2-Titelstrijd
I |
k heb geprobeerd om een paar dagen afstand te nemen van de schrijverij. De lava blijft weliswaar stromen, maar ik heb een soort kanaaltje gegraven. Dat is uiteraard figuurlijk bedoeld, want ik ben niet zo van het graven van kanaaltjes. Ik heb mijn best gedaan, maar desalniettemin (wat voor een woord is dit dan…) heeft deze zogenaamde figuurlijke actie niet datgene opgeleverd, wat ik ervan had verwacht. Ik kan het niet goed loslaten.
Want dat is ook meteen mijn probleem. Als ik in de “mood” ben om te schrijven, dan wil ik ook schrijven. Dan werkt die grijze massa aan de bovenzijde van mijn gezicht (daar waar zich ooit een haargrens heeft gevormd tussen mijn gezicht, nek en hersenpan) op volle toeren. Vroeger was dit deel van mijn hoofd rijkelijk begroeid, nu is het al jaren (heel veel jaren) ten prooi gevallen aan kaalslag. Da’s mannelijk zeggen ze. Kale mannen zijn in. (waarin…? ) Behoudens dat het “slagveld” in de winter vraagt om beschutting en het in de zomer moet worden beschermd tegen te felle zonnestralen, heb ik er niet zoveel geen moeite mee. Het is wat het is. Kaal is kaal. Bij de eerste uitvallende haren heb ik indertijd nog geprobeerd het een en ander te redden met infraroodlampen, smeerseltjes en haarwatertjes. Dit werd me allemaal van harte aanbevolen door mijn toenmalige kapper. Het heeft niets kunnen redden en heeft alleen maar gekost en niet alleen de moeite. De kapper is waarschijnlijk de enige die er wat mee opgeschoten is.
De beperkte (en tegenvallende) ruimte verkregen door de genoemde virtuele aanleg van het lavakanaaltje, heb ik benut om boodschappen te doen, de gevallen herfstbladeren (deels) op te ruimen en samen met mijn eega heb ik me ook nog gebogen over de aankomende decembermaand. Er wordt van ons verwacht dat we leveren. En we zullen ze niet teleurstellen, die boefjes van kleinkinderen. En zo heb ik die bepekte ruimte verbruikt. Interessant…? Nauwelijks, maar ik moest het even kwijt.
Dus… zoals al gezegd, de lava blijft stromen, en ik moet door. “An Ciorcal Dúnta” heeft de bedreiging in zich om min of meer een deel van mijn leven te worden. Sinds een drietal jaren leef ik intens (de ene dag wat meer als de andere) samen met Glenn Vandijk, Shauna O’Hara, de andere O’Hara’s, de Brennans, en natuurlijk Maddie Janszen. Ik heb ontelbare uren geïnvesteerd om hen avonturen te laten beleven, waaraan ik in elk geval plezier heb beleefd. (Vooralsnog ben ik helaas een van de weinigen)
En daarin zit ook het gevaar. Het blokkeert min of meer mijn andere ideeën.
Dus… wordt het nu de hoogste tijd voor afrondende fase, ik bedoel… tijd voor de volgende generatie. Ik zal daarvoor een sprong in tijd moeten maken, dat realiseer ik me maar al te goed, en die de sprong mag niet te groot worden, want er moet een verbinding blijven met de vorige delen.
Dus… nu zijn Grace en Shawn aan de beurt. Dit moet hun verhaal worden. Ze zijn (in dit verhaal) ondertussen begin twintig, en dat is een prima leeftijd waar ik wel wat mee kan( en hun ook...) (Nb: het derde deel van An Ciorcal Dúnta eindigt op het moment dat beide een jaar of vijf zijn. Dus de sprong… laten we zeggen, is er een van ruwweg zeventien jaar.
Zeventien volle jaren vooruit, daar begint dit vierde deel. En het gaat over de twee kinderen van Glenn en Shauna, die ondertussen jonge volwassen mensen zijn geworden. Daar gaat het verder. Herstel, nee het gaat niet verder, hier begint het.
Het verhaal van Grace en Shawn, twee jonge mensen, die op zoek zijn naar de kansen die het leven biedt, maar ook geconfronteerd worden met de bedreigingen, teleurstellingen en de pijn van het verliezen.
En daarmee is trouwens ook de titelstrijd gestreden ( als die er al is geweest. )
De titel van deel 4: “Grace en Shawn”.
wordt vervolgd