6- Zij of ik

 

H

et leven bestaat uit het maken van keuzes. Ook in het geval van Grace, ofwel wie vertelt haar verhaal. Laat ik het aan haar over of ben ik de verteller? De trilogie van “An Ciorcal Dúnta” is in de ik-vorm geschreven. Deze vorm heeft over het algemeen ook mijn absolute voorkeur. Ik leef me dan beter in, om het zomaar eens te zeggen. De verbondenheid als schrijver met de ik-persoon is ook groter. Of beter, voor het gevoel is er minder afstand.

 

Bijvoorbeeld:

“Ik sta huilend bij de bushalte en ik wacht af wat er gaat komen, en ik vraag me af hoe het nu verder moet”

-        of

“Ze staat huilend bij de bushalte en ze wacht af wat er gaat komen, en ze vraagt zich af hoe het nu verder moet”

 

Voor mijn gevoel mis ik in het laatste de emotie. De onderste quote is eigenlijk niet meer dan en constatering, een beschrijving van de situatie, terwijl er in de bovenste quote sprake is van emotie, respectievelijk verdriet en vertwijfeling.

 

Anderzijds… het blijft lastig voor me om te denken als Grace, te redeneren als een jonge vrouw. Ik ben een “oude” schrijver en ik denk als een man.

Het voordeel om als verteller te over Grace te verhalen is dat ik me alleen maar hoef te concentreren op wat mijn hoofdpersoon doet en wat ze uitstraalt. Ik kan niet in haar gedachten kijken en met haar emotie manipuleren. Ik hoef in dit geval Grace alleen maar dingen laten beleven of te ondergaan en daar verslag van te doen.

 

Stop… dit is te gemakkelijk. Het schrijven van een verhaal moet geen proces verbaal worden. Alleen maar het benoemen van de feiten kan soms dodelijk zijn voor de toch gewenste interactie ( het moet blijven boeien en het moet uitdagen tot verder lezen) tussen lezer en boek (lees schrijver).

 

Ik haak zelf al snel af als een boek of verhaal louter een opeenvolging is van het benoemen en beschrijven van feiten. Het lukt me niet om dit soort boeken uit te lezen, laat staan om deze verhalen te schrijven.

“De boom, waarvan de schors en de omvang suggereert dat hij al ver voor mijn geboorte moet zijn geplant door de toenmalige tuinman van de kasteeltuin, spreidt met een zekere fierheid en vastberadenheid zijn takken uit in de azuurblauwe lucht, waardoor het kasteel zeker vandaag Disney-achtig aandoet”

 

Hier haak ik dus af. Waarom…?

Misschien omdat ik in dit soort gevallen gewoon te lui van aard ben. Ik heb geen zin tijdens het lezen van een verhaal ( boek) mezelf een voorstelling van de situatie te maken zoals beschreven. Of beter, waarom zou ik? Wat is de zin om mezelf een voorstelling te maken van de omvang en leeftijd van die boom. En boeiend of die geplant is door een ex-tuinman, wat overigens niet eens zeker is, en dat door de blijkbaar azuurblauwe lucht het kasteel een sprookjesachtige uitstraling heeft. Het zal best en wat dan nog…

 

Soms kom ik ook wel in de verleiding, maar meestal vraag ik me op tijd af wat het bijdraagt aan het geheel. Zijn het alleen maar beschrijvingen om tot een zeker aantal pagina’s te komen. Ofwel is eigenlijk niet meer dan alleen maar bladvulling.

 

Maar goed, nu even tussen zij en ik. Voor de vorm.

“Ze reisde met een koets, getrokken door vier paarden, die stuk voor stuk hadden waren gefokt door een van de topstallen in Engeland. De zware zwarte manen zwiepten op het ritme van hun gang van links naar rechts. De koets, met voor op de bok een man van rond de zestig in een zwarte olieleren lange regenjas, volgde de paarden gehoorzaam, en dat ondanks de slechte staat van de weg. De diepe plassen getuigden van de vele stevige regenbuien van de laatste dagen. Het kostte de ervaren koetsier nauwelijks moeite om het span onder controle te houden. In het rijtuig poederde ze vluchtig haar wangen en haar voorhoofd. Ze was bijna thuis”

 

of

 

“Ik reisde met een koets, getrokken door vier paarden, die stuk voor stuk hadden waren gefokt door een van de topstallen in Engeland. De zware zwarte manen zwiepten op het ritme van hun gang van links naar rechts. De koets, met voor op de bok een man van rond de zestig in een zwarte olieleren lange regenjas, volgde de paarden gehoorzaam, en dat ondanks de slechte staat van de weg. De diepe plassen getuigden van de vele stevige regenbuien van de laatste dagen. Het kostte de ervaren koetsier nauwelijks moeite om het span onder controle te houden. In het rijtuig poederde ik vluchtig mijn wangen en mijn voorhoofd. Ik was bijna thuis”

 

Zij of ik. Het voelt zoveel anders aan bij het lezen. De belevenis… is zoveel anders.

Laat de verteller maar zijn verhaal vertellen, ik schrijf het verhaal van Grace lekker eigenwijs in de ik-vorm. 

 

 

 wordt vervolgd