij gebeld. Men wilde graag van mij weten hoe en waaraan meneer Steeple aan zijn eind is gekomen, uh natuurlijk bedoel ik, waaraan hij is overleden. In eerste instantie heb ik begrepen dat er sprake is van een hartstilstandje, maar nu schijnt de verzekeringmaatschappij van meneer opeens nogal wat vragen te hebben. Het schijnt dat mevrouw Steeple contact met de verzekering heeft gehad over een polis. Het lijkt er op dat meneer in deze horizontale toestand minstens zoveel waard is, dan in deze verticale toestand. Toen hij nog gewoon actief was… uh voordat hij zo plotseling overleed. En daar maakt de verzekering nogal een punt van. Volgens mij twijfelt men een beetje aan de werkelijke doodsoorzaak van meneer Steeple.’
‘Als ik het goed begrijp, wilt u mij eigenlijk vertellen dat de verzekeringsmaatschappij mevrouw Steeple er van verdenkt dat ze fraudeert en dat ze als het ware het al dan niet opzettelijke overlijden van meneer Ramondo hoe dan ook op korte termijn wil verzilveren. Dat is ten minste wat ik begrijp uit hetgeen u me zojuist heeft verteld.’
‘Helemaal juist meneer Brown. Daarom sturen ze een expert op het gebied van het opsporen van oorzaken van overlijden. Als het goed is komt hij deze middag nog en anders wordt het morgenvroeg.’
‘En wat gaat zo’n man doen? Ik bedoel, hoe kan hij er achter komen waaraan iemand in dit geval mijn vriend is overleden?’
‘Meneer Brown, dat zijn zo’n kundige mensen. Echte vaklui. Die lui kunnen zelfs bij een dode wurm nog wel vaststellen hoe het zo ver met het beestje heeft kunnen komen.’
‘En stel dat blijkt dat mijn vriend, wat ik overigens niet verwacht, door een andere reden dan door een hartstilstand het tijdelijke voor het eeuwige heeft verruild?’
‘Dan wordt het politiewerk. Zo gaat dat met die verzekeringsjongens. Die laten het er niet bij zitten. Dan moet de onderste steen boven. Ze vinden het niet fijn om te worden opgelicht.’
‘Toch begrijp ik het niet helemaal. Ik heb vernomen dat er een verklaring is dat vriend Steeple is overleden aan een hartstilstand. Ik neem aan dat die niet zomaar is afgegeven?’
De man kreeg een rode kleur.
‘Eh, nou kijk,’ stamelde hij. ‘Als we iemand binnenkrijgen is het meestal wel duidelijk wat er aan de hand is geweest. Of de huisarts of een andere deskundige heeft in de meeste gevallen een verklaring gemaakt en getekend. Voor mensen als meneer Steeple… tja, waarvan we niet exact weten wie en waar de familie is en waar voor ons het risico aankleeft omdat er ook geen garantstelling is voor de door ons te maken kosten, willen we nog wel eens zelf een verklaring laten maken. Dat regelt een neef van ons. Hij heeft overigens alle benodigde papieren voor dit werk, zo is het niet. Maar u zult kunnen begrijpen dat we geen uitgebreid onderzoek gaan doen. Dat zijn wat ons betreft toch uh… kosten op het sterfhuis.’
Er verscheen een zuinige glimlach op zijn gezicht om deze vermeende grap. Robert stond erbij en keek er naar, zonder ook maar een spier te vertrekken.
‘Enfin,’ ging de grappenmaker verder. ‘Pragmatisme staat hoog in ons vaandel en voor meneer maakt het toch geen verschil meer. Tja, alleen nu die verzekeringsjongens zich er mee gaan bemoeien…’
‘Ja, vervelend. Heel vervelend, want ik neem aan dat mijn vriend Ramondo nu nog even moet blijven wachten voor hij zijn aardse verblijf kan afsluiten?’
‘Zeker meneer Brown. Helemaal juist en dat zijn natuurlijk ook weer kosten. Vrieskosten en bewaarloon.’
‘En die zijn?’
‘Driehonderd pond en zeventig pence.’
‘Waarvoor zijn die zeventig pence?
‘Voor het versturen van de rekening. Administratiekosten, nou eigenlijk alleen de postzegels meneer. De rest is alles inclusief. We hebben alles scherp gecalculeerd.’
‘En dan komt u uit op exact driehonderd pond?’
‘Ik wil het u wel even voorrekenen.’
‘Nee, ik geloof u wel. En hoelang mag meneer Steeple dan gebruik maken van uw vriesruimte?
‘Vierentwintig uur meneer Brown.’
‘Vierentwintig uur? U gaat me toch niet vertellen meneer dat u driehonderd pond per dag in rekening brengt voor de opslag van een dooie in een vriescel.’
‘Het zijn de tarieven meneer. We moeten de vriesmachines laten lopen of er nu eentje in ligt of dat het helemaal vol ligt.’
‘En die zeventig pence dan? Is dat ook per dag?’
‘Dat is éénmalig meneer Brown. Tenzij we uiteraard meerdere keren een nota moeten versturen. Maar dat zal in dit geval wel niet nodig zijn.’
‘Het is allemaal wat. Heeft die mevrouw Steeple zich hier nog niet gemeld?’
‘Nee. We vinden dat eigenlijk ook wel vreemd. Maar goed soms steken mensen wat anders in elkaar dan gebruikelijk.’
-94-
Robert realiseerde zich dat Rose dus in elk geval op de hoogte was dat Ramondo klaar was met zijn leven. Ergo misschien was ze wel getuige geweest van zijn plotselinge vertrek naar het hiernamaals en had ze in het slechtste geval er zelf de hand in gehad. Robert kreeg het warm bij die gedachte. Want stel dat dit zo was en dat de experts van de verzekering ook tot deze conclusie zouden komen dat een hartstilstand kon worden uitgesloten, dan waren de rapen gaar. Dan zouden ze zonder twijfel verder gaan zoeken en dan in dat geval zou zo maar ineens de politie met groot vertoon op de stoep van Motel Dexter kunnen staan. Om precies te zijn op de stoep van kamer eenenveertig, de kamer die gehuurd was door ene meneer Robert Brown. Tevens huurder van kamer negenendertig en de aangrenzende kamer veertig. En dat was absoluut niet wenselijk. Niet voor Liz en Saskia, niet voor Rover niet voor hun plan en zeker ook niet voor hemzelf. Het zweet liep in druppels van zijn voorhoofd.
De man van de begrafenisonderneming zag dat Robert het moeilijk had.
‘Zal ik een kopje koffie voor u inschenken of misschien heeft u liever een glaasje water?’
‘Een glaasje water is prima,’ antwoordde Robert.
‘Nou, er zit niets anders op dan maar even af te wachten wat de verzekeringsjongens er van vinden meneer Brown.’
‘Ik ben bang van wel.’
‘Zal ik de extra kosten dan maar in rekening brengen?’ vroeg de man voorzichtig.
‘Driehonderd en geen cent meer. Zolang hij hier ligt, dus net zo lang als het nodig is. Anders trek ik mij terug en dan mag je hem helemaal van mij hebben. Voor mijn part tot het einde der tijden. Dan is nu de vriendschap tussen Ramondo en mij wat mij betreft acuut voorbij.’
De man van de uitvaartwinkel zag dat Robert het meende.
‘Goed meneer Brown. Zo gaan we het doen. Ik begrijp u volkomen. U wilde de nota nu komen voldoen geloof ik?’
‘Vijfentwintighonderd…’
‘En die driehonderd voor het goedhouden uh… conserveren van meneer.’
‘Ja en die driehonderd om hem goed te houden,’ zuchtte Robert. ‘U laat me toch wel weten hoe dit allemaal gaat aflopen mag ik hopen?’
‘Zeker meneer Brown. Natuurlijk meneer Brown.’